Home Wereld Wat is de erfenis van de vermoorde Armeens-Turkse journalist Hrant Dink?

Wat is de erfenis van de vermoorde Armeens-Turkse journalist Hrant Dink?

Een bord met de beeltenis van Hrant Dink op een herdenking van de Armeense Genocide, 24 april 2014 (Beeld: Wikimedia Commons / Sasha Maksymenko)

Vandaag precies vijftien jaar geleden werd de Armeens-Turkse journalist en vredesactivist Hrant Dink voor zijn eigen kantoor vermoord. Duizenden mensen gingen de straat op en riepen: ‘Wij zijn allemaal Hrant, wij zijn allemaal Armeniërs!’ Wat is er nog over van dat vredesgeluid? De Kanttekening sprak met Armeniërs uit Nederland, Turkije en Armenië.

‘Wij zijn mensen met een levensmissie, om de hel waarin we leven, te veranderen in een paradijs.’ Als er één uitspraak is die de oneindige hoop en energie van Hrant Dink het best vangt, dan is het wel deze. Er zit realisme in over de aard van de Armeense kwestie tussen Turkije en de Armeniërs – de enorme opgave van de Turkse erkenning van de Armeense Genocide én dus Armeniërs erkennen als gelijkwaardige burgers in Turkije – maar ook een zekere utopie. Het was de enorme kracht van Dink, die duizenden mensen mobiliseerde om de verandering te zijn die ze op de wereld willen zien.

En toen, op 19 januari 2007, werd hij vermoord. Doodgeschoten voor zijn eigen kantoor van de Armeens-Turkse krant Agos die hij mede heeft opgericht. Mist Turkije met hem een unieke kans voor erkenning en gerechtigheid voor de Armeense bevolking en de democratisering van Turkije? De Turkse staat heeft sinds de Gezi-protesten van 2013, en vooral na 2015, honderd jaar na de Armeense Genocide, bijna alle initiatieven voor verzoening tussen Turken, Armeniërs en andere minderheden vermorzeld.

Ook de Armeens-Nederlandse Suna Floret, docent Burgerschap aan het Rotterdamse Albeda College, is pessimistisch. Ze beschrijft de situatie in Turkije als ‘deprimerend’. Floret gelooft ook wel dat er ‘democratisch denkende’ mensen zijn in Turkije, ‘maar dan moeten de huidige machthebbers wel van hun troon af’, zegt ze. ‘Hoewel het niet te ontkennen valt dat de afkeer van Armeniërs ook al bestond vóór Erdogan, gebruikt Erdogan het woord ‘Armeniër’ nog nét niet als scheldwoord.’

Beeld: Suna Floret

Volgens Floret heerst in Turkije angst om de straat op te gaan voor Armeens-Turkse verzoening, een angst die ook eind vorig jaar gerechtvaardigd bleek toen mensen in de grote steden de straat op gingen vanwege de slechte economie. ‘Helaas zijn de demonstraties, al is het een democratisch recht van ieder individu, niet vreedzaam verlopen, omdat de overheid vond dat ze met geweld moesten ingrijpen.’

Dat wil niet zeggen dat er geen slogans voor Hrant Dink meer worden gescandeerd, alleen gebeurt dat nu in de woonkamers van ‘heel veel Turken en Armeniërs’, aldus Floret.

Dink maakte in zijn zoektocht naar gerechtigheid en gelijkheid eigenlijk ‘geen enkele partij onverdeeld gelukkig of ongelukkig’. Dat benadrukt Varduhi Balyan, een journaliste en programmamaakster uit Armenië die in Turkije leeft.

Varduhi Balyan (Beeld: Ishan Erdinc)

Balyan: ‘De waarheden die hij te berde bracht, dus dat hij Turkije als zijn vaderland zag en ook zo beleefde, viel zwaar voor Armenië. Dink werd ook niet met open armen ontvangen door de Armeense diaspora toen hij ze aansprak op dat ze als politiek instrument worden gebruikt in de landen waar ze leven (zoals Nederland en Frankrijk, red.), en dat dit geen enkel effect zou hebben voor de erkenning van de Armeense Genocide door Turkije.’ Het is dan ook zo dat de mainstream in Armenië pas over Dink en zijn gedachten sprak ná zijn moord, zegt zij.

Dink vond dat Armeniërs en Turken met elkaar moeten práten. Balyan: ‘Dat alleen al was voor Turkije te zwaar, dat hij opkwam voor gelijke rechten voor Armeniërs in Turkije (zoals religieuze vrijheid om kerken te restaureren en op te richten, uitzondering van verplicht islamitisch onderwijs, onderwijs in eigen taal, vrijheid van vereniging, red.) omdat ze al eeuwenlang op deze Turkse gronden hebben geleefd en als Armeense burgers van Turkije’.

Balyan denkt dat Dinks toespraken over verzoening, dialoog en liefde voor Anatolië nog steeds een veranderende kracht hebben. En toch: ‘Een Armeniër zijn in Turkije, dat is constant vertellen hoe het is om een ​​Armeniër te zijn in Turkije, terwijl niemand dit begrijpt, niet wil begrijpen en ook niet wil horen’, zo citeert ze een recente tweet van de Armeens-Turkse journalist Rober Koptas. ‘Je vertelt het ze dan nog eens, maar weer zullen ze het niet horen of begrijpen, omdat ze dat niet willen. Dit is ontkenning, en daar is alles op gebouwd.’

Dit is wat veel Armeniërs die in Turkije wonen, voelen en ervaren, zegt Balyan. ‘Maar toch blijft het belangrijk om te blijven praten’, vindt ze.

Voor haar persoonlijk speelt ook een zekere dubbele uitsluiting. Als Armeen in Turkije sowieso, maar ook door Armeniërs uit Turkije die haar een Hayastanli (‘uit Armenië’) noemen. Ze voelt zich soms een ‘verwarde koorddanser die over het vagevuur’ moet lopen. Dit gold vooral toen eind 2020 de kogels vlogen in Nagorno-Karabach en Armeniërs in Turkije die geen Turkse staatsburgers zijn, ongeveer 60.000 mensen, bedreigd werden met deportatie naar Armenië.

‘Wat Koptas zegt is gewoon waar: als je probeert uit te leggen hoe het voelt om een Armeniër in Turkije te zijn, hoort de andere kant het toch niet.’ En die andere kant is volgens Balyan niet alleen de brede samenleving in Turkije, maar ook de Armeense gemeenschap in Turkije. ‘Zij zijn ook niet zo enthousiast om te luisteren.’

Voor Vartan Estukyan, redacteur bij het Armeens-Turkse weekblad Agos, de krant van Dink, is het totaal geen wonder dat er weinig tot niks is veranderd na de moord op Dink en dat er nu veel minder aandacht is voor hem. ‘De Armeense kwestie houdt in een land van 80 miljoen mensen maximaal tussen de twee- en driehonderdduizend mensen bezig. Turkije heeft zelf al zoveel problemen, in de eerste plaats de economie. Dus ja, wat is er overgebleven van Hrants missie na vijftien jaar? Het is niet mogelijk om te zeggen dat daar veel van over is.’

Beeld: Vartan Estukyan

Estukyan zegt dat hij en zijn collega’s bij Agos nog steeds in de fase zitten om de meest basale waarheden over Armeniërs over te brengen in Turkije. ‘Miljoenen mensen weten er nog helemaal niks van. En zoals Hrant heeft getracht, doen we dat zonder iemand te kwetsen. We zijn natuurlijk niet zo succesvol als hem, maar proberen wel onze stem te laten horen en te laten zien dat ons bestaan hier onderdeel is van een grotere geschiedenis. Met andere woorden: we zijn helaas niet eens twee stappen verder gekomen dan de sprint die Hrant heeft afgelegd en die gruwelijk tot staan werd gebracht.’

Floret onderschrijft de volharding van Dink, en denkt hij toch iets heeft bereikt: ‘De realisatie dat er meerdere afkomsten leven binnen de grenzen van Turkije. Er hoeft geen schaamte gevoeld te worden wanneer iemand zegt dat hij of zij een Armeniër is uit Turkije. Het is de geschiedenis, het is erkenning. Dát is de nalatenschap van Hrant Dink, dat je met opgeheven hoofd Armeniër mag zijn, waar dan ook.’

Balyan ziet in Turkije dat minder mensen Dink herdenken dan de voorgaande jaren. Maar dat verklaart zij vooral vanuit de turbulente politieke situatie en de coronapandemie. En het valt niet te ontkennen ‘dat duizenden mensen de opvattingen van Dink omarmen’, zegt ze. ‘Het klopt dat de Turkse staat alle vredesinitiatieven heeft verpletterd. Maar als er geen hoop was, dan zouden miljoenen mensen hun strijd voor vrede en democratie niet kunnen voortzetten.’

Toch is hoop niet voldoende, volgens Balyan. ‘Voor een democratischer en vreedzamer land, waar iedereen gelijk is, waar geen discriminatie is onder de burgers, moeten we blijven praten, en onze stem laten horen. Dink zelf moet als voorbeeld worden genomen. Niet alleen in de hoop op vrede en gelijkheid, maar ook in de activistische strijd die hij heeft geleverd.’

‘De nalatenschap van Dink: dat je met opgeheven hoofd Armeniër mag zijn – waar dan ook’

Estukyan is even stil op de vraag of er nog hoop is voor Armeniërs en op vrede in Turkije. ‘Eerlijk gezegd verwacht ik helemaal niks van dit land. Ik heb geen hoop. Dit zeg ik altijd met luide stem. Ik ben sowieso best wel pessimistisch, ook over de wereldpolitiek. Maar over Turkije ben ik extra pessimistisch. Ik ben er vrijwel zeker van dat er in Turkije in de nabije toekomst geen enkele positieve verandering gaat komen. Mensen denken dat als de huidige regering, de politieke islam, weg is, dat alles dan prachtig wordt. Zo denk ik er niet over, want het is nog steeds niet mogelijk om te zeggen dat er een ideaal alternatief is.’

‘Zelfs als vandaag in Turkije alles verandert’, vervolgt Estukyan, ‘en de Armeense Genocide en ook wat er met de Koerden is gebeurd wordt erkend – de pogroms, enzovoort – dan is er pas over zeventig à tachtig jaar een generatie die in dit ideale Turkije zou kunnen leven.’ Een verstandig mens zou eigenlijk zo snel mogelijk Turkije moeten verlaten, denkt dat hij. ‘En dan kunnen alle fascisten hier overblijven om elkaars leven zuur te maken. Dit land moet eerst zijn eigen Renaissance tot stand brengen.’

Balyan ziet ‘in deze hopeloze politieke sfeer’ toch een sprankje hoop, vanwege recente diplomatieke stappen die zijn genomen in de normalisering van de betrekkingen tussen Turkije en Armenië.

‘De mislukkingen in het verleden en de instabiliteit in de richting van een oplossing wijzen erop dat het nog te vroeg is om ons over deze ontwikkelingen te verheugen. Toch denk ik dat we de hoop niet mogen verliezen. Laten we hopen dat deze stappen nu wel tot een dialoog zullen leiden, en dat de op dit moment gesloten grenzen tussen ‘twee nabije volkeren, twee verre buren’, zoals Dink het zei, open gaan.’