De Britse historicus Marc David Baer schreef een indrukwekkende studie over het machtige Ottomaanse Rijk, de voorganger van de huidige republiek Turkije. Eind deze maand verschijnt de Nederlandse vertaling: De Ottomanen. Khans, keizers en kaliefen.
Waarom beroept de Turkse president Recep Tayyip Erdogan zich zo graag op het Ottomaanse verleden? Hoe tolerant was het Ottomaanse Rijk? En was dit rijk nu vooral Europees, of juist oosters en islamitisch? De Kanttekening spreekt met Baer over deze voormalige wereldmacht.
Welke aspecten van het Ottomaanse verleden spreken Erdogan aan? En welke aspecten negeert hij?
‘Hiervoor moeten we honderd jaar terug in de geschiedenis gaan. De Turkse Republiek, die in 1923 werd gesticht, keerde het Ottomaanse Rijk in veel opzichten de rug toe en bekeek het met een westerse, oriëntalistische bril. In de jaren twintig wilde Mustafa Kemal Atatürk (de oprichter van de Turkse Republiek, red.) Turkije herscheppen tot een modern en nationalistisch land. Hij introduceerde de zondag als rustdag en het Europese alfabet in plaats van het Arabische. De Aya Sophia veranderde hij van een moskee in een museum. Dat had Atatürk afgekeken van de Sovjet-Unie, waar kathedralen veranderd werden in atheïstische musea.
Erdogan staat kritisch tegenover de seculiere erfenis van Atatürk, en grijpt daarom terug naar een geromantiseerd Ottomaans verleden. Hij ziet het Ottomaanse Rijk als een sterk islamitisch rijk, een belangrijke speler in de wereldpolitiek, die de soennitische islam promootte. Dat het Ottomaanse Rijk in werkelijkheid een melting pot van culturen was, wordt door Erdogan en de zijnen vergeten. In de nostalgische televisieseries van nu zien we de Ottomanen verbeeld als orthodox-soennitische Turken. Dat lag in werkelijkheid genuanceerder. Ook is die tijd een metafoor voor nu. De negentiende-eeuwse sultan Abdülhamit II wordt neergezet als een sterke leider, die zijn rug recht hield tegenover het Westen en de zionistische Joden. Een soort Erdogan dus. Terwijl onder het bewind van Abdülhamit het Ottomaanse Rijk steeds verder desintegreerde.’
Vergelijkt Erdogan zichzelf ook met andere Ottomaanse sultans?
‘Ja, met Selim I, die begin zestiende eeuw Syrië en Egypte veroverde. Erdogan heeft een nieuwe brug over de Bosporus naar hem vernoemd en bidt in de sultan Selim-moskee. Lang niet alle Turken zijn echter positief over Selim, die verantwoordelijk was voor de massamoord op tienduizenden alevieten. Zij zien in hem een wrede onderdrukker. Maar voor Erdogan staat Selim voor het zwaard van de soennitische islam, en de ontplooiing van soennitische macht. Dat Selim ook mystieke kanten had en positief over het soefisme was, wordt door Erdogan en de zijnen vergeten. Ze maken van hem een traditionele moslim.’
Begin dertiende eeuw was het Ottomaanse Rijk een van de vele kleine Turkse rijkjes van Anatolië. Hoe slaagden de Ottomaanse heersers erin een groot wereldrijk te vormen?
‘Ten eerste schiepen ze een nieuwe militaire elite, de Janitsaren. Zij waren tot slaaf gemaakte christenen, die werden gedwongen zich tot de islam te bekeren. Ze kregen een uitstekende militaire training en waren absoluut loyaal aan de sultan. Ten tweede stond het Ottomaanse Rijk open voor technische innovaties. Ze gebruikten vuurwapens – kanonnen en geweren – en schoten daarmee hun vijanden stuk, in het oosten en in het westen. De Egyptische Mammelukken hadden geen vuurwapens en waren geen partij voor het moderne Ottomaanse leger.
Ten slotte heb je de kwestie van broedermoord. Sultans vermoordden hun broers en andere familieleden om de troon te grijpen en ook om die te behouden. Deze praktijk, hoe bloedig ook, werkte en hierdoor wisten de Ottomanen hun bezittingen drie eeuwen te behouden.’
Hoezo? Was dit geen recept voor ellende en burgeroorlog?
‘Het was hun beleid. De zonen werden door de sultan in Istanbul naar andere delen van het rijk gestuurd, waar ze een opleiding kregen en leerden om sultan te worden. Het systeem haalde het beste in leiders naar boven. En de beste prins was kennelijk degene die het bloedbad overleefde.’
Een sultan die veel bekendheid geniet is Süyleman, die regeerde in de zestiende eeuw. Was zijn heerschappij het hoogtepunt van het rijk?
