Precies vijf jaar geleden barstten in Noord-Marokko de geweldloze Hirak-protesten uit. Jamal Mouna, ex-politieke gevangene en vriend van de gevangengenomen protestleider Nasser Zefzafi, blikt vanuit zijn ballingschap in Spanje terug op vijf jaar Hirak. Ondertussen heeft Marokko een nieuwe regering met Aziz Akhannouch als minister-president. Mouna vindt dat gek, want hij stelt Akhannouch verantwoordelijk voor de dood van de visverkoper Mohsin Fikri in 2016. ‘De staat wil niet dat we onze rechten opeisen, maar dat we hen aanbidden.’
Al Hoceima, 28 oktober 2016. Visverkoper Mohsin Fikri protesteert tegen de inbeslagname van zijn goederen door de Marokkaanse politie. Hij probeert dit te voorkomen en kruipt achterin de vuilniswagen, maar deze wordt geactiveerd. Fikri raakt niet op tijd uit de vuilniswagen en wordt verpletterd. Het nieuws verspreidt zich op sociale media als een lopend vuurtje. Meteen komen de bewoners van Al Hoceima de straat op, boze menigten nemen het woord, waaronder een werkloze charismatische man: Nasser Zefzafi.
Ook in andere Marokkaanse steden komen mensen op straat, maar niet voor lang. Fikri wordt het symbool voor hoe de Riffijnen zich behandeld voelen door de staat: als vuil. Er wordt een eisenpakket voor hun verwaarloosde regio opgesteld met socio-economische en culturele eisen. Maanden protesteren mensen in de Rif – en vooral in de omgeving van de provincie Al Hoceima. In mei 2017 besluit de staat de harde kern te arresteren. Honderden activisten worden opgepakt. Ze worden veroordeeld tot celstraffen van twintig jaar.
Hoe kijk je terug naar de afgelopen vijf jaar sinds het overlijden van Mohsin Fikri?
‘Vijf jaar zijn voorbij gegaan, het was een zwarte periode voor ons. Je zag arrestaties op straat, die mensen nooit meer zullen vergeten. We keerden terug naar de donkere tijden van de geschiedenis. De staat gebruikte dezelfde manieren om de protesten te onderdrukken als in het verleden.
‘Bij het aantreden van Mohammed VI werd gezegd dat hij beter zou zijn dan zijn vader. Maar eigenlijk is hij in dezelfde voetstappen getreden als zijn vader, koning Hassan II. We zien dat er onder zijn beleid ook martelaren zijn gevallen en er met harde hand wordt geregeerd. Er is geen vrijheid.’
‘Ik kon niet meer verder leven in Marokko en stierf liever in een bootje op zee. De machthebbers zijn nog slechter dan onze voormalige kolonisator’
Na maanden van protest investeerde de Marokkaanse staat in 2017 – naar eigen zeggen – meer dan 1,2 miljard euro in de regio. Dat geld ging volgens het Noord-Afrikaanse land zowel naar gezondheidszorg, onderwijs, infrastructuur en meer. ‘Veel van deze projecten werden in 2015 gepland, maar liepen vertraging op’, aldus Marokkaans ambassadeur Mohammed Ameur onlangs in de Belgische krant de Standaard. ‘Vanaf 2017 werd het tempo opgevoerd. De Marokkaanse autoriteiten hebben in de provincie Al Hoceima een aanzienlijke en voortdurende inspanning geleverd, die vandaag tot een ongekende ontwikkelingsdynamiek heeft geleid.’
Mouna denkt daar anders over: ‘Je kan tegenwoordig niet meer protesteren en de staat heeft onze economie vermoord. Vroeger leefden we beter. Ze willen dat we hen aanbidden, anders moeten we in vernedering leven. In ons leven aanbidden we enkel vrijheid. We willen vooruitgang en ons land helpen. Maar de staat houdt ons tegen. Het antwoord van hen is de stok.’
Durfde je bij de start van de Hirak te denken dat de staat zo hard zou reageren op de protesten?
‘Ik had al mijn vermoedens dat de staat hetzelfde zou zijn als vroeger. De Allawitische dynastie zal niet veranderen. De koning is een egoïst en volgens zijn beleid mag alleen hij leven. Als je de Marokkaanse grondwet bekijkt, dan is de koning de belangrijkste man van het land. Daarom hebben we ons eisenpakket ook meteen aan hem gericht, maar hij nam zijn verantwoordelijkheid niet. Hij stuurde de politieke partijen, maar ons standpunt was duidelijk. We wantrouwden deze partijen en wilden niet met hen samenwerken. Hoe we dachten dat de staat ging reageren op de Hirak is uiteindelijk uitgekomen. Nasser Zefzafi, de aanvoerder van de beweging, zei al tegen ons dat er een moment zou komen waarop we opgepakt gingen worden. De staat wil niet dat we onze rechten opeisen, maar dat we hen aanbidden.’
Wanneer en waarom had je besloten om naar Europa te migreren?
