3.8 C
Amsterdam

Hoe de moslim in 2020 de nieuwe paria van India werd

Tieme Hermans
Tieme Hermans
Journalist die de wereld rondreist; momenteel in India. Verslaggever.

Lees meer

De machopolitiek van de Indiase premier Narendra Modi en zijn nationalistische BJP, die inspeelt op de behoeften van de culturele hindoemeerderheid, dringt andersdenkenden steeds verder in het nauw. Dit proces is voor moslims in een stroomversnelling geraakt, nu zij fungeren als zondebok voor de corona-uitbraak in het land. Dit leidt tot geweld tegen moskeeën en moslimgezinnen, weigering tot medische voorzieningen, sociaaleconomische boycots en toenemende intimidatie op straat en social media.

Al voor het inslaan van de pandemie leek het hindoe-nationalisme op ramkoers. In een halfjaar tijd was er de intrekking van de autonome status van het grotendeels islamitische Kashmir (augustus 2019), het vonnis over het bouwen van een hindoetempel op de plek van de Babri-moskee in Ayodhya (november 2019), het aannemen van een voor moslims nadelige burgerschapswet (december 2019) en anti-islamitische pogroms in Noordoost-Delhi (februari 2020). De komst van het virus diende dan ook als olie op het vuur voor verdere stigmatisering van India’s islamitische minderheid.

Al snel kwam een stortvloed van nepnieuws en complottheorieën op gang. Dit gebeurde volgens de aloude formule: neem een willekeurige crisis of misdaad, vind een invalshoek om moslims erin te betrekken en wijs hen vervolgens als schuldigen aan. Het duurde niet lang voor moslims beschuldigd werden van een complot om het virus te verspreiden onder Indiase hindoes, een heuse ‘corona-jihad’.

Deze corona-jihad werd geboren in de krochten van extreemrechtse social media en verspreidde zich snel via BJP-politici, hun volgers en duizenden nepaccounts, beheerd door hindoe-nationalisten. Uiteindelijk kregen de aantijgingen een podium in de mainstream media. Verzonnen termen als ‘corona-jihad’, ‘corona-terrorist’ en ‘menselijke bom’ bereikten miljoenen Indiërs. Een steeds grotere groep van doorgaans laagopgeleide hindoemannen bleek overtuigd van de noodzaak om in actie te komen en was bereid om online woorden om te zetten in daden.

In 2020 vond een ongekend aantal anti-islamitische geweldsincidenten plaats. Dit gebeurt met name in arme, dichtbevolkte gebieden in Noord-India. Zo werd in november in de staat Bihar een moskee vernield door deelnemers aan een parade van een lokale BJP-leider en werd een moslimman in Uttar Pradesh gelyncht vanwege urineren in het openbaar. Daarnaast dreigde het regeringshoofd van diezelfde staat moslims te doden als ze met een hindoemeisje zouden trouwen. Ook werden islamitische herders in de staat Punjab gedwongen honderden liters melk te dumpen, omdat deze besmet zou zijn met COVID-19. Tot slot werd een moslim in Delhi in elkaar geslagen, op beschuldiging van het plegen van corona-jihad. Hij moest zich, terwijl hij onder het bloed zat, bekeren tot het hindoeïsme voordat de daders hem naar het ziekenhuis lieten gaan.

Gevaarlijke stilte

Het zwakke optreden van de autoriteiten en Modi’s stilzwijgen worden gezien als goedkeuring door de haatzaaiers en hindoe-extremisten. Hij spreekt zich niet nadrukkelijk voor of tegen dit geweld uit, daar is hij te slim voor’, zegt politiek journalist Prabash Dhutta (38), werkzaam bij India Today. ‘Intussen geeft hij mensen in zijn achterban, van hooggeplaatste politici tot lokale, hindoe-nationalistische activisten en koeienwachters, carte blanche voor het systematisch beschuldigen van moslims en het neerzetten van hen als een gevaar.’