‘Ja, het was een gouden tijdperk. Süyleman veroverde Rhodos en Belgrado en versloeg de Hongaren bij Mohács. Maar de sultan liet het ook zien. Hij liet voor zichzelf een prachtige nieuwe kroon maken, een helm waarop meerdere kronen waren gesmeed, en zat vol dure edelstenen. Hij droeg deze kroon in aanwezigheid van Europese ambassadeurs, om indruk op hen te maken. Het was een vorm van propaganda. Hij wilde laten zien hoe machtig het Ottomaanse Rijk was.
Sultan Süyleman was niet alleen sultan en kalief, maar beschouwde zichzelf ook als keizer, de ware opvolger van het Romeinse Rijk en het Byzantijnse Rijk. Natuurlijk had Süyleman veel te danken aan zijn voorgangers Selim I en Mehmet II, de sultan die Constantinopel veroverde, maar hij boekte zelf ook grote successen. Bagdad werd door hem veroverd, en de Ottomanen heersten over de Middellandse Zee.’
In de nostalgische televisieseries van nu zien we de Ottomanen verbeeld als orthodox-soennitische Turken. Dat lag in werkelijkheid genuanceerder
Toch hadden de Ottomanen geen overzeese koloniën, die de West-Europese landen – Engeland, Frankrijk, Spanje, Portugal en ook Nederland – tot wereldmachten maakten. Waarom staken ze de Atlantische Oceaan niet over?
‘Dat vonden ze niet nodig. Voor hen was Azië het centrum van de wereld. Daar lagen India en China, waarmee handel werd gedreven. De Europeanen hadden moeilijker toegang tot deze handel en besloten daarom naar het westen te varen.’
Wanneer begint de neergang van het Ottomaanse Rijk?
‘Ik zou zeggen in de achttiende eeuw, toen het duidelijk werd dat het Ottomaanse Rijk in militair-technologisch opzicht op achterstand kwam. Rusland profiteerde hiervan en lijfde steeds meer Ottomaanse gebieden in. Toch bleef het rijk veerkrachtig en tot 1922 voortbestaan, langer dan het Russische Rijk en het keizerrijk van de Oostenrijkse Habsburgers. Het Ottomaanse Rijk was begin twintigste eeuw nog steeds een macht om rekening mee te houden, een belangrijke speler op het wereldpolitieke toneel. Ze wisten de geallieerden bij Gallipoli te verslaan.’
Was het Ottomaanse Rijk gedoemd om ten onder te gaan, omdat het te traag moderniseerde? Of zouden hervormingen, als de geschiedenis anders was verlopen, misschien toch succes hebben gehad?
‘Vanaf het einde van de achttiende eeuw vonden er in het Ottomaanse Rijk voorzichtig gesprekken over hervormingen plaats. Het leger moest hervormd worden, maar ook de staat. In 1876 kreeg het rijk voor het eerst een grondwet en een parlement. Sultan Abdülhamit draaide dit twee jaar later weer terug en heerste daarna als een autoritair vorst.
De echte doorbraak leek te komen in 1908, met de opstand van de Jong-Turken. Het Ottomaanse Rijk had zich toen kunnen hervormen in meer democratische richting, maar dat gebeurde niet. Er was geen tijd om de hervormingen te implementeren. Italië verklaarde het Ottomaanse Rijk in 1911 de oorlog en veroverde Libië en de Dodekanesos-eilanden. Eind 1912 brak de Eerste Balkanoorlog uit en verloor het Ottomaanse Rijk bijna zijn gehele grondgebied in Zuidoost-Europa. Daarop besloten de Jong-Turken om opnieuw een staatsgreep te plegen, en voerden een nationalistisch regime in. Dit regime koos tijdens de Eerste Wereldoorlog partij voor Duitsland, waarmee het lot van het Ottomaanse Rijk bezegeld was. Als de Balkanoorlogen niet waren uitgebroken en het Ottomaanse Rijk buiten de Eerste Wereldoorlog was gebleven dan had het rijk mogelijk langer voortbestaan.’
Hoe tolerant was het Ottomaanse Rijk tegenover zijn Joodse en christelijke onderdanen?
‘Tolerantie betekende dat Joden en christenen er mochten leven, maar ze waren niet gelijk aan de moslims. Ze moesten een speciale belasting betalen en waren duidelijk tweederangsburgers. Ongelijkheid en discriminatie waren de norm in het Ottomaanse Rijk. Mannen en vrouwen waren niet gelijk, slaven en vrijen ook niet.
