Hoe veranderde de Nederlandse publieke opinie ten aanzien van de apartheid in Zuid-Afrika en wat kunnen Palestina-demonstranten leren van toen? De Kanttekening duikt hiervoor met ex-activist Kier Schuringa de geschiedenis in.
Het Nederlandse woord apartheid associëren we tegenwoordig vooral met het discriminerende beleid van Israël tegen de Palestijnen, maar oorspronkelijk werd hiermee de politiek van rassenscheiding in Zuid-Afrika bedoeld uit de periode 1948-1990. De apartheid werd ingevoerd door de ‘boeren’, de veelal uit Nederland afkomstige kolonisten die zich superieur waanden aan de oorspronkelijke zwarte bewoners van Zuid-Afrika. Aanvankelijk was er in Nederland ook veel sympathie voor het apartheidsbeleid, vooral in conservatieve en christelijke, orthodox-protestantse kringen. De Nederlandse publieke opinie begon zich echter tegen apartheid te keren, vooral na het bloedbad in Soweto in juni 1976. Een kleine groep activisten namen hierbij het voortouw.
Op 14 november 2024 werden de namen van zes Nederlandse anti-apartheidsactivisten toegevoegd op de Wall of Names in het Freedom Park bij Pretoria. Het gaat om Johannes Verkuyl, Karel Roskam, Klaas de Jonge, Lucia Raadschelders, Sietse Bosgra en Stella Hilsum.
Kier Schuringa, die in het verleden ook actief was in de anti-apartheidsbeweging, heeft zich voor deze zes activisten hard gemaakt. Tegenwoordig is Schuringa als archivaris verbonden aan het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis (IISG) in Amsterdam.
‘Het ANC zag apartheid als een extreme vorm van kolonialisme’
Schuringa heeft een strenge protestants-christelijke achtergrond, vertelt hij. De historicus groeide op in de Gereformeerde Kerken (vrijgemaakt), een orthodox-gereformeerde kerk die zich in 1944 afscheidde van de volgens haar te vrijzinnig geworden Gereformeerde kerken. De Gereformeerde kerken (vrijgemaakt) waren erg verzuild. Ze hadden een eigen krant, het Nederlands Dagblad, en een eigen partij, het Gereformeerd Politiek Verbond (GPV), dat in 2000 in de ChristenUnie is opgegaan. Het GPV was lange tijd een hartstochtelijke pleitbezorger van de Zuid-Afrikaanse apartheidspolitiek, vooral zijn leiders Pieter Jongeling en Bart Verbrugh. Na zijn afscheid van kerk en christendom keerde Schuringa zich ook tegen de apartheid, dat hij een onrechtvaardig en racistisch systeem vond.
Waarin verschilt apartheidspolitiek van koloniale politiek? In voormalig Nederlands-Indië, maar ook in andere koloniale samenlevingen was er toch sprake van rassenscheiding?
‘Het Afrikaans Nationaal Congres (ANC, een politieke groepering die de belangen van Zuid-Afrikanen behartigde, red.) zag apartheid als een extreme vorm van kolonialisme. Het verschil met het koloniale systeem was dat de rassenscheiding in Zuid-Afrika in 1948 volstrekt werd geïnstitutionaliseerd. In dat jaar had de Nationale Partij de verkiezingen gewonnen, die meteen begon om haar programma van systematische rassenscheiding in te voeren. Voor die tijd bestond er uiteraard ook rassenscheiding, maar die was niet vastgelegd in strenge wetgeving. De apartheid ging heel ver. De Nationale Partij wilde ‘gescheiden ontwikkeling’ op alle gebieden.’
En hoe verschilde de apartheid van het segregatiebeleid in het zuiden van de Verenigde Staten tot 1965?
‘Ook daar was de rassenscheiding tussen zwart en wit minder vastgelegd in wetten, hoewel het feitelijk wel heel erg op het Zuid-Afrikaanse apartheidsbeleid leek. Een ander belangrijk verschil was dat in het zuiden van de VS de zwarte bevolking in de minderheid was, terwijl in Zuid-Afrika meer dan 75 procent van de bevolking van zijn rechten was ontdaan. Niet-witte mensen werden systematisch achtergesteld op alle terreinen van de maatschappij, door een witte minderheid die het land van hen had afgepakt.’
Waarom veranderde de Nederlandse publieke opinie over apartheid?
‘Aanvankelijk was apartheid geen controversieel onderwerp. In de jaren vijftig vonden veel mensen apartheid bepaald niet iets slechts. Veel mensen wisten ook bar weinig van Zuid-Afrika af. Begin jaren zestig werd het Comité Zuid-Afrika opgericht dat kritiek had op de apartheid, maar dit was in de eerste jaren een betrekkelijk marginale club.
‘De echte kentering vond in de jaren zeventig plaats. Belangrijk was het bloedbad van Soweto van 1976, dat ruim aandacht kreeg in de internationale media. Het Zuid-Afrikaanse apartheidsregime zette grof geweld in tegen zwarte schoolkinderen die demonstreerden, een actie die veel verontwaardiging opriep. Daarna zetten bijna alle jongerenclubs van maatschappelijke organisaties apartheid op de agenda. Aan de discussie of apartheid iets goeds was of iets slechts was toen ook een einde gekomen. Alleen in hele rechtse kringen en onder orthodox-protestantse christenen was er nog sympathie voor apartheid.’
