‘Natuurlijk is Zwarte Piet racisme, hij speelt immers de rol van domme knecht, waarmee hij raciale voordelen tegen zwarte mensen bevestigt. Ik ken die vooroordelen, want ik ben ermee opgegroeid.’
Op woensdagavond 22 augustus slingerde Donald Trump een explosieve tweet de wereld in. Volgens de Amerikaanse president onteigende Zuid-Afrika land van blanke boeren en werden zij op grote schaal vermoord. De Zuid-Afrikaanse regering reageerde woedend. Trump zou raciale verdeeldheid tussen blanken en zwarten aanwakkeren. Zuid-Afrika is sinds 1994 een democratie. Voor die tijd bestond er het Apartheidsregime. Blanken, zwarten, kleurlingen en andere groepen vormden hun eigen afgesloten gemeenschappen, die zo veel mogelijk gescheiden van elkaar moesten leven. Hoewel het Apartheidsregime claimde dat deze politiek ook goed was voor de zwarte bevolking hadden de blanken de politieke en economische macht in handen. De oppositie werd met harde hand onderdrukt. Nelson Mandela, die zevenentwintig jaar in de gevangenis heeft gezeten, koos na zijn vrijlating in 1990 echter voor de weg van verzoening. Daardoor kon Zuid-Afrika in 1994 een democratie worden. Het is nu bijna vijfentwintig jaar later. Zuid-Afrika is nog steeds een democratie, maar wordt geplaagd door grote tegenstellingen. Behalve de kloof tussen blank en zwart is er ook die tussen arm en rijk. Een kleine minderheid (blank en zwart) is puissant rijk, terwijl de massa (vooral zwart) straatarm is. Een ander probleem is de corruptie. Berucht is vooral president Jacob Zuma, die op 14 februari dit jaar aftrad wegens aanhoudende corruptiebeschuldigingen. De rechtszaak tegen hem loopt nog. Zuma werd opgevolgd door Cyril Ramaphosa, op wie vele Zuid-Afrikanen nu hun hoop gevestigd hebben.
Hoe was het leven in Zuid-Afrika onder de Apartheid? Wat veranderde toen de Apartheid werd afgeschaft? En hoe kijken ze nu aan tegen racisme, in Zuid-Afrika en in Nederland? De Kanttekening vroeg dat en meer aan vier Zuid-Afrikanen in Nederland, onder wie Mpho Tutu, dochter van Nobelprijs-winnaar Desmond Tutu.
‘Het ergste was de pasjeswetgeving’
Solet Scheeres woont sinds 2003 in Nederland. ‘Mijn hart is Afrikaans’, vertelt ze. Ze voelt een diepe band met de Afrikaners, de boeren, de blanke afstammelingen van de Nederlanders die vanaf de zeventiende eeuw naar Zuid-Afrika emigreerden. Scheeres komt uit een ‘gemengd’ gezin. Haar moeder was Afrikaner, haar vader was Engelstalig. Ze kreeg een progressievere opvoeding dan haar blanke leeftijdsgenootjes en speelde ook met zwarte kinderen. Maar op school was iedereen blank. ‘De rassenscheiding ging heel ver, bij winkels en postkantoren waren er twee ingangen, één voor blanken en één voor zwarten. Het ergste was de pasjeswetgeving. Zwarte mensen moesten een pasje bij zich hebben als ze in blanke gebieden wilden komen.’
Aanvankelijk vond Scheeres de Apartheid vanzelfsprekend, maar toen ze ouder werd ging ze kritische vragen stellen. ‘Thuis hadden we geen televisie. Over de demonstraties tegen de Apartheid en het geweld kreeg ik dus niks mee. Pas toen ik ging studeren hoorde ik hiervan. Het was duidelijk dat er veel mis was in mijn land.’
De periode 1990-1994, tussen de vrijlating van Mandela uit de gevangenis en de eerste democratische verkiezingen, was voor Scheeres een spannende tijd. ‘Ik volgde alles op de voet. Ik en veel van mijn leeftijdsgenoten waren voor verandering. Er waren ook veel mensen die bang waren voor de toekomst. Toen in 1992 een referendum werd georganiseerd over de Apartheid vond de meerderheid van de blanke bevolking echter dat dit systeem moest worden afgeschaft.’
