3.4 C
Amsterdam

‘Ze hebben ons land ingepikt en ons tot slaaf gemaakt’

Ewout Klei
Ewout Klei
Journalist gespecialiseerd in politiek en geschiedenis.

Lees meer

Surinaams-indiaanse Nederlanders willen dat het Nederlandse parlement de moorden op de indianen in Suriname erkent als genocide. De Kanttekening sprak twee Surinaams-indiaanse Nederlanders en publicist Serv Wiemers. ‘We willen daarover een brief aan de Tweede Kamer sturen.’

Inge Pierre (48) en Dorethy Sabajo (46) zijn Surinaams-indiaanse Nederlanders. Ze wonen allebei in Amsterdam. Pierre schat dat er in onze hoofdstad zo’n vijftienduizend Surinaams-indiaanse Nederlanders wonen. ‘Maar hoeveel precies, dat weten we niet. De gemeente heeft ons nooit geteld.’ Pierre woont sinds haar dertiende in Nederland. ‘Ik emigreerde, omdat er in Nederland meer kansen zijn om te studeren. Ik heb enkele jaren rechten gestudeerd.’ Sabajo is op haar achttiende naar Nederland vertrokken. Ze vluchtte vanwege de Binnenlandse Oorlog. ‘Het was voor onze familie niet meer veilig daar.’

Twee werelden
Pierre is sinds 2013 voorzitter van de Stichting Kaikoesie, die zich inzet voor de rechten van Surinaamse indianen. Ze groeide op in haar familiedorp, Pierre Kondre, in de binnenlanden van Suriname. Haar ouders waren onderwijzers en werden overal in het land uitgezonden. ‘Ze kozen vooral voor de inheemse dorpen, om aan indiaanse kinderen les te geven.’ Pierre werd opgevoed door haar grootouders en had een onbezorgde jeugd, waar ze met enige nostalgie aan terugdenkt. ‘We gingen zwemmen in de rivier en hadden heel veel feesten. Mijn grootvader ging jagen en vissen om voor eten te zorgen. Ons basisvoedsel was de cassavewortel, die gebruikt werd voor de soep, en we dronken de drank kasiri. Elke familie had een eigen stukje grond, maar we hielpen elkaar als gemeenschap om het stukje grond te verbouwen.’

Sabajo komt uit Bernhard-dorp, vernoemd naar Prins Bernhard (1911-2004). Het dorp ligt vlakbij Paramaribo. ‘Het dorp is erg verwesterd. Tegenwoordig lopen kinderen daar met mobiele telefoons rond en tablets, maar toen ik jong was moesten we zelf ons speelgoed maken. Je hebt geen luxe nodig om gelukkig te zijn.’ Indianen leven volgens Sabajo vaak in twee werelden. ‘Ze hebben een baan in de grote stad, maar hebben daarnaast nog steeds hun eigen stukje grond en gaan soms op jacht.’

De indianen in Suriname spreken al jaren niet meer hun eigen taal, maar Nederlands. ‘We moesten als kinderen goed Nederlands spreken, anders kreeg je straf’, zegt Pierre. ‘De eigen indiaanse identiteit zat vooral in rituelen.’ Pierre en Sabajo werden, toen ze ongesteld werden, met een overgangsritueel vrouw. Sabajo moest ook de mierenproef ondergaan. ‘Ik werd met kasiri ingesmeerd en vervolgens werden er enkele yuku-mieren op mij losgelaten, die mij gingen prikken. Daarna werd ik schoongewassen, kreeg ik een cadeautje en mocht ik feesten met de volwassen.’

