3.3 C
Amsterdam

‘We mogen Afghanistan niet vergeten’

Majorie van Leijen
Majorie van Leijen
Journalist en Midden-Oostendeskundige

Lees meer

‘Dat de Taliban nu aan de macht is, daar hebben wij aan bijgedragen’, zegt veteraan Roy Grinwis, die in 2007 in Uruzgan diende. ‘We hebben de Afghanen keihard laten zitten.’

Roy Grinwis (39) werkt tegenwoordig als informatiemanager bij de Koninklijke Landmacht. Tijdens zijn missie in Uruzgan in 2007 raakte hij gewond bij een zelfmoordaanslag. Door scherven in zijn enkel kan hij niet meer worden uitgezonden, maar dat betekent niet dat hij stil zit. Onlangs richtte hij zijn eigen stichting op: Vets4Afghanistan. Middels deze stichting helpt hij Afghaanse vluchtelingen en mensen die er nog wonen.

‘We hebben onlangs geld ingezameld voor een vrouw in Afghanistan om een naaiatelier te beginnen. Ze was eerst politieofficier, maar met de komst van de Taliban moest ze deze functie neerleggen. Het naaiatelier opereert ondergronds.’ Ook met het atelier loopt de vrouw gevaar, maar het is een risico dat ze bereid is te nemen, legt hij uit.

In augustus 2021 kwamen de Taliban aan de macht in Afghanistan. Een kwetsbare samenleving waar langzaamaan lichtpuntjes begonnen te ontstaan, veranderde binnen enkele maanden in een land waar repressie aan de orde van de dag is. Iedereen die zich niet gedraagt volgens de normen van de Taliban loopt gevaar, waarbij vooral vrouwen worden beperkt in hun vrijheden.

‘Ik schaam me dood dat ik Nederlander ben’

Grinwis ziet het met lede ogen aan. De zaadjes die hij en zijn collega’s hebben geplant bij de bevolking hebben geleid tot strijdbaarheid, maar er is maar weinig ruimte voor hun moed, vertelt hij. ‘Je ziet nu dat ze eigenlijk een beetje de hoop opgeven.’

Missie in Uruzgan

Grinwis maakte deel uit van de Battlegroup van Task Force Uruzgan van 2006 tot 2010. Het doel van deze missie was om mensen die opbouwwerkzaamheden verrichtten te beschermen. ‘Dit was in de breedste zin van het woord. Soms waren we bij councils (dorpsraden red.), waar dorpsoudsten en belangrijke mensen uit de regio bij elkaar kwamen. Die mensen moesten we dan beveiligen. Of we gingen langs op meisjesscholen, om te zien wat er beter kon. We hebben zelfs bruggen gebouwd.’

Roy Grinwis in Uruzgan, 2007

Als militair raakte hij enorm begaan met het land en de mensen, vertelt hij. Deze interesse had hij al van jongs af aan en is ook na de missie blijven bestaan. Ondanks de kritiek die er destijds bestond op de missie – bijvoorbeeld dat Nederland zich liet leiden door de Amerikanen, die er met hele andere belangen zaten, heeft hij het gevoel dat ze er echt iets hebben kunnen bereiken.

‘We hebben echt stappen kunnen zetten, zeker wat betreft de vrouwen. We hebben mensen laten zien dat het ook anders kan, dat er ook andere manieren zijn om samen te leven en dingen voor elkaar te krijgen. Dat bewustzijn is er nog steeds. Je ziet dat de vrouwen steeds weer opstaan en blijven vechten tegen wat de Taliban oplegt.’

Amerikaanse leger

De missie in Uruzgan was de grootste missie van het Nederlandse leger in Afghanistan, en ook de gevaarlijkste. Het kostte vijfentwintig militairen het leven. Hierna volgde de trainingsmissie in Kunduz (2011-2013) en vervolgens was Nederland onderdeel van de NAVO-missie Resolute Support in Mazar-i-Sharif, waar Afghaanse militairen en agenten werden getraind. In 2021 werden de Nederlandse troepen teruggehaald, nadat de Amerikaanse regering een deal had gesloten met de Taliban.

‘Opeens was iedereen weg’, zegt Grinwis. ‘Echt iedereen. Dat had nooit moeten gebeuren. Het Afghaanse leger leunde enorm op het Amerikaanse leger, vooral wat betreft de luchtsteun, logistiek en onderhoud. Toen dat wegviel, waren ze opeens afhankelijk van het beperkte aantal vliegtuigen dat het Afghaanse leger had. Iedereen wist dat de veiligheidssituatie toen snel achteruit zou gaan.’

‘Er zijn veel grove fouten gemaakt’

De veteraan is vooral kritisch over de deal die president Trump met de Taliban sloot. Deze vond plaats buiten de Afghaanse regering om, legt hij uit. ‘De regering was helemaal geen partij in deze onderhandelingen. We hebben ze dus gewoon keihard laten zitten, ook wij als Nederland. Dat de Taliban nu aan de macht is, daar hebben wij deels aan bijgedragen.’

‘Natuurlijk begrijp ik dat Nederland het niet voor het zeggen heeft, uiteindelijk waren het de Amerikanen die deze missie leidden en hadden wij er zonder hen niet gezeten. Maar ik heb wel de indruk dat ze zeer weinig tegenspraak hebben gekregen op de beslissing om te vertrekken’, relativeert hij. Als je het Grinwis vraagt, had het Nederlandse leger er nog steeds moeten zijn. In ieder geval tot de Afghanen zichzelf konden redden. ‘Dat konden ze blijkbaar nog niet. Dat hoor ik ook terug van collega’s die tot vlak voor de val van Kabul in Afghanistan waren. Zij trainden de politie, maar die kon nog niet op eigen benen staan. Ze kregen niet eens betaald voor hun werk.’

Waterput

Was het niet naïef om te denken dat er daadwerkelijk iets kon veranderen? Grinwis denkt van niet. ‘Maar we hebben het wel op de verkeerde manier aangepakt.’ Volgens hem waren het vooral de Amerikanen die verkeerd te werk gingen. ‘Die kwamen bijvoorbeeld een dorpje binnenrijden en zeiden: ‘Jullie hebben een waterbron nodig, dus we gaan hier een waterput slaan’. Dan sloegen ze die waterput en gingen ze weer weg. Ik denk dat wij in Uruzgan een betere aanpak hadden. We beschouwden ze meer als mensen. We lieten ze zelf met een oplossing komen, om ze hier vervolgens bij te ondersteunen.’

De Amerikanen zaten er misschien ook anders in, erkent hij. ‘Zij waren echt gedreven door hun strijd tegen het terrorisme. Daardoor werd er ook daadwerkelijk op ze gejaagd. We luisterden wel eens gesprekken af op andere frequenties met onze radio. Dan reden we ergens en hoorden we iemand vragen: zijn het Nederlandse of Amerikaanse militairen die je ziet rijden? Nederlandse? OK, laat ze dan maar gaan.’

De Amerikanen zaten in Afghanistan in een neerwaarts spiraal, zo beschrijft Grinwis. Maar ook de Nederlandse politiek rekent Grinwis dingen aan. ‘Er zijn veel grove fouten gemaakt. Er is bijvoorbeeld heel veel geld in de missie gestoken, zonder dat er werd gekeken waar dat geld naartoe ging. Het kwam vaak bij de verkeerde mensen terecht, de corruptie was daar enorm. Daar heb je als leger helaas geen invloed op.’

Lijsten van mensen die echt gevaar liepen

De regering ging opnieuw de fout in toen het, na de val van Kabul, niet snel genoeg in staat bleek om Afghanen die met de Nederlanders hadden samengewerkt naar Nederland te halen, vindt Grinwis. Tijdens de evacuatie van de tolken werd hij door het ministerie van Buitenlandse Zaken gevraagd om mee te werken aan de evacuatie. ‘Er werden lijsten opgesteld van mensen die echt gevaar liepen, maar het ging allemaal veel te langzaam.’ Waar dat aan lag, daar kon hij toen ook al niet echt de vinger op leggen, zegt hij. ‘Soms leek het gewoon alsof ze het niet begrepen. Zo moest een gezin met kinderen uit Uruzgan, om in aanmerking te komen voor de evacuatie, naar de ambassade in Kaboel afreizen om hun paspoorten te laten zien. Allemaal, ook de kinderen. Dat is een enorme afstand en was in die tijd een levensgevaarlijke reis. Je zou denken dat personeel op een Afghaanse ambassade dat wel begrijpt.’

Roy Grinwis praat met Afghaanse kinderen, 2007

De tolken voor wie hij als tussenpersoon verantwoordelijk was, zijn uiteindelijk allemaal naar Nederland gekomen. Dat ging net goed, zegt Grinwis, maar er is ook een grote groep Afghanen die niet naar Nederland kon komen. ‘Die hebben we gewoon laten zitten.’ Dat de beloften om een groep bewakers en hun familie naar Nederland te halen nu niet wordt nagekomen, vindt hij verschrikkelijk. ‘De Afghanen die ons twintig jaar lang hebben bijgestaan, laten we keihard stikken onder de barbaarse Taliban. Beloftes aan hen blijken niets waard te zijn. We laten deze mensen achter in pure ellende. Het maakt me woedend en verdrietig. Hoe kunnen we onszelf nog recht in de spiegel aankijken als we deze mensen compleet in de steek laten? Op dit soort momenten schaam ik me dood dat ik Nederlander ben’, schrijft hij op sociale media.

Vloggen over Afghanistan

Zijn woorden worden opgemerkt. Hij heeft een groot aantal volgers, dat hij dagelijks aanspreekt met nieuws over Afghanistan. Door zijn contacten in het land krijgt hij nog steeds veel mee van wat er gebeurt, en dat is geen overbodige luxe, want de Taliban heeft tegenwoordig ook de journalistiek onder controle waardoor de informatie uit het land beperkt blijft. ‘De Taliban heeft alle journalisten in de zak. Ze doen hun best om geen negatieve publiciteit te krijgen. Er zijn nu veel reisvloggers die naar Afghanistan afreizen, maar die staan daar onder begeleiding van de Taliban, die alleen maar goede dingen ziet.’

Met zijn posts hoopt Grinwis Afghanistan onder de aandacht te houden. Want de aandacht gaat er nu wel een beetje vanaf, zegt hij. ‘De Afghanen beginnen zich ook te realiseren dat er niemand is die ze komt helpen. Ze raken langzaamaan de hoop op een oplossing kwijt. Maar we kunnen ook vanuit Nederland nog steeds helpen. Zo bestaat er bijvoorbeeld een app – de Aseel app – waarop je producten van lokale mensen kunt kopen, of geld kunt doneren om ze te ondersteunen.’

Bovendien vindt hij dat er meer waardering zou mogen zijn voor alle mensen die zich hebben ingezet in de oorlog. Hij lobbyt momenteel voor een monument voor de missie, om al deze mensen te eren. ‘We hebben in Nederland veel aandacht voor ons verleden, maar de oorlog is een stukje moderne geschiedenis, en dat lijkt snel vergeten te worden.’

Nu u hier toch bent...

Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.

Vertel mij meer!
- Advertentie -