In Frankrijk is het Arabisch na het Frans de meest gesproken taal. Maar op school wordt de taal nauwelijks onderwezen. Ook doen veel Arabischtalige Fransen aan zelfcensuur. Journalist Nabil Wakim maakte hierover de documentaire Mauvaise Langue.
Wakim (43) omschrijft zichzelf als een belezen persoon. Hij schrijft in het Frans voor kwaliteitskranten en spreekt accentloos Engels en Spaans. Maar in het Arabisch, de taal die hij tot zijn vierde sprak, kan hij hooguit iemand gedag zeggen. ‘Ik ben geboren in Beiroet waar ik als kind Arabisch sprak. Tijdens de burgeroorlog zijn we naar Frankrijk verhuisd en vrij snel sprak ik geen Arabisch meer. Ik heb nog steeds pijnlijke herinneren aan korte telefoongesprekken met mijn achtergebleven oma. Ik kon simpelweg geen gesprek met haar voeren.’
Schaamte
In zijn recent verschenen documentaire Mauvaise langue onderzoekt Wakim hoe hij in Frankrijk zijn kennis van de Arabische taal is kwijtgeraakt. ‘Er heerst in dit land nog altijd een taboe op het Arabisch. Het wordt beschouwd als de taal van de onderklasse die je hoort op de markt of in achterbuurten. Vrijwel alle Fransen met een Arabische achtergrond die ik voor de documentaire heb gesproken, voelden in hun jeugd een enorme schaamte als ze hun ouders buiten de deur Arabisch hoorden spreken. Dit gold ook voor mij. Als tiener voelde ik me uitsluitend Frans en wilde ik absoluut geen Arabisch spreken. Ik wilde erbij horen en verwaarloosde mijn moedertaal.’
Hij werkte als callcentermedewerker en zijn baas vroeg hem een Franse naam te gebruiken om zo geen klanten af te schrikken
Kunstenaar Sofiane Si Merabet (43), bekend van zijn Instagram-account The Confused Arab, heeft een soortgelijke ervaring. In zijn essay L’Arabe Confus beschrijft hij hoe hij zich als kind schaamde toen zijn Algerijnse moeder hem in de supermarkt in het Arabisch toesprak. Hij vroeg haar Frans te spreken. Jaren later werkte hij als callcentermedewerker en vroeg zijn baas hem een Franse naam te gebruiken om zo geen klanten af te schrikken. Tijdens zijn werk heette hij Eric Duval.
Arabisch op school
Vorig jaar maakte president Macron bij de inauguratie van het Cité internationale de la langue française bekend dat het Arabisch na het Frans de meest gesproken taal in Frankrijk is. Het gaat om vier miljoen sprekers van de verschillende Arabische dialecten. Daarmee is het Arabisch sterker vertegenwoordigd dan regionale talen als het Occitaans en het Bretons en de Creoolse talen die in de Franse overzeese gebieden worden gesproken. In 1999 werd het Arabisch al erkend als een ‘taal van Frankrijk’, na de ondertekening van het Europees handvest voor regionale talen en talen van minderheden.
Niettemin is het Arabisch in het primair en secundair onderwijs een van de minst onderwezen talen. Er zijn meer Franse scholieren die Chinees of Russisch volgen dan Arabisch. Slechts 0,3 procent van de schoolgaande kinderen leert op school Arabisch. Volgens Wakim wordt het onderwijs van de Arabische taal niet gestimuleerd vanuit de overheid. ‘Er zijn nauwelijks scholen die Arabisch als vreemde taal aanbieden. En elk jaar stelt het ministerie van Onderwijs slechts een handvol posten open voor docenten Arabisch. Vorig jaar ging het om tien plaatsen. Voor het Duits, Spaans en Engels ging het om respectievelijk 215, 320 en 781 plaatsen.’
Hind Larbi (39) woont in Marseille en heeft een schoolgaande dochter. Ze wil graag dat haar dochter de taal van haar ouders meekrijgt maar haar school biedt geen Arabisch aan. ‘Mij is verteld dat er in Marseille minder dan honderd leerlingen zijn die Arabisch volgen op school. Terwijl er tienduizenden leerlingen zijn met een Arabische achtergrond.’
Larbi bezoekt vandaag de fototentoonstelling Ne m’oublie pas in de gemeentelijke bibliotheek. Aan de muur hangen foto’s van migranten die in de jaren zestig en zeventig in Marseille zijn aangekomen. Ook een foto van de vader van Hind hangt aan de muur. Hij draagt een snor en kijkt met een ontwapende blik in de camera. ‘Mijn vader kwam in 1964 vanuit Algerije aan in Marseille. Hij heeft hard gewerkt om ons een beter leven te geven, maar helaas heeft hij ons de Arabische taal nauwelijks geleerd. Ik wil graag dat mijn dochter die taal wel meekrijgt. De tentoonstelling roept op om de migrantengeschiedenis van Frankrijk niet te vergeten. Daar hoort wat mij betreft ook de Arabische taal bij.’