Naar Nederland
Begin jaren tachtig emigreerde Pierre naar Nederland. ‘Omdat hier meer kansen waren. Het meest opvallende in mijn nieuwe vaderland was het lawaai. Het is hier nooit stil. Auto’s, bussen, de tram, enzovoorts. Het was net een machine. In Suriname was het altijd heel stil. We woonden in een afgelegen dorp, maar maakten ook niet veel lawaai. Dat mocht niet van mijn grootvader. Indianen mochten niet opvallen, moesten onzichtbaar zijn. Anders zouden we de dieren en de waterwezens storen. Het had daarnaast ook te maken met de koloniale tijd. We waren altijd op onze hoede.’ Als westerse toeristen haar dorp bezochten moesten alle kinderen zich verstoppen. ‘Onze families vreesden dat de kinderen anders meegenomen zouden worden. Die toeristen hadden geen slechte bedoelingen hoor. Kinderen hadden geen kleren aan en ze dachten dat wij heel arm en zielig waren. Maar dat viel wel mee. We hadden het goed. En we hadden ook een televisie in ons dorp.’

Pierre voelt zich thuis in Nederland, maar heeft soms wel last van heimwee. ‘Ik heb me aangepast, maar soms wil ik graag terug. Ik mis vooral de rust. De luxe in Nederland is wel fijn, maar er wordt te weinig gedacht aan het milieu. Auto’s maken niet alleen veel lawaai, maar zorgen ook voor veel vuiligheid. De balans tussen natuur en mens is doorgeslagen in de moderne wereld. De natuur delft het onderspit.’

In tegenstelling tot Pierre emigreerde Sabajo niet uit vrije wil naar ons land. Ze moest vluchten vanwege de Binnenlandse Oorlog. Het Nationale Leger van Desi Bouterse vocht tussen 1986 en 1992 tegen het rebellenleger van Ronnie Brunswijk, het zogenoemde Jungle-commando. Sabajo: ‘Bouterse maakte de indianen bang en zei dat ze zich moesten verdedigen tegen het Jungle-commando. Ook beloofde Bouterse dat hij de landrechten van de indianen zou respecteren.’

De indianen werden echter voor de gek gehouden. ‘Mijn oom kreeg in de gaten dat de indianen werden gebruikt. Hij trok zich daarom terug uit de regeringsgezinde Tukayana-militie en kwam in opstand tegen Bouterse. Dat duurde dit niet lang. Hij en zijn medestanders werden door het Nationale Leger opgejaagd en gevangengenomen. Ze werden daarna gemarteld en uit de weg geruimd. We weten nog steeds niet precies wat er gebeurd is, maar volgens de geruchten zijn ze met kettingzagen vermoord.’ Sabajo moest uiteindelijk vluchten, omdat haar moeder de leider was van een groep demonstranten, bekend als de ‘Boze Moeders’, die in Paramaribo protesteerden tegen de verdwijning van hun zonen. ‘Het was niet meer veilig voor ons. Mijn moeder werd bedreigd, omdat ze zich durfde uit te spreken. We zijn halsoverkop naar Nederland gevlucht.’

Genocide
Pierre en Sabajo willen graag dat hun gemeenschap beter in kaart wordt gebracht, zodat ze zich beter kunnen emanciperen als groep. Pierre: ‘Het nadeel is dat we als groep heel onzichtbaar zijn. Spaanstalige indianen, die opkomen voor de rechten van indianen in Peru en Bolivia, zijn veel mondiger. Maar dat komt misschien ook wel omdat ze een veel grotere groep vertegenwoordigen. In Suriname wonen tussen de vijfentwintigduizend en dertigduizend indianen.’ Sabajo: ‘Veel indianen zijn naar Frans Guyana gevlucht, vanwege de Binnenlandse Oorlog.’

In de koloniale tijd zijn als gevolg van moord en ziekte ook veel indianen omgekomen. Pierre: ‘In 1593, bijna honderd jaar na Columbus (1451-1506, red.), kwamen de Portugezen als eerste in Suriname aan. Ze hebben ons land ingepikt en ons tot slaaf gemaakt. Later kwamen er ook zwarte slaven, vanuit Afrika, die op de plantages moesten werken. De Nederlanders kregen Suriname van de Engelsen in ruil voor Nieuw-Amsterdam, het huidige New York. Gouverneur Cornelis van Aerssen van Sommelsdijck (1637-1699, red.) sloot in 1686 met de indianen een vredesverdrag, waarin werd afgesproken dat indianen geen slaaf meer mochten worden. Maar Van Sommelsdijck hield zich niet aan het verdrag en moordde veel dorpen uit. Hetzelfde wat Jan Pieterszoon Coen (1587-1629, red.) in Indonesië deed met de Banda-bevolking.’ Pierre wil graag dat het Nederlandse parlement de genocide op de indianen erkent, net zoals ze de Armeense genocide (1915-1923) heeft erkend. ‘We willen daarover een brief aan de Tweede Kamer sturen. In het Nederlandse geschiedenisonderwijs moet aandacht geschonken worden aan deze zwarte bladzijde.’

