Het is dit jaar veertig jaar geleden dat de ayatollahs aan de macht kwamen in Iran. Atheïstische Iraniërs die naar Europa zijn gevlucht hopen dat het theocratische regime ten val komt. ‘Mijn broer en ik worden vermoord als we nu naar Iran zouden teruggaan.’
Een natte dag in de tweede helft van augustus. Een groep van ongeveer 35 demonstranten, van wie de meesten uit Iran zijn gevlucht, vuren in het Perzisch, Nederlands en Engels onophoudelijk slogans af op de Iraanse ambassade in Den Haag. ‘Alle politieke gevangenen vrij, vrij, vrij!’ ‘Weg met de Islamitische Republiek!’ De demonstranten hebben foto’s bij zich van met name linkse en seculiere activisten, zoals bloggers en vakbondsleiders. Die zitten in hun thuisland in de cel, vanwege kritiek op het ayatollahregime of omdat ze de islam zouden hebben beledigd.
Maar niet alleen in Den Haag wordt er gedemonstreerd. De atheïstische mensenrechtenorganisatie Atheist Republic heeft op deze dag in twintig steden in Europa acties bij Iraanse ambassades op touw gezet. Doel van al deze protesten is de vrijlating van gewetensgevangenen. En hoewel er geen reden is om aan te nemen dat de Iraanse overheid hun eisen zal inwilligen, houden deze demonstranten hoop. Wat drijft ze dan tóch?
Gedwongen om te trouwen
‘Ik wil de stem zijn van politieke gevangenen in Iran om hun mensonwaardige leven in de cel te veranderen en hun vrijlating te eisen’, vertelt Parisa Pouyande, organisator van de Haagse demonstratie. Ze groeide op in een progressief gezin in Borujerd, een middelgrote stad in het westen van Iran, en was twaalf toen in 1979 de Iraanse Revolutie begon. Aanvankelijk leken de linkse demonstranten te gaan winnen: ‘Toen de sjah vluchtte in januari 1979, konden linkse partijen en organisaties vrij conferenties houden en teksten publiceren.’
Maar na de terugkeer van ayatollah Khomeini wisten de islamisten de leiding over de revolutie te nemen. ‘Het duurde niet lang tot revolutionaire bewakers van de Islamitische Republiek hard optraden tegen de oppositie, linkse activisten en voorvechters van vrouwenrechten. Op het hoogtepunt van de repressie, in 1981, werden duizenden mannen en vrouwen gearresteerd en geëxecuteerd.’
Na 1981 gingen alle activiteiten ondergronds, vertelt Pouyande. Tegen 1984 had de Islamitische Republiek vrijwel de volledige macht in het land verworven en Pouyande werd door haar familie gedwongen om te trouwen. Na vijf ongelukkig getrouwde jaren scheidde ze, maar de sociale druk op haar om te hertrouwen werd haar te veel. In 1995 besloot ze om naar Europa te vluchten.
Nu woont Pouyande in Nederland, waar ze vrij kan zijn. Ze blijft wel betrokken bij Iran en hoopt vurig dat de theocratische dictatuur van de ayatollahs zal verdwijnen. Zo is ze is actief voor de mensenrechtenorganisatie Campaign to Free Political Prisoners in Iran (CFPPI). Haar doel: een democratisch regime in Iran, waar de doodstraf is afgeschaft en waar de mensenrechten van vrouwen, homoseksuelen en andersgelovigen wordt gegarandeerd.
74 zweepslagen en negen maanden in de wildernis
We praten ook met Mohammad Mozafari (29). Hij werd in Iran veroordeeld tot 74 zweepslagen, één voor elke illegale activiteit die hij had ondernomen. Hij kreeg deze straf vanwege zijn deelname aan protesten bij het parlement en de Evin-gevangenis in Teheran, om de vrijlating te eisen van politieke gevangenen. Mozafari onderhield daarnaast contacten met gevangenen en hij bezocht mensen met dierbaren die door het regime waren vermoord. ‘Sinds de ayatollahs de macht grepen hebben ze niet alleen mij, maar het hele Iraanse volk lastiggevallen en onderdrukt, zowel gelovigen als ongelovigen.’
Toch trotseerde Mozafari de staat steeds weer: ‘Ik ben een patriot en een atheïst, ik geloof dat geen enkel ras superieur is en dat iedereen dezelfde mensenrechten verdient.’ Maar veertien maanden geleden werd het hem te veel: ‘In de cel dreigden ze mij te vermoorden en ze kidnapten mijn broer Mustafa. Ze dwongen hem om mij te bespioneren, op straffe des doods. In juni 2018 besloten we ’s nachts Iran te ontvluchten. We hebben negen maanden in de wildernis geslapen en met veel moeite Nederland bereikt.’
‘In de cel dreigden ze mij te vermoorden en ze kidnapten mijn broer’
Hier in Nederland probeert Mozafari een stem te geven aan de gevangenen in zijn geboorteland. Hij doet dit door hun berichten te verspreiden over Twitter en in de media. Ook demonstreert hij wel vaker, daarbij steevast gehuld in de pre-revolutionaire Iraanse vlag met een leeuw erop. ‘Sommige mensen zeggen dat die vlag bij het Pahlavi-tijdperk hoort, maar dat is niet de identiteit van ons millennials. Ik vind dat een volksstemming het lot van ons land moet bepalen. Zelf ben ik republikein.’
