In de Verenigde Staten is er een hoog oplopende discussie over het bloedbad dat witte racisten in 1921 aanrichtten op Afro-Amerikanen in de stad Tulsa. Drie stokoude overlevenden eisen een schadevergoeding, maar de rechter in de staat Oklahoma ging daarin niet mee. Zij gaan daartegen nu in beroep.
Op 31 mei en 1 juni 1921 vermoordden witte racisten zo’n driehonderd zwarte inwoners van Tulsa en maakten tienduizend van hen dakloos. Het is een van de grootste racistische bloedbaden uit de geschiedenis van de Verenigde Staten. De daders werden echter nooit bestraft.
Drie overlevenden van het bloedbad – Lessie Benningfield Randle (108), Viola Fletcher (109) en haar jongere broer Hughes Van Ellis (102) – spanden enkele jaren terug een rechtszaak aan tegen de stad Tusla en eisten schadevergoeding. Maar de rechter stelde hen vrijdag in het ongelijk: ‘Het feit dat iemand verbonden is met een historische gebeurtenis, geeft diegene geen onbeperkte rechten om een schadevergoeding te eisen.’
Getuige
Fletcher was in 1921 zeven jaar. Ze groeide op in Greenwood, een welvarende zwarte wijk in Tusla met veel kleine ondernemingen. Toen het bloedbad begon lag Fletcher in bed. Haar moeder wekte haar en de rest van de familie en ze ontvluchtten hun huis en de wijk Greenwood.
De familie raakte alles kwijt. Ze hadden alleen hun kleren bij zich. Vanwege de armoedige situatie waarin de familie was beland kon Fletcher de lagere school niet afmaken. Ze stopte na de vierde klas.
Op 19 mei 2021 getuigde Fletcher voor het Amerikaanse Congres over de gebeurtenissen van 1921.
‘Ik zal nooit het geweld vergeten van de witte menigte toen we ons huis verlieten’, vertelde ze. ‘Ik zie nog steeds zwarte mannen neergeschoten worden, zwarte lichamen op straat liggen. Ik ruik nog steeds rook en zie nog steeds vuur. Ik zie nog steeds zwarte bedrijven in brand worden gestoken. Ik hoor nog steeds vliegtuigen overvliegen. Ik hoor het geschreeuw.’
Wat Fletcher vooral steekt is dat de stad Tusla nu de namen van de slachtoffers en foto’s van het bloedbad gebruikt om zichzelf te verrijken, terwijl zij haar hele leven in armoede heeft geleefd, zo vertelde ze aan het Congres. Ze heeft moeten werken tot haar vijfentachtigste. Eerst in de scheepswerven van Californië als lasser, vervolgens als schoonmaakster in Tulsa.
Pogrom
Maar hoe heeft het bloedbad in Tulsa kunnen ontstaan? Racisme was natuurlijk de oorzaak, maar de directe aanleiding was de vermeende aanranding van een witte vrouw door Dick Rowland, een negentienjarige zwarte jongeman. Van aanranding was echter geen sprake en de vrouw diende ook geen aanklacht in, maar veel witte inwoners van Tusla zagen dit anders en wilden Rowland lynchen.
Lynchings kwamen in deze jaren regelmatig voor in het zuiden van de Verenigde Staten. De gruwelijke moord op de zwakbegaafde Jesse Washington is een van de bekendste voorvallen. In 1916 verbrandde een woeste witte menigte hem levend.
De zwarte inwoners van Tulsa vreesden dat Rowland hetzelfde lot beschoren zou zijn als Jesse Washington en andere slachtoffers van lynchings. Daarom besloten ze zich te bewapenen, in de hoop hiermee de lynching van Rowland te voorkomen. Dat lukte – Rowland kon gelukkig ontsnappen – maar hun standvastigheid riep bij de tegenpartij een enorme moordlust op. Zo’n tweeduizend witte racisten besloten de zwarte gemeenschap in Greenwood aan te vallen. In de chaotische gevechten die volgden vielen honderden doden. Het was een bloedige pogrom. Er cirkelden bovendien een dozijn of meer vliegtuigen boven Greenwood. Vanuit die vliegtuigen schoten witte racisten op zwarte mensen. Ook gooiden ze terpentijnbommen op huizen en andere panden in de wijk, die daarop in brand vlogen.
Zo’n tienduizend Afro-Amerikanen raakten als gevolg van al het geweld dakloos. Velen van hen besloten, omdat ze geen toekomst meer voor zichzelf zagen in Tusla, om de stad te verlaten. De slachtoffers werden niet gecompenseerd.
Erkenning
De laatste jaren is er steeds meer erkenning voor het bloedbad in Tulsa gekomen. Zo besteedt het historisch museum van de stad veel aandacht aan de moordpartij, en bezocht president Joe Biden in 2021 Tulsa om de honderdste verjaardag van het bloedbad te herdenken. Tulsa wil de slachtoffers van het bloedbad echter niet compenseren en de rechter ging daar afgelopen vrijdag in mee. De advocaten van Randle, Fletcher en Van Ellis hebben aangekondigd in hoger beroep te zullen gaan. Het is echter maar de vraag of zij nog in leven zullen zijn als de hogere rechter zijn uitspraak doet.
Tegenwoordig zit Fletcher er echter warmpjes bij. Filantroop Ed Mitzen van de non-profitorganisatie Business for Good besloot vorig jaar om Fletcher, haar broer en Randle elk een miljoen dollar te doneren. De drie voeren nu hun rechtszaak, omdat ze van mening zijn dat de Amerikaanse overheid hen ook recht moet doen. Daarnaast is Fletcher, tijdens een bezoek aan Ghana, door de president van dat land persoonlijk ontvangen. Ze kreeg de eretitel ‘koningin-moeder’ en verschillende Ghanese namen, waaronder Naa Lamiley: ‘Iemand die sterk is. Iemand die de tand des tijds doorstaat.’
Nu u hier toch bent...
Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.
Vertel mij meer!