Toch was de Turkse tolerantie een verademing, in vergelijking met de religieuze intolerantie in Europa. Spanje en Portugal verjoegen na de Reconquista de Joden. In het Ottomaanse Rijk waren ze welkom en konden ze hoge maatschappelijke posities verwerven. Koningin Elizabeth I van Engeland vond het heel opmerkelijk dat een Joodse vrouw, waarmee ze correspondeerde, veel invloed had aan het hof in Istanbul.’
Maar tegenover alevieten en sjiieten was het Ottomaanse Rijk toch veel minder tolerant?
‘De Ottomanen verboden het sjiisme. Ik vertelde je over de massamoord op alevieten. Maar het ligt toch iets genuanceerder. In Libanon, waar de sjiieten in de meerderheid waren, stelde het Ottomaanse Rijk een sjiitische gouverneur aan. Ook waren er sjiitische generaals. De verhoudingen waren minder simplistisch als in het Westen waar in de zestiende eeuw het principe Cuius regio, eius religio gold: elk gebied zijn eigen godsdienst. Als een vorst luthers of katholiek was, dan waren zijn onderdanen dat ook.’
In de negentiende eeuw komt er een einde aan de Turkse tolerantie. Waarom?
‘Dat heeft te maken met de opkomst van het nationalisme. Ook kwam het Ottomaanse Rijk steeds meer onder druk van Rusland en de westerse mogendheden te staan. Dat zorgde voor een andere mentaliteit. De Ottomanen voelden zich aangevallen. Het was een ander rijk dan in het begin. Daarom konden er massamoorden plaatsvinden.’
De Ottomanen steunden de Nederlandse opstand tegen Spanje, zoals ze ook de opstanden van de Morisco’s in Spanje steunden
In 1915 mondde dit uit in de Armeense Genocide. Wat is volgens u de belangrijkste reden dat de Armeniërs tot zondebok werden verklaard?
‘Dat kwam door paranoia aan de top. De Jong-Turkse nationalisten die in 1913 door middel van een staatsgreep de macht kregen, waren doodsbang voor Rusland. Ze beschouwden de Armeniërs als vijfde colonne, die het Ottomaanse Rijk van binnenuit zouden vernietigen. Er waren Armeense nationalisten die terroristische aanslagen pleegden en separatisten, maar daartegenover stonden duizenden Armeniërs die loyaal waren aan het rijk. De Jong-Turkse machthebbers beschouwden terroristen en separatisten echter als de echte Armeniërs.
Het Armeense volk kreeg ook overal de schuld van. Een Ottomaans leger werd eind 1914 in de pan gehakt bij Sarikamis in de sneeuw, waarbij zo’n tachtigduizend soldaten de dood vonden. Dit was te wijten aan tactische blunders gemaakt door de Ottomaanse legertop, maar de Armeniërs kregen de schuld in de schoenen geschoven.’
‘Het Ottomaanse verhaal is een niet los te zien onderdeel van het Europese verhaal’, schrijft u in uw conclusie. Is Turkije als het puntje bij paaltje komt toch een Europees land, met een Europese geschiedenis? Of is het meer een Midden-Oosters land?
‘Het Ottomaanse Rijk was een Europees rijk, een Midden-Oosters rijk en een Noord-Afrikaans rijk. In mijn boek focuste ik op de Europese kant van het verhaal, omdat er al zoveel geschiedenisboeken bestaan die het Ottomaanse Rijk vooral beschouwen als een oosters, islamitisch rijk.
Het Ottomaanse Rijk heeft een grote impact op de Europese geschiedenis gehad. Denk aan de tulpen. Nederland staat internationaal bekend om de tulpen, maar tulpen komen uit Perzië en waren ook erg geliefd in het Ottomaanse Rijk. Nederlanders namen de tulpen mee vanuit Turkije.
Of neem de leuze ‘Liever Turks dan Paaps’ van de Nederlandse watergeuzen, die net als de Turken tegen de katholieke Habsburgers vochten. De Ottomanen steunden de Nederlandse opstand tegen Spanje, zoals ze ook de opstanden van de Morisco’s in Spanje hadden gesteund. Het feit dat keizer Karel V bereid was om concessies te geven aan Luther had ook alles met het Ottomaanse Rijk te maken, want de oorlogen tegen Süyleman beletten Karel om met de lutheranen af te rekenen.
Erdogan richt zich, in tegenstelling tot zijn seculiere voorgangers, meer op het islamitische Midden-Oosten. Toch is Erdogans blik ook op Europa gericht. Hij financiert moskeeën in de Bosnische hoofdstad Sarajevo en wil de Turkse diaspora in landen als Duitsland en Nederland aan zich binden. Net als het Ottomaanse Rijk is Turkije een land dat naar het oosten en naar het westen kijkt.’
Nu u hier toch bent...
Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.
Vertel mij meer!