Volgens de journalist leidt het huidige klimaat ertoe dat de hindoemeerderheid de moslimminderheid steeds meer ziet als gewelddadig en onbetrouwbaar. ‘De vele nepfilmpjes en beelden lijken op zich niet veel meer dan slecht in elkaar gezette haatzaaierij. Maar als je kijkt naar de omvang hiervan, dan begint het te lijken op een gecoördineerde campagne. We zien steeds meer dat elke misdaad, verkrachtingszaak of moord wordt verdraaid en aan een moslim wordt toegeschreven door een ondoorzichtig netwerk van WhatsApp-groepen. Het lijkt wel of er ergens een redactie aan het werk is die alle kranten doorspit om elk verhaal te voorzien van een anti-islamitische invalshoek.’

Zo werd een olifant gedood in een bos in Kerala en verzonnen BJP-politici dat de daders moslimterroristen waren. Extreemrechtse media beweerden dat een verdronken jongen in Bihar geofferd was in een lokale moskee. Naast de zogenoemde corona-jihad, is er een andere populaire hindoe-nationalistische complottheorie die elk probleem binnen een interreligieus huwelijk ziet als bewijs van een wijdverspreide ‘liefdesjihad’.

‘Het lijkt wel of er ergens een redactie aan het werk is die alle kranten doorspit om elk verhaal te voorzien van een anti-islamitische invalshoek’

Na jarenlang met vlagen te zijn gevoed door nationalistische media heeft het spookbeeld van de liefdesjihad een kookpunt bereikt. De onbewezen geruchten rond gedwongen bekering hebben ervoor gezorgd dat de staat Uttar Pradesh een ‘antibekeringswet’ doorvoerde. Deze wet is vooral gericht op het stoppen van huwelijken tussen hindoevrouwen en moslimmannen, niet andersom. ‘Als een hindoeman met een moslimvrouw trouwt wordt het door hindoe-organisaties afgeschilderd als ware liefde, terwijl het omgekeerde wordt afgeschilderd als gedwongen bekering’, zegt Prasanth Pratul (46), historicus aan de Knnur University in Kerala.

De eerste minister van de BJP-staat Uttar Pradesh riep dat er niet gespeeld mag worden met de eer van hindoevrouwen. Hij uitte het lugubere dreigement dat als moslims niet van houding veranderen, er begrafenissen zullen volgen. De eerste arrestaties onder de nieuwe wet zijn er reeds gepleegd. Andere BJP-staten zijn van plan om soortgelijke wetten door te voeren. ‘De liefdesjihad is de ultieme trigger voor hindoe-nationalisten’, vervolgt Prasanth. ‘Als er twee dingen zijn waar zij dol op zijn, dan zijn dat het onderdrukken van moslims en het overheersen van vrouwen.’

Dit bleek ook na het verschijnen van een reclamefilmpje van sieradenmerk Tanishq, met daarin een moslimfamilie die een babyshower organiseert voor hun hindoe-schoondochter onder de slogan ‘The beauty of oneness’. De wollige, positieve commercial was echter geen lang leven beschoren. Binnen enkele dagen regende het bedreigingen vanuit extreemrechtse hoek, werden adressen van islamitische Tanishq-medewerkers gedeeld en riepen online activisten hun volgers op om de juweliersketen te boycotten, waarna de reclame uit veiligheidsoverwegingen offline werd gehaald.

Crackdown op intellectuelen

Volgens critici helpt de sektarische onrust om de aandacht af te leiden van het falen van Modi’s beleid. Het gaat slecht met de economie, er is veel werkloosheid, de gezondheidszorg kraakt, de spanningen aan de grens met China lopen op en de boerenprotesten in Delhi lopen uit de hand. De regering zou juist hopen op polarisatie, want dit helpt de populistische BJP in verkiezingstijd.

Vanuit zowel de bevolking als de media is weerwoord schaars. Modi houdt de maatschappij het plaatje voor dat het vijf voor twaalf is, dat India een krachtig leider nodig heeft om de veiligheid van de bevolking te garanderen. Protest tegen de overheid wordt stelselmatig gegeneerd, de kop in gedrukt en de leiders ervan worden slachtoffer van lastercampagnes. Tegenspraak wordt steeds meer gebruikt om de polarisatie in het land te vergroten of simpelweg afgekapt, te zien in het beteugelen van mensenrechtenorganisaties en het monddood maken van kritische journalisten en academici. En dat in een medialandschap dat grotendeels loyaal is aan de BJP-regering.