Waarom bestond er onder orthodox-protestantse christenen zoveel sympathie voor de Zuid-Afrikaanse apartheidspolitiek?
‘Een belangrijke factor is dat er in die kringen lange tijd behoorlijk negatief en zwaar paternalistisch over zwarte mensen werd gedacht. Daarnaast hadden protestanten nauwe banden met witte kerken in Zuid-Afrika. Uiteindelijk werden de grote protestantse kerken, de Nederlandse Hervormde Kerk en de Gereformeerde Kerken, kritischer over apartheid. Maar dat is een lang en ingewikkeld proces geweest.
‘Dankzij die sancties kwam er een einde aan de apartheid’
‘Een minderheid bleef de apartheid steunen en de strijders van het ANC als terroristen zien, denk aan oud-burgemeester Joost Boot uit Hilversum van Stichting Geen Kerkgeld voor Geweld. Ook de kleinere orthodox-protestantse kerken en partijen bleven tot het einde de apartheid steunen.’
Hoe zat het met de grote centrumrechtse partijen, VVD en CDA? Hoe stonden zij tegenover apartheid?
‘Bij de VVD waren er wel mensen die vonden dat hun partij een kritischere koers over apartheid moesten voeren, maar zij vormden een minderheid. Dat gold eigenlijk ook voor het CDA. Niet voor niets werd het kritische Kamerlid Jan Nico Scholten uit de CDA-fractie gezet. Het ging VVD en CDA niet om de vraag of apartheid goed was of slecht, maar wat je hiertegen moest doen. De middenpartijen wilden alleen in Europees verband maatregelen nemen tegen Zuid-Afrika. Ze waren tegen eenzijdige Nederlandse boycots. De juiste weg was die van stille diplomatie.’
Maar uiteindelijk veranderde het Nederlandse buitenlandbeleid, toch?
‘Midden in de jaren tachtig riep de Zuid-Afrikaanse regering de noodtoestand uit. Het onderdrukkend geweld nam enorm toe. Het verzet tegen de apartheid, in Zuid-Afrika zelf maar ook internationaal, groeide. De Verenigde Staten en daarna ook de Europese landen besloten uiteindelijk – maar wel schoorvoetend – tot sancties. Het heeft lang geduurd. Maar mede dankzij die sancties kwam er een einde aan de apartheid. De witte bevolking in Zuid-Afrika werd economisch zwaar geraakt door de sancties. Het bedrijfsleven kwam in de problemen. Vooral de Engelstalige bevolking, die kritischer tegenover de apartheid stond dan de ‘boeren’, was niet blij met het isolement waarin Zuid-Afrika terecht was gekomen. Uiteindelijk heeft de Zuid-Afrikaanse regering toen eieren voor haar geld gekozen.’
Hebben activisten ervoor gezorgd dat Nederland van standpunt veranderde?
‘Het is een geleidelijk proces geweest. Veel maatschappelijke organisaties zijn gaan schuiven en oefenden druk uit op de Nederlandse regering om van beleid te veranderen. Maar ook de gebeurtenissen in Zuid-Afrika zelf werkten mee. In de jaren tachtig werd het verzet tegen apartheid steeds groter, massaler en openlijker. Tegelijkertijd heeft de vasthoudendheid van anti-apartheidsactivisten echt geholpen. Ze bleven consequent actie voeren, onrecht aan de kaak stellen en de politiek onder druk zetten. Begin jaren zeventig waren het nog kleine clubjes, maar in de jaren tachtig werd de beweging tegen apartheid door brede lagen van de Nederlandse bevolking gesteund.’
‘De vasthoudendheid van anti-apartheidsactivisten heeft echt geholpen’
Het Nederlandse publiek is nog niet zo pro-Palestina volgens mij, ondanks het feit dat er sinds 7 oktober 2023 zeer regelmatig anti-Israëldemonstraties plaatsvinden in ons land. Hoe komt dit?
‘De verschillen tussen Zuid-Afrika toen en Israël nu zijn toch best wel groot. In Zuid-Afrika had je de witte protestantse boeren, waar een deel van de Nederlandse samenleving sympathie voor had. De sympathie voor Israël is veel groter. Veel emotioneler ook. Dat heeft alles te maken met de Tweede Wereldoorlog, de Holocaust en het Nederlandse schuldgevoel over de Jodenvervolging. Daarnaast had het ANC veel meer sympathie toen dan Hamas nu. Ook het ANC gebruikte geweld, maar deed dit met mate. Voor Hamas bestaat er in Nederland nauwelijks sympathie, voor Fatah is er nog minder sympathie.’
Maar er zijn toch ook overeenkomsten tussen toen en nu?
‘Dan denk ik aan de manier hoe de Nederlandse regering diplomatie bedrijft. In de jaren tachtig was de regering tegen een boycot van Zuid-Afrika, maar een voorstander van stille diplomatie. Nu weigert onze minister van Buitenlandse Zaken zich uit te spreken tegen het beleid van de Israëlische regering, maar levert onze regering wel kritiek op Israël achter de schermen.’
Het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis bewaart de archieven van Nederlandse anti-apartheidscomités. Ook heeft IISG veel informatie over hun strijd tegen apartheid online gezet, in het webdossier ‘Nederland tegen apartheid, 1948-1994’.
Nu u hier toch bent...
Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.
Vertel mij meer!