De verkiezingen van 1994 waren volgens Scheeres heel bijzonder, omdat zwarte mensen voor het eerst mochten stemmen. ‘De sfeer was euforisch. In de jaren dat Mandela president was ging alles goed. Onder Thabo Mbeki (1999-2008) verslechterde de situatie, Jacob Zuma (2008-2018) maakte er een puinhoop van. Dat kwam door corruptie, maar vooral door wanbestuur. Waterleidingen werden bijvoorbeeld niet meer onderhouden en ook medische voorzieningen werden slechter. Iedereen, ook de zwarte bevolking, was de dupe van dit beleid.’
Scheeres snapt dat de Zuid-Afrikaanse regering het land wil herverdelen, omdat het grootste gedeelte van de landbouwgrond nog steeds in blanke handen is. Ze vreest dat dit echter niets oplost, vanwege het wanbeleid van de regering. ‘Arme zwarte mensen zullen nog steeds arm blijven.’ De Plaasmoorde, waar Trump in zijn tweet ook aandacht voor vroeg, zijn volgens Scheeres geen white genocide. Dit is een spookverhaal. ‘Er worden in Zuid-Afrika heel veel mensen vermoord omdat de politie wordt onderbetaald en onderbemand, maar het aantal blanke boeren dat vermoord wordt is relatief klein. Die genocidebeschuldiging is niet eerlijk.’
Conservatieve Afrikaners hebben veel moeite met positieve discriminatie, omdat zwarten hierdoor worden voorgetrokken. Scheeres ziet dit anders. ‘Het is in Zuid-Afrika zo vanzelfsprekend, dat het nauwelijks een issue is. Het is een beetje te vergelijken met meer vrouwen in de top. Daar is bijna iedereen in Nederland ook voor.’ Hoewel sommige blanke Afrikaners zich nu gediscrimineerd voelen en spreken over een omgekeerde Apartheid is dit volgens Scheeres onzin. ‘Mensen hebben gelijke rechten. De uitkering van mijn moeder is even hoog als die van zwarte mensen. De overheid maakt daarin geen onderscheid. In de toekomst is misschien zelfs een blanke president wel mogelijk, maar hier zitten zwarte kiezers voorlopig niet op te wachten. Er zijn trouwens maar weinig blanke mensen die de zwarte talen spreken. Ze kunnen veel kiezers daarom niet eens bereiken.’
‘Mijn kijk op de wereld veranderde’
Sloet de Villiers woont een aantal jaren in Nederland. Onder extreemrechtse Afrikaners is hij berucht. Op hun opiniepagina’s wordt hij voor ‘far left wing extremist’, ‘genocidal terrorist’, ‘boerenhater’ en ‘travestiet’ uitgemaakt. Reden van deze woede: vorig jaar tipte De Villiers het Haagse restaurant Dudok, waar de omstreden Afrikaner zanger Steve Hofmeyr zou optreden, die het Zuid-Afrikaanse Apartheidsbewind bagatelliseert en de white genocide-theorie promoot. Het concert ging niet door, met als gevolg dat De Villiers in de ogen van zijn extreemrechtse ‘stamgenoten’ nu een volksverrader is.
De Villiers groeide op in een voor blanke begrippen progressief gezin. Zijn vader gaf les aan een zwarte school en had ook zwarte collega’s. In 1981 werd De Villiers lid van de Methodist Church, waar zwart en blank gelijk waren. Voor deze kerk werd hij drie jaar later kerkelijk werker in een township in de Oranje Vrystaat-provincie. ‘Mijn kijk op de wereld veranderde. Ik woonde als enige blanke man in een zwarte buurt. Ik dacht dat de mensen mij zouden haten, maar ik werd geaccepteerd. Ik zag met eigen ogen hoe onrechtvaardig de Apartheid was en vond dat dit systeem moest verdwijnen.’
