Oktober is de maand van de geschiedenis. De Kanttekening staat deze maand stil bij Ibn Khaldoun (1332-1406), de eminente middeleeuwse islamitische geschiedschrijver en filosoof. Wie was hij? En waarom is hij nog steeds actueel?
Zijn volledige naam is Abd ar-Rahman ibn Mohammad ibn Khaldoun. De Noord-Afrikaanse Amazigh-geleerde hield zich bezig met onderwerpen die wij tegenwoordig rekenen onder economie, politicologie en sociologie. Daarnaast was hij ook diplomaat en een islamitisch rechtsgeleerde. Maar bovenal was Ibn Khaldoun een geschiedfilosoof of geschiedtheoreticus, die probeerde het verleden te verklaren, in plaats van alleen maar anekdotes te vertellen.
Ibn Khaldoun werkte jarenlang aan zijn magnum opus Kitab al-Ibar, het Boek der voorbeelden. Hierin beschreef en analyseerde hij de geschiedenis van de Amazigh-dynastieën in Noord-Afrika en de rest van de islamitische wereld. Maar het is vooral de inleiding van dit werk waardoor Ibn Khaldoun beroemd is geworden. In Al-Muqaddima, Arabisch voor prolegomena of inleiding, onderzocht hij hoe betrouwbare historische kennis tot stand komt, het verschil tussen nomadische en stedelijke samenlevingen en de redenen waarom beschavingen opkomen en ten onder gaan. Ofschoon Al-Muqaddima bedoeld was als inleiding is het werk een eigen leven gaan leiden en het werk in meerdere talen vertaald.
Toch is deze vernieuwende historicus in Nederland nagenoeg onbekend, ook onder collega-historici. De Groningse hoogleraar Frank Ankersmit, nu met emeritaat, besteedde in zijn colleges geschiedfilosofie geen aandacht aan zijn Noord-Afrikaanse voorganger. Opmerkelijk, want niemand minder dan de invloedrijke historicus Arnold Toynbee noemde Al-Muqaddima in zijn wereldgeschiedenis A study of history (1935) ‘het meest indrukwekkende werk in zijn genre ooit geschreven door enige geest in enigerlei tijd en op enigerlei plaats.’
‘Ibn Khaldoun durfde wat bijna niemand voor hem durfde’
Er zijn weinig Nederlandstalige boeken over Ibn Khaldoun. In 2008 verscheen een Nederlandse vertaling van Al-Muqaddima, die echter onvolledig is. De ingