‘Iedereen, ongeacht wat hij of zij heeft gedaan, heeft in de gevangenis recht op bezoek. Dat is een mensenrecht.’
Vorige week zijn de Koerdische activisten Hasbi Cakici en Hüseyin Yildiz in hongerstaking gegaan, om op deze manier het Turkse regime te dwingen een einde te maken aan de isolatie van Abdullah Öcalan. Sinds 1999 is de zeventigjarige PKK-leider opgesloten op het gevangeniseiland Imrali in de Zee van Marmara. Hij zit daar een levenslange gevangenisstraf uit en heeft nauwelijks contact met de buitenwereld. Cakici en Yildiz volgen met hun rigoureuze daad het voorbeeld van HDP-parlementariër Leyla Güven. Zij is al meer dan tachtig dagen in hongerstaking voor Öcalan en haar leven loopt nu ernstig gevaar. De Kanttekening voerde in het Democratisch Volkscentrum Koerden in Den Haag een kritisch gesprek met Cakici en Yildiz. Waarom zetten ze hun leven op het spel? En wat vinden hun familieleden van het feit dat ze in hongerstaking zijn gegaan?
‘Turkije zag mij als een PKK’er en een terrorist’
Hasbi Cakici woont sinds 1991 in Nederland. Hij vluchtte naar ons land, omdat hij als Koerdische activist geen leven meer had in Turkije. Hij is geen lid van de PKK, de Koerdische guerrillabeweging die op de terreurlijst staat van Turkije, de EU en de Verenigde Staten. Wel is Cakici actief voor de HDP (Volkspartij voor Democratie). Hij vertelt dat hij in Turkije toentertijd ook in hongerstaking is gegaan, toen hij in Diyarbakir in de cel zat. ‘In 1979 werd ik voor het eerst in de gevangenis opgesloten. Ik was toen achttien en studeerde bouwkunde aan de universiteit. Drie jaar heb ik in de gevangenis gezeten en later ben ik weer achter de tralies beland.’
Over de precieze details van zijn verblijf in de gevangenis wil Cakici niet al te veel kwijt, omdat er hele heftige dingen gebeurd zijn. ‘Ja, ik ben gemarteld. Er werden heel veel mensen gemarteld. Zo moesten mensen hun eigen poep eten. Vrouwen werden mishandeld met honden.’ En van eenzame opsluiting weet Cakici uit eigen ervaring ook alles. Hierom en vanwege het lot van zijn medegevangenen is Cakici toen in hongerstaking gegaan.
Omdat hij in de gevangenis had gezeten, was er voor Cakici geen toekomst meer in Turkije. ‘Ik kon kiezen, de bergen in en voor de PKK gaan vechten, of vluchten. Ik koos ervoor om te vluchten. Turkije zag mij sowieso als een PKK’er en een terrorist. Iedereen die voor de rechten van de Koerden opkomt is dat namelijk, ook al ben je niet actief voor de PKK. Ik kon in Turkije geen baan meer krijgen. Mensen roddelden achter je rug om. En sowieso zien Koerden er anders uit dan Turken, waardoor je vaak wordt gediscrimineerd.’
Maar waarom is Cakici nu weer in hongerstaking gegaan, terwijl hij zoveel heeft meegemaakt? Heeft hij de lust voor het leven verloren? ‘Niemand wil dood. Ik ook niet, maar al onze mensen zitten in de gevangenis. Ze mogen geen bezoek ontvangen en worden geïsoleerd. Natuurlijk wil ik ook echt dat Turkije weer een democratie wordt en dat mensen in vriendschap met elkaar kunnen samenleven. Daar strijd ik voor. Leyla Güven is nu meer dan tachtig dagen in hongerstaking. Ze stopt hier niet mee en zal tot het einde doorgaan. We verwachten eigenlijk elk moment het bericht van Güvens overlijden. Ik ben solidair met haar en ben bereid hetzelfde te doen. Of Öcalans isolatie wordt doorbroken. Of ik sterf.’
Cakici benadrukt de doorgaande lijn tussen het Turkije van toen en het Turkije van Erdogan. ‘Dat mensen worden opgepakt en in de gevangenis gegooid, lijkt een ontwikkeling van de laatste jaren, maar dat is niet zo. In de jaren zeventig en tachtig werden de Koerden eveneens verschrikkelijk onderdrukt. Turkije was toen een seculiere, nationalistische dictatuur. Ook toen konden we als Koerden niet onszelf zijn. Tussen de dictatuur van toen en Erdogans dictatuur bestaat veel continuïteit. Het enige verschil is dat Erdogan de islam en de herinnering aan het Ottomaanse verleden gebruikt om zijn regime te verdedigen.’
‘Alleen mijn vader en oom hebben de genocide overleefd’
Hoewel het levensverhaal van Hüseyin Yildiz natuurlijk anders is, zijn er veel overeenkomsten met het verhaal van Cakici. Ook Yildiz is naar Nederland gevlucht, heeft in Turkije in de gevangenis gezeten en is slachtoffer geweest van martelingen. Zijn vlucht naar Nederland in 1995 ging eigenlijk best gemakkelijk, analyseert Yildiz achteraf. ‘Ik heb een visum aangevraagd, wat zonder problemen ging, en heb toen het vliegtuig naar Nederland gepakt en asiel aangevraagd.’
Was Yildiz wel actief voor de PKK? ‘Ik steun inderdaad de PKK, maar ik heb geen organisatorisch contact. Ook toen niet toen trouwens. In de jaren zeventig, toen ik studeerde, kwam ik in aanraking met linkse politieke ideeën. Hierdoor werd ik begeesterd en politiek actief. Ik verzet mij sinds die tijd tegen het kemalistische (seculier-nationalistische) regime en de onderdrukking van de Koerden. Na mijn studie werd ik leraar biologie. Samen met een enkele andere docenten heb ik toen een docentenvakbond opgericht. Hierom en vanwege mijn linkse politieke inzichten heeft de Turkse staat mij opgepakt, in de gevangenis gegooid en gemarteld.’
Yildiz vertelt dat hij uit Dersim afkomstig is, de Koerdische naam voor de oostelijke Turkse provincie Tunceli. ‘Dersim is vooral bekend, liever gezegd berucht, vanwege de massamoord op de Koerden in 1937-1938, waarbij de Turkse luchtmacht vermoedelijk gifgas heeft gebruikt. Er zijn zeventigduizend Koerdische burgers vermoord tijdens deze slachting, waaronder veertig van mijn familieleden. Alleen mijn vader en mijn oom hebben de genocide overleefd.’ Die persoonlijke geschiedenis is de reden dat Yildiz de Koerdische zaak zo hartstochtelijk ondersteunt en motiveert hem nu om in hongerstaking te gaan. Maar vindt Yildiz het dan niet heftig om zijn leven in de waagstel te stellen, terwijl het nog maar zeer de vraag is of Turkije toegeeft en aan Öcalans isolement een einde maakt? ‘Ik kan mij voorstellen dat westerse mensen hier moeite mee hebben. Maar er moet iets gebeuren. We moeten laten zien dat het menens is. Ik ga door met mijn hongerstaking totdat Öcalan weer toegang krijgt tot zijn advocaten.’
‘Ze is heel bang dat ik doodga’
Hoe reageerden hun families op de hongerstaking van Cakici en Yildiz? Cakici is al geruime tijd weduwnaar en hoefde zijn vrouw dus niet om toestemming te vragen om in hongerstaking te gaan. Tegen zijn enige zoon, die vierentwintig is, heeft Cakici echter niets gezegd. ‘Al anderhalf jaar hebben mijn zoon en ik nauwelijks contact met elkaar. Dat is mijn schuld. Ik heb hem niet verteld over mijn hongerstaking, laat staan dat ik hem heb gevraagd of hij hiermee akkoord kon gaan. Hij weet inmiddels wel dat ik in hongerstaking ben gegaan voor Öcalan en Güven. Natuurlijk is hij het niet met mij eens. Maar hij weet dat ik vierentwintig uur per dag, zeven dagen in de week in de weer ben voor de Koerdische zaak.’
Gaat Hasbi Cakici zijn zoon straks nog wel contacteren, helemaal omdat hij met deze hongerstaking zijn leven in de waag stelt en dit mogelijk niet gaat overleven? Cakici reageert terughoudend op deze persoonlijke vraag: ‘Mijn zoon woont te ver weg. Ik wil hem bovendien hiermee niet belasten. Binnenkort is hij jarig, ik kan niet op de verjaardag van mijn zoon komen.’ Toch wil Cakici de moed niet opgeven: ‘Ik hoop echt dat Turkije een einde maakt aan de isolatie van Öcalan. Dan ga ik echt een heel mooi feest geven.’