De afschaffing van de Apartheid in 1994 werd door De Villiers met vreugde begroet. ‘Belangrijk was dat Mandela inzette op verzoening en de blanke Afrikaners ook beloofde voor hun minderheidsrechten op te komen. De Afrikaner taal is een van de elf officiële talen van Zuid-Afrika. Mandela citeerde in zijn eerste toespraak als president ook Ingrid Jonker, een blanke dichteres. En in het nieuwe volkslied werden ook passages van het oude Afrikaner volkslied opgenomen. Reconciliatie was troef.’
Over de technocratische Mbeki is De Villiers kritischer, maar ronduit slecht was Zuma. Toch zijn er ook positieve ontwikkelingen. ‘In 1994 had vijftig procent van de huizen toegang tot elektriciteit. Dit is gestegen naar vijfentachtig procent in 2013.’ De Villiers benadrukt dat racisme nog steeds bestaat, vooral op het platteland. ‘Zo ken ik een huisarts met een praktijk, die twee ingangen heeft. Volgens de dokter is dit helemaal geen racisme, omdat de ene ingang is voor de mensen die zijn verzekerd en de andere ingang voor de niet-verzekerden. Het is wel heel toevallig dat alle niet-verzekerden zwart zijn.’
De verhalen over white genocide verwijst De Villiers naar het rijk der fabelen. ‘Niet alleen is het percentage Plaasmoorde heel laag in verhouding tot het totale aantal moorden in Zuid-Afrika, maar ook gaan boerderijen niet over naar zwarte eigenaars als de blanke boeren worden vermoord.’ Donald Trump heeft zich volgens De Villiers voor het karretje laten spannen van het Afriforum, een blanke lobbygroep. ‘Het is juist andersom. De werkloosheid is onder blanken acht procent, onder zwarten dertig procent. Hier moet echt iets tegen gedaan worden. Ik verwacht veel van president Ramaphosa. Hij begrijpt dat landonteigening zonder compensatie nodig is, om de welvaartsverdeling eerlijker te maken.’
Daarom is De Villiers voor positieve discriminatie. ‘Blanken hebben in Zuid-Afrika dezelfde rechten als zwarten. Maar blanken hebben decennialang de zwarte bevolking onderdrukt, niet alleen politiek maar ook sociaaleconomisch. De mooiste buurten in Kaapstad waren alleen voor blanken. Daar wonen ze nog steeds in huizen die nu miljoenen waard zijn. Blanke kinderen hebben ‘intergenerationele voordelen’. Hun ouders zijn rijk, daarom hebben zij veel meer kansen. We moeten hiertegen echt iets gaan doen, anders krijgen we onze eigen Arabische lente.’
‘Ik kreeg mogelijkheden die ik anders nooit zou hebben gekregen’
Journalist Anesca Smith behoort in Zuid-Afrika tot de zogenoemde kleurlingen. ‘De bruine gemeenschap was een aparte groep. We hadden onze eigen scholen. Als kind had ik nauwelijks contact met blanke en zwarte leeftijdsgenootjes.’ De positie van kleurlingen was beter dan die van zwarten, maar slechter dan die van blanken. ‘We woonden niet in townships, zoals zwarte mensen, maar ons onderwijs was slechter dan dat van de blanken. Zo hadden we geen handboeken.’ Onder kleurlingen bestonden veel vooroordelen over zwarten. ‘Sommigen vonden zich beter. Mijn huidskleur was echter zo zwart dat ik soms als zwarte behandeld werd. Ik voelde mij alleen, als James Baldwin’s ‘Stranger in the Village’. Tijdens mijn studie journalistiek kwam ik voor het eerst met de zwarte mensen in aanraking. Vanwege de apartheid leefde ik tijdens mijn jeugd apart van hen.’
Toen Smith achttien was kwam er een einde aan de Apartheid. Dit betekende politieke vrijheid en meer kansen op de arbeidsmarkt. ‘Tijdens de Apartheid schreven blanke mensen voor de grote kranten en waren er voor kleurlingen aparte kranten. Dat ging op de schop. Ik kreeg mogelijkheden die ik anders nooit zou hebben gekregen.’