‘Indiase politici kennen de gevaren van polarisatie al te goed, maar blijven het spel spelen om er een politiek slaatje uit te slaan’

Volgens een rapport van het internationale netwerk Scholars at Risk maakt de regering misbruik van de coronacrisis door te midden van een landelijke lockdown academici, activisten en wetenschappers te arresteren, onder meer vanwege deelname aan vreedzame protesten tegen de omstreden burgerschapswet. Ook werden begin dit jaar tien oudere intellectuelen gevangengezet. De reden: hun veronderstelde deelname (2018) in het veroorzaken van rellen tussen hindoe-nationalistische activisten en dalits, de ‘onaanraakbaren’ die zo laag op de maatschappelijk ladder staan dat ze buiten het kastenstelsel vallen. Volgens het inmiddels uit India verjaagde Amnesty International waren de arrestaties slechts een volgende zet om tegenstanders van het regime monddood te maken.

Een ander voorbeeld van geïnstitutionaliseerde partijdigheid is te zien in het politieonderzoek dat volgde op de sektarische rellen in Delhi van februari 2020, die uiteindelijk leidden tot anti-islamitische pogroms. Ondanks bewijs van opruiende berichten door lokale hindoeleiders en beelden waarin de politie toekijkt hoe moslims worden afgetuigd, richtte het politieonderzoek zich grotendeels op islamitische studenten die betrokken waren bij protesten die gelijktijdig plaatsvonden.

Economische ongelijkheid

De breuklijn tussen India’s twee grootste religieuze gemeenschappen is dit jaar ook op economisch vlak verder verdiept. Social distancing is geen nieuw fenomeen in een land waar een brahmaan uit een hoge kaste geen eten aanraakt dat gekookt is door iemand van een lagere kaste. Maar ook moslims moesten het ontgelden. Door de rondzingende complottheorieën besloten de lokale autoriteiten islamitische handelaren te weigeren op een markt in de zuidelijke stad Mangalore. Ook kregen moslims in Gujarat geen toegang tot enkele ziekenhuizen op basis van hun geloof.

‘Het was voor moslims al moeilijker om aan werk te komen vanwege religieuze vooroordelen, maar de heisa rond de virusjihad heeft ervoor gezorgd dat mensen nog vaker dan voorheen liever mensen uit eigen kring inhuren’, zegt Jalil* (49), een islamitische sociologiedocent aan een universiteit in Bangalore.

Niet alleen door sociale isolatie, maar ook door de lockdowns zijn moslims disproportioneel hard getroffen. Indiase moslims behoren namelijk tot de armste groepen in het land. Een op de drie leeft onder de armoedegrens en een relatief groot deel van de moslims werkt als dagloner in de informele economie, de sector die het hardst getroffen is door de crisis.

Ook voor de pandemie hadden moslims reeds een relatief lage arbeidsparticipatie, lagere scholing, minder toegang tot gezondheidszorg en slechtere leefomstandigheden. Volgens Jalil komt dit grotendeels doordat moslims een lagere sociale status hebben. Daardoor keren veel mensen zich naar binnen, met als gevolg dat de sociale mobiliteit afneemt en mensen niet aan hun armoede kunnen ontsnappen.

‘Al met al heb je als Indiase moslim een grotere kans om ofwel besmet te raken met het coronavirus, of om economisch in zwaar weer te belanden. Niet zozeer als direct gevolg van je geloof, maar door de ondergeschikte positie waar je steeds dieper in wordt geduwd door de wereld om je heen.’

Jalil: ‘Als ik zie dat de leider van mijn land zijn directe collega’s toestaat om moslims ronduit te bedreigen, zijn aanhangers de wildste complottheorieën over ons laat verspreiden en geen vinger uitsteekt om ons te beschermen tegen het geweld en de haatcampagnes van extreemrechts, dan weet ik dat de hindoe-nationalistische storm nog niet voorbij is. Indiase politici kennen de gevaren van polarisatie al te goed, maar blijven het spel spelen om er een politiek slaatje uit te slaan. Ze weten allemaal: wie dit pad betreedt, kan op geweld rekenen. Het is niet dat ik mijn geloof in de eenheidsdroom van India heb verloren, maar op dit moment vrees ik simpelweg voor de toekomst van mijn kinderen.’

*Achternaam bij de redactie bekend.

Nu u hier toch bent...

Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.

Vertel mij meer!
- Advertentie -