Yildiz vertelt dat zijn familie geschokt reageerde: ‘Mijn kinderen schrokken zich dood. Ik heb er drie, ze zijn goed geïntegreerd en hebben allemaal een universitaire opleiding gedaan. Mijn oudste studeerde bestuurskunde, de middelste economie en de jongste is nu in het derde jaar van de rechtenstudie. Ze snappen wel wat ik doe, maar vinden het echt heel moeilijk. Ze zijn ook wel betrokken bij de Koerdische zaak en respecteren het als iemand anders in hongerstaking gaat, maar nu hun eigen vader het doet, zijn ze in shock. Het was echt heftig, ze huilden en probeerden mij te overtuigen dat ik het niet moest doen.’ Maar waarom is Yildiz dan toch in hongerstaking gegaan? ‘Ik luisterde naar mijn hart, ik moest een bijdrage leveren.’ En de vrouw van Yildiz? ‘Zij vond het ook heel erg moeilijk. Ze is heel bang dat ik doodga, maar ze respecteerde mijn keuze uiteindelijk wel.’
‘Het gaat jullie ook aan’
De actie van Cakici en Yildiz krijgt in de Koerdische media veel aandacht. Cakici vertelt dat Yeni Özgür Politika, ANF News en Arti TV uitgebreid over hun hongerstaking hebben bericht. Nederlandse media blijven echter achter. Yildiz: ‘Die westerse afzijdigheid is niet goed. Het gaat jullie ook aan. Ik hoop dat onze actie jullie zal wakker schudden.’ Cakici en Yildiz houden geen blog of vlog bij om over hun hongerstaking te berichten. ‘Nee, ik leef naturel, het is mij niet om mijzelf te doen’, stelt Yildiz.
Een Koerdische activiste, die het interview met Cakici en Yildiz heeft gevolgd, breekt in het gesprek in en vertelt dat ze radicaler is geworden. ‘Den Haag, waar wij nu zijn, noemt zichzelf de stad van vrede en recht. Maar waarom wordt de Koerden nu geen recht gedaan?’ Cakici beaamt dit. Hij begrijpt het handelen van Erdogan. ‘Hij wil gewoon de oppositie kapotmaken. Koerden, gülenisten, linkse en seculiere Turken, anderen.’ Maar de handelswijze van Nederland vindt Cakici onbegrijpelijk. ‘Ik snap Nederland echt niet, dat ons parlement en onze regering niet solidair willen zijn met Leyla Güven. En wat Öcalan betreft, je hoeft echt niet te vinden dat hij moet worden vrijgelaten. Dat vraagt Güven ook niet. Maar iedereen, ongeacht wat hij of zij heeft gedaan, heeft in de gevangenis recht op bezoek. Dat is een mensenrecht. Öcalan wordt al jarenlang dit recht ontzegd.’ Yildiz trekt een vergelijking tussen Öcalan en Nelson Mandela (1918-2013), de beroemde apartheidsactivist en latere president van Zuid-Afrika. ‘Mandela heeft zevenentwintig jaar gevangengezeten, maar dankzij internationale pressie is hij uiteindelijk vrijgelaten.’
Cakici vertelt dat Koerdische activisten soms radeloos worden, omdat Europa niets doet. ‘De EU heeft allemaal verklaringen getekend, maar verzuimt het om voor onze mensenrechten op te komen. Op dit moment zijn meer dan vierhonderd gevangenen in hongerstaking, waaronder zesentachtig politici. Ze willen tot het einde gaan, maar geen enkel land spreekt Turkije aan op de mensenrechtenschendingen. Enkele Koerdische activisten waren op 13 januari dit jaar naar Straatsburg afgereisd. Ze wilden graag met de Europese Commissie spreken. Dit gesprek werd echter geweigerd, ook omdat er op dat moment een Turkse delegatie op bezoek was. Met leden van het Europees Parlement is gelukkig wel gesproken, maar de activisten waren de wanhoop nabij. Sommigen spraken erover zich van de brug te gooien, om op deze manier te laten zien dat het ons ernst is. Maar uiteindelijk hebben ze dit toch maar niet gedaan.’ Ook Nederland doet bijna niets: ‘We hebben vrijwel elke maand een brief aan de minister van Buitenlandse Zaken gestuurd. Slechts één keer kregen we antwoord, waarin de minister zei dat hij zich zorgen maakte. Hij deed echter geen enkele belofte. Ook de Nederlandse media berichten helaas nauwelijks over ons.’
En Amnesty International dan? Doen zij wel iets? Yildiz antwoordt dat dit helaas tegenvalt. ‘Natuurlijk worden er allemaal rapporten over de mensenrechtensituatie in Turkije geschreven door Amnesty International, ook over de situatie van de Koerdische activisten. Maar Amnesty Nederland, waar we ook morele steun van verwachten, heeft nog niets voor ons gedaan.’
Nu u hier toch bent...
Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.
Vertel mij meer!