Voor haar krant vertrok Smith als reporter eerst naar Londen en daarna naar Amsterdam. Wat vindt ze van het Nederlandse racisme? ‘Ja, het Zwarte Pieten-debat volg ik ook. Natuurlijk is Zwarte Piet racisme, hij speelt immers de rol van domme knecht, waarmee hij raciale voordelen tegen zwarte mensen bevestigt. Ik ken die vooroordelen, want ik ben ermee opgegroeid.’ Toch valt het Nederlandse racisme mee, als je het vergelijkt met het Afrikaner racisme. In Nederland heeft Smith nooit zelf last van racisme gehad, in Zuid-Afrika wel. Smith hoopt dat president Ramaphosa de hoop uit de tijd van Mandela weer terugbrengt. ‘Zuma was, als het over raciale kwesties ging, soms echt nasty. We hebben weer een verbinder nodig.’
‘Zwarte kinderen kregen totaal geen kansen’
Mpho Tutu is de dochter van de Anglicaanse aartsbisschop en Nobelprijs-winnaar Desmond Tutu. De eerste zeven jaren van haar leven woonde ze in Groot-Brittannië, waar haar vader theologie studeerde. ‘In 1970 keerden we terug naar Zuid-Afrika. De situatie was toen zeer gespannen. Demonstranten staken overheidsgebouwen in brand, overal waren militairen en je kon een township alleen maar via een politiepost of een kazarne bereiken. Het Apartheidsregime wilde de zwarte bevolking in bedwang houden. Population control was niet slechts theorie, maar ook werkelijkheid.’
De school waarop Tutu zat werd bezocht door kinderen van zwarte prominenten. ‘Onder andere de kinderen van Winnie Mandela zaten bij mij op school. Mijn vader was een internationale bekendheid, mijn positie was daarom in zekere zin geprivilegieerd. De regering durfde tegen hem niets te doen. Ik had het beter dan mijn zwarte leeftijdsgenoten. Zwarte kinderen kregen totaal geen kansen. Ze werden alleen voor handenarbeid opgeleid.’ Tutu kreeg zelf zelden te maken met discriminatie, maar ze was wel vaak getuige van onrecht. Gelukkig lag haar school vlakbij de grens bij Swaziland. ‘Het was fijn om af en toe de grens over te gaan. In Swaziland waren mensen vrij, daar kon je vrij ademhalen.’
Het einde van de Apartheid leidde niet tot meer gelijkheid. ‘Er ging ten tijde van de Apartheid twaald keer zoveel geld naar blanke kinderen dan naar zwarte kinderen. Dit moest gelijk worden getrokken, maar de blanke standaard voor zwarte kinderen invoeren was natuurlijk onbetaalbaar.’
Sinds de jaren tachtig woont Tutu niet meer in Zuid-Afrika. Ze ging naar de Verenigde Staten voor haar studie. ‘Uiteraard bleef ik wel bij Zuid-Afrika betrokken en deed mee aan anti-Apartheid-acties op de campus. In 1994 vloog ik naar Zuid-Afrika en weer terug om mijn stem uit te brengen tijdens de eerste democratische verkiezingen.’ Anderhalf jaar geleden verruilde Tutu de Verenigde Staten echter voor Nederland. ‘Dat deed ik voor de liefde.’ Tutu is getrouwd met een Nederlandse.
Ten slotte, hoe kijkt Tutu als zwarte vrouw uit Zuid-Afrika aan tegen het racisme in Nederland? ‘Het is natuurlijk niet zo erg als in Zuid-Afrika, maar het is er wel. Een tijdje geleden bezocht ik, als enige zwarte vrouw, een begrafenis. Niemand durfde mij aan te spreken of zelfs oogcontact te maken. Ik was onzichtbaar. Mensen moeten niet te snel denken dat ze niet racistisch zijn. Ze zijn zich dan niet bewust van hun vooroordelen. Racisme bestaat helaas nog steeds, ook in landen waar het geen regeringsbeleid is.’
Nu u hier toch bent...
Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.
Vertel mij meer!