‘Vanaf het moment dat ik twee jaar in de gevangenis van Oukacha in Casablanca heb gezeten. Ik ben vrijgekomen in een negatieve sfeer. Ons gebied was belegerd en we werden onderdrukt. Ik kon dit niet aanzien en zwijgen. We zagen onze broeders in de gevangenis en konden hen niet verwijderen uit onze gedachten. We hebben een eed afgelegd, waardoor we de zaak niet konden verraden. Daarom bleef ik me na mijn vrijlating uiten. De strijd voor de realisatie van het eisenpakket en de vrijlating van alle politieke gevangenen in Marokko ging verder. Na mijn vrijlating passeerden er 45 dagen. Ik heb op 21 juli 2019 deelgenomen aan een demonstratie in het dorp Tamassint (foto, red.). Daarbij droeg ik de vlag van de Rif Republiek. Iets later pakten ze me op in mijn huis. Ze zeiden tegen mij: ‘Of je zwijgt en je zegt niets meer over de gevangenen en de Rif. Of er wacht iets groots op je.’ Ze zeiden ook dat ik me bezig moest houden met mijn werk. Maar ik zei dat ik geen werk had, waarop ze zeiden dat ze dat zouden kunnen regelen.
‘Ik heb in het politiebureau overnacht en ik moest voorkomen voor de procureur des Konings. De staat wilde dat we onze broeders verraadden, maar ik weigerde. Ik ging naar de procureur des Konings en hij liet me voorlopig vrij. Toen bleef ik een tijdje stil en moest ik weer voorkomen. Maar ze hadden de rechtszaak verzet. Toen begon ik mij weer uit te spreken en veroordeelden ze mij tot een celstraf van acht maanden.
‘In de zomer werd ik constant gevolgd omdat ik een T-shirt met een afbeelding van de vrijheidsstrijder Mohammed Ben Abdelkrim el-Khattabi droeg. Ik werd vaak bedreigd. Ze bedreigden zelfs mijn familie en mijn moeder wou zelfs dat ik afstand van haar nam. Door mijn activisme, bracht ik dus ook mijn familie in gevaar. Ik kon niet stoppen met me uitspreken tegen onrecht, waardoor migreren naar Europa mijn enige optie was. Hier kan ik verder strijden voor de vrijlating van mijn broeders in Marokko.’
‘De nieuwe regering zegt wel dat ze de gevangenen willen vrijlaten, maar we weten dat daar niets van zal komen’
In februari 2020 probeerde Mouna het land al te ontvluchten, maar zijn poging mislukte. In januari van dit jaar waagde hij een nieuwe – succesvolle – poging.
Mouna: ‘Ik kon niet meer verder leven in Marokko en stierf liever in een bootje op zee. De machthebbers zijn nog slechter dan onze voormalige kolonisator. Nasser Zefzafi zei: ‘De Spaanse kolonisator was barmhartiger dan deze.’ Ik heb de dood gezien bij de oversteek naar Europa. In ons land heb je nu eenmaal twee mogelijkheden: zwijgen of de gevangenis.’
Heb je hoop dat Zefzafi en de andere activisten vervroegd vrijkomen? Kan de nieuwe regering daar verandering in brengen?
‘De staat wil hen vrijlaten, maar enkel op hun manier. En de gevangenen weigeren hun zaak te verloochenen. De nieuwe Marokkaanse premier is de verantwoordelijke voor de dood op Mohsin Fikri. Normaal zou hij geen plaats in de politiek mogen hebben. Maar het koningshuis heeft hem dus nu aangewezen als de nieuwe premier.’
In het eisenpakket van de Hirak lezen we de volgende passage: ‘Eenieder die iets te maken heeft met de moord op de martelaar Mohsin Fikri moet berecht worden.’ Tijdens de dood van Mohsin Fikri was Aziz Akhannouch, zakenman en vriend van koning Mohammed VI, minister van Landbouw en Visserij. Er werden door activisten vragen gesteld over zijn verantwoordelijkheid als minister bevoegd voor visserij. Sinds begin oktober heeft Marokko een nieuwe regering met Akhannouch als premier.
Mouna: ‘De nieuwe regering zegt wel dat ze de gevangenen willen vrijlaten, maar we weten dat daar niets van zal komen. Er is natuurlijk een kans dat de gevangenen zullen vrijkomen, maar enkel onder bepaalde voorwaarden. We kunnen de staat niet vertrouwen. Ze wachten tot de leiders van de beweging een document ondertekenen waarin ze de klachten tegen hen erkennen. Dat ze bijvoorbeeld een eigen staat wilden oprichten en zorgden voor de destabilisatie van het Marokkaanse Koninkrijk. Als ze ooit terug zouden protesteren, dan kan de staat dit document naar boven halen en voorleggen aan het volk. Ook kunnen ze dit gebruiken naar andere landen toe: de activisten van de Hirak zijn schuldig.’
Nu u hier toch bent...
Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.
Vertel mij meer!