Eeuwenoude traditie
Volgens socioloog Françoise Lorcerie (78), die onderzoek deed naar de positie van migrantengemeenschappen, hoort het Arabisch onlosmakelijk bij Frankrijk. ‘Arabisch en Tamazight zijn de talen van de Noord-Afrikanen van Frankrijk. Zij belichamen op het Franse grondgebied de geschiedenis van de koloniale mislukking. Deze talen worden worden hier gesproken omdat wij ooit als veroveraars naar de Maghreb zijn gegaan.’
Ze adviseerde jarenlang het ministerie van Onderwijs en vertelt dat de discussie over het Arabisch elke paar jaar weer oplaait. ‘Het onderwijs van de Arabische taal kent in Frankrijk een lange geschiedenis. Onder François I was Frankrijk in 1530 het eerste West-Europese land met een leerstoel Arabisch. Het idee was dat kennis van het Arabisch zou helpen de bijbelse geschiedenis beter te begrijpen. Ook zou een goede beheersing van die taal bijdragen aan de handel met landen in het Midden-Oosten. Maar vandaag de dag hangt er volkomen onterecht een stigma rond de taal. Het Arabisch wordt steevast in verband gebracht met extremisme en communautarisme.’ (Die laatste term, communautarisme, verwijst naar het wantrouwen dat in Frankrijk leeft jegens etnische, culturele of religieuze groepen die hun identiteit (sterk) tot uitdrukking willen brengen en die daarmee volgens sommigen ingaan tegen het Franse ideaal van één universele natie, red.)
Ook Wakim ziet dat het Arabisch op school een andere status heeft dan de andere vreemde talen. ‘Na de koloniale periode werd het Arabisch gezien als een taal die exclusief toebehoort aan de migranten. Nog altijd wordt het in het lager onderwijs niet gezien als een taal die wetenschappelijk of cultureel interessant is. Er wordt uitsluitend een koppeling gemaakt naar de leerlingen met een Noord-Afrikaanse achtergrond. Dat geldt niet voor het Spaans of Duits, talen die door miljoenen Fransen zonder Spaans- of Duitstalige wortels wordt gevolgd.’
Zelfcensuur
Uit onderzoek van het Nationaal Instituut voor Demografische Studies (INED) blijkt dat de Noord-Afrikaanse gemeenschappen in Frankrijk hun taal twee keer minder overdragen dan Zuid-Europese migrantengemeenschappen. In vergelijking met immigranten uit Turkije en uit Zuidoost-Aziatische landen gebeurt het zelfs drie tot vier keer keer minder. Volgens Larbi is er binnen de Arabische gemeenschappen een gebrek aan waardering voor de eigen taal. ‘Voor zover zover we Arabisch met onze ouders spreken, beperkt zich dit tot gesprekken over recepten, boodschappen en de huishouding. Alles wat met school, werk of de overheid te maken heeft, gaat in het Frans. Het Arabisch wordt niet gestimuleerd omdat we het beeld hebben dat je er maatschappelijk niks aan hebt.’
‘Er ontstond er een vorm van zelfcensuur. Je probeerde de Arabische taal te verstoppen’
De ouders van Wakim schreven hem in op een school waar Arabisch niet als vreemde taal werd aangeboden. Een vergelijkbare schoolkeuze maakten de ouders van politica Najat Vallaud-Belkacem van de Parti Socialiste, die in Marokko werd geboren en op haar vijfde met haar familie naar Frankrijk verhuisde. Op school kreeg ze Duits, Engels en Latijn. Gaandeweg verloor ze, net als Wakim, haar kennis van de Arabische taal.
Vallaud-Belkacem werd als als eerste vrouw ooit in Frankrijk minister van Onderwijs. In de documentaire Mauvaise langue vertelt ze over haar verhouding tot de Arabische taal. ‘Toen ik opgroeide in Frankrijk kleefde er altijd een zweem van verdenking aan het spreken van de Arabische taal. Het idee bestond dat als je Arabisch sprak je niet wilde integreren. Daardoor ontstond er een vorm van zelfcensuur. Je probeerde de taal te verstoppen.’
Nepnieuws
In 2016 was Vallaud-Belkacem als minister het doelwit van een nepnieuwscampagne van rechtse politici. Ze zou het onderwijzen van de Arabische taal verplicht willen stellen voor alle schoolgaande kinderen. In werkelijkheid stelde ze slechts voor docenten in Frankrijk op te leiden om te kunnen voorzien in een groeiende behoefte aan Arabisch onderwijs. ‘De insteek was om de Arabische taal te normaliseren binnen het brede palet aan vreemde talen dat op school wordt aangeboden. Bovendien ging het om een hervormingsvoorstel dat zag op alle vreemde talen.’
Tijdens het debat over haar voorstel wordt het negatieve imago van de Arabische taal eens te meer duidelijk. Het rechtse parlementslid Annie Genevard (tegenwoordig minister van Landbouw) omschrijft taallessen Arabisch als een vorm van ‘islamitische dogmaleer die communautarisme in de hand werkt en de nationale eenheid ondermijnt’. Volgens Vallaud-Belkacem is het omgekeerde het geval. ‘Door het gebrek aan Arabische taallessen op school brengen ouders hun kinderen naar organisaties waar juist vaak sprake is van een religieuze of communautaristische insteek.’
President Macron sprak zich vier jaar geleden uit voor meer Arabisch onderwijs in het Franse schoolsysteem. Het staatshoofd ziet een meerwaarde in Fransen met een Arabischtalige achtergrond. ‘Fransen die thuis Arabisch spreken zijn een verrijking voor ons land. Deze kennis helpt ons een andere literatuur te ontdekken, te reizen en handel te drijven. Het maakt ons land kortom sterker.’
Volgens onderzoek van de liberale denktank Institut Montaigne is in twintig jaar tijd het aantal leerlingen dat Arabisch leert in een moskee vertienvoudigd en is het aantal leerlingen dat de taal leert op school gehalveerd. Macron vreest de invloed van bepaalde koranscholen. Die zouden ‘soms de plaats zijn voor separatistische ideeën, voor een ideologie die de leerlingen van de Republiek afkeert’. Wakim vertelt dat docenten moeite hebben met dit argument. ‘Zij geven aan dat hiermee het op één hoop gooien van taal en religie wordt bevestigd. Eerst werd er gezegd dat Arabisch alleen voor de Arabieren is en nu zeggen ze feitelijk dat het alleen voor moslims is.’
‘Voor Noord-Afrikaanse Joden roept de Arabische taal een gevoel van herkenning op’
Prestige
Bij prestigieuze hogeronderwijsinstellingen is de Arabische taal echter in trek. Zo kent het eeuwenoude taalinstituut INALCO, waar talloze diplomaten en topambtenaren hun hoger onderwijs hebben gevolgd, meer dan duizend studenten Arabisch. De opleiding Arabisch is er sinds jaar en dag de grootste. Wakim: ‘Ook aan de hoog aangeschreven Grandes écoles, waar nauwelijks leerlingen met een Arabische afkomst aanwezig zijn, is Arabisch populair. In de samenleving en de politiek wordt neergekeken op het Arabisch, met name op de dialecten, maar het literair Arabisch kent binnen het hoger onderwijs juist een elitair imago.’
Tevens is er vanuit de Joodse gemeenschap groeiende interesse in het Arabisch. Frankrijk kent een grote Joodse gemeenschap met wortels in Noord-Afrika. Veel Franse Joden uit de oudere generatie groeiden samen met moslims op in deze Arabischtalige landen. Cursussen Arabisch voor Joden met wortels in de Maghreb worden goed bezocht, vertelt Yohann Taïeb. Hij werkt bij het Joods cultureel centrum Dalala in Parijs, dat erop gericht is deze gemeenschap te helpen de banden met haar Noord-Afrikaanse wortels te verdiepen. Taïeb is zelf Joods en zijn wortels liggen in Tunesië. Hij studeerde Arabisch en Hebreeuws en spreekt beide talen vloeiend. ‘Voor Noord-Afrikaanse Joden roept de Arabische taal een gevoel van herkenning op’, ziet hij. ‘Bij de oudere generatie is er veel minder een stigma.’
Storm van kritiek
Toen Macron in 2020 aankondigde dat het Arabisch meer moest worden onderwezen, zorgde dat voor een storm van kritiek. Voormalig minister van Onderwijs Luc Ferry omschreef het als een ‘belachelijk’ idee. Volgens parlementslid Aurélien Pradié van het liberaal-conservatieve Les Républicains was het voorstel een ‘vergissing’ die zou getuigen van ‘lafheid’. Ook werd onlangs het nepnieuws over Vallaud-Belkacem weer van stal gehaald. Parlementslid Roger Chudeau van het radicaalrechtse Rassemblement National sprak zich uit tegen ministers met dubbele paspoorten omdat die een dubbele agenda zouden hebben. Daarbij noemde hij als voorbeeld Vallaud-Belkacem. Zij had immers het Arabisch verplicht willen stellen toen zij minister was, beweerde Chudeau.
Lorcerie betreurt de heftige uitlatingen. ‘De Arabische taal wordt gedemoniseerd. Doordat het debat zo wordt gevoerd hebben Arabischtalige Fransen het idee dat ze hier niet thuis horen. Ook moeten we af van het idee dat het de taal van de armen is. Veel schooldirecteuren weigeren ondanks verzoeken van ouders Arabische les te faciliteren omdat ze bang zijn een volkse studentenpopulatie aan te trekken.’
Wakim schaamt zich allang niet meer voor de Arabische taal. ‘Vandaag de dag vind ik het juist zonde dat ik als Libanees mijn taal niet meer spreek. Maar ik begrijp nu beter waarom mijn vader het me niet heeft geleerd. De Franse taal was voor hem een manier om een hogere sociale klasse te bereiken. Hij kwam uit een christelijke volksbuurt in Beirut en thuis werd er nauwelijks gelezen. Toen hij op school de Franse taal ontdekte begon voor hem ook de interesse in literatuur. Persoonlijke ontwikkeling was voor hem gekoppeld aan het Frans. Nu probeer ik een andere weg te bewandelen door mijn dochter vroeg in aanraking te brengen met de Arabische taal.’
Nu u hier toch bent...
Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.
Vertel mij meer!