Kun je wat de indianen is overkomen wel genocide noemen? Historicus Peter Cozzens, die het boek De aarde huilt: de strijd van de indianen om West-Amerika 1866-1891 (2017) schreef, ontkent dat er sprake was van genocide. Serv Wiemers (50), oud-diplomaat (in Peking, 2000-2005) en publicist, is het daar niet mee eens. Wiemers, auteur van onder meer de boeken Op pad voor democratie, Nederlandse waarnemers bij buitenlandse verkiezingen (1998) en De inhaal-Chinees: portretten van trendsetters in China (2006), schrijft onder meer over mensenrechten en inheemse volken. ‘Het is feitelijk genocide, gepleegd door de machthebbers uit Europa. Vanaf dag één van de kolonisatie van Amerika is de stoomwals uitgerold. De indianen zijn op grote schaal afgeslacht. Hele dorpen zijn uitgemoord. Ook door de Nederlanders in hun kolonie Nieuw-Amsterdam. In Noord-Amerika zijn grote groepen indianen gedeporteerd. Zo zijn indianen van de oostkant naar de westkant van de Mississippi verjaagd. Tijdens deze barre tocht, the trail of tears, zijn naar schatting zo’n vierduizend doden gevallen. Ook hebben de Europeanen bewust besmettelijke ziekten verspreid en is de bizon uitgemoord, om de indianen op de prairies op de knieën te krijgen.’

Maar het doel van de Europeanen was toch niet om alle indianen uit te moorden? Wiemers: ‘Genocide betekent niet dat iedereen moet worden uitgeroeid, maar dat een bevolkingsgroep feitelijk moet verdwijnen. Dat is ook gebeurd. Dankzij moord en ziektes is circa negentig procent van de indianen omgekomen. Er zijn echt heel veel voorbeelden van moordpartijen, van het bewust uitschakelen van de bevolkingsgroep door middel van sterilisatie. En dan heb je ook nog culturele genocide, het verbod op het spreken van de indiaanse talen. Niet voor niets heeft Adolf Hitler (1889-1945, red.) de massamoord op indianen gebruikt als inspiratie voor de Holocaust (1941-1945, red.).’

Geschiedenislessen
Wiemers raakt al vroeg gefascineerd door het lot van de indianen. ‘Toen ik heel jong was zag ik op de televisie Amerikaanse indianen protesteren. Dat vond ik als kind heel bijzonder. Er bestonden nog steeds indianen. En ze streden ergens voor. Ik heb mijn scriptie voor internationaal recht ook over de indianen geschreven.’

Wat is dan hun boodschap, wat kunnen we van indianen leren volgens Wiemers? ‘In onze westerse, christelijke samenleving staat de mens aan de top van de piramide, boven de dieren. De indiaanse filosofie is heel anders. Ze geloven dat alles wat beweegt een geest heeft. Dieren en planten, maar ook de wind. Alles wat leeft en beweegt moet met elkaar harmonie zijn. Volgens de indianen is de schepping dankzij milieuvervuiling uit balans geraakt. Daarom protesteren ze in Amerika tegen een oliepijpleiding in hun gebied en tegen genetisch gemodificeerde gewassen. Indianen zijn op een diepere manier bewust van onze natuur. Milieuvervuiling doet hen pijn. Natuurrampen gebeuren niet zomaar. De natuur protesteert tegen wat de mensen allemaal aanrichten.’

Nu u hier toch bent...

Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.

Vertel mij meer!
- Advertentie -