Het regime kan niet van binnenuit worden hervormd, stelt Mozafari. ‘De Islamitische Republiek moet volkomen instorten door een nieuwe revolutie en vervangen worden door een democratie.’ Veel familieleden van Mozafari hebben geen problemen met het regime. ‘Maar mijn broer en ik worden vermoord als we nu naar Iran zouden teruggaan.’
Verboden boeken in PDF-formaat
‘Historici zeggen dat het Pahlavi-regime ook een dictatuur was, maar geen religieuze. Vrouwen hadden bijvoorbeeld meer rechten dan nu’, zegt Soheyla Salem (40), die kort na de revolutie geboren werd in Karaj, een voorstad van Teheran. ‘De Islamitische Republiek is een uiterst onderdrukkend totalitair religieus systeem dat niet structureel te hervormen is. De situatie kan alleen verbeterd worden door het regime omver te werpen.’
Onder de sjah werd al enige sociale vooruitgang geboekt, zegt ze, en was ongeloof nog legaal. Maar sinds de Islamitische Republiek aan de macht kwam kunnen ongelovigen en ‘afvalligen’ zoals Salem worden geëxecuteerd. ‘Alle intellectuele, religieuze en zelfs seksuele minderheden worden door Iran onderdrukt.’
Als docent probeerde Salem haar leerlingen kritisch te laten nadenken. ‘Ik gaf wetenschappelijke antwoorden, maar uit veiligheidsoverwegingen vermeed ik discussies met leerlingen.’ Sommigen bracht zij stiekem individueel in aanraking met verboden boeken: ‘Meestal downloadden ze die in PDF-formaat op hun telefoon. Lukte dat niet, dan bracht ik hen zelf boeken. Velen kwamen tot dezelfde inzichten als ik, maar deze activiteiten brachten mij ook in de problemen.’
In Nederland geniet ze wel het vrije woord. Nog steeds verstuurt ze verboden PDF-bestanden en probeert ze daarmee het Iraanse regime te ontmaskeren. ‘Als burgers doorzien dat de ideologie van het regime op bijgeloof is gebaseerd, dan zal de steun voor het regime vanzelf wegvallen’, zegt ze resoluut.
Communistische strijdster tegen de doodstraf
‘Het regime heeft vele communisten vermoord, inclusief mijn man,’ vertelt Mina Ahadi (63), Ze is geboren in Abhar, in het noordwesten van het land. Ze is als sjiitische moslima opgevoed, maar zwoer haar geloof af nadat ze op 14-jarige leeftijd de Koran in haar eigen taal had gelezen.
‘In het Arabisch leek het een heel heilig boek, maar in het Perzisch ontdekte ik allerlei contradicties,’ vertelt ze in het Duits. ‘Als meisje moest ik op straat de chador dragen, maar ik mocht niet op straat spelen, alles was verboden.’ In de tijd van de sjah – ‘een dictator, naar mijn mening’ – studeerde ze geneeskunde in Tabriz. Maar door het uitbreken van de revolutie in 1979 kon ze haar studie niet meer afmaken.
Ahadi gelooft heilig in het marxisme. ‘Omdat er in Europa zo veel gebeurd is in naam van het communisme staan veel mensen hier sceptisch tegenover mijn politieke opvattingen. Maar ik denk dat dit kapitalistische systeem onmenselijk is. De politieke beweging die ik heb leren kennen, het arbeiderscommunisme, respecteert wel de mensenrechten.’
‘Als meisje moest ik op straat de chador dragen’
Nadat ze noodgedwongen was gestopt met haar studie, werkte Ahadi korte tijd in een fabriek. In 1980 viel de veiligheidspolitie haar huis binnen. Haar man en vijf gasten werden opgepakt, om vervolgens te worden vermoord. Ahadi vluchtte naar Iraans Koerdistan en werkte daar tien jaar in een radiocentrum van de Komalah, de communistische gewapende partij van Iraanse Koerden. In 1990 vluchtte ze naar Wenen en sinds 1996 woont ze in Keulen. In 2001 richtte ze daar het Internationaal Comité tegen Steniging op en in 2004 het Internationaal Comité tegen de Doodstraf.
‘In Europa is dat geen aantrekkelijk thema. Je hoort al snel: ‘Maar in Amerika hebben ze ook de doodstraf.’ Ik probeer dus via de media aandacht te krijgen met foto’s van slachtoffers en interviews met nabestaanden. Dat wekt empathie op. Als ik huil, dan huil jij ook. En samen met andere organisaties heb ik in 2010 de facto steniging in Iran af weten te schaffen.’
‘We moeten levensverhalen vertellen, mensen een gezicht geven’, benadrukt Ahadi. ‘De wereld is nu veel meer met elkaar verbonden en sociale media hebben veel macht. Met theoretische verklaringen bereik je niet miljoenen mensen.’ Ook vindt Ahadi dat kritiek op de islam mogelijk moet blijven.
‘Als je in Europa islamkritiek levert word je al snel weggezet als racist of islamofoob, maar ik zie dat als een strategie van de politieke islam om ons monddood te maken.’ Het gevolg daarvan is dat islamkritiek door extreemrechts gekaapt wordt, stelt Ahadi. Mijn activisme voor mensen- en vrouwenrechten lijdt onder de verkiezingswinst van de extreemrechtse partij Alternative für Deutschland.’
Nu u hier toch bent...
Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.
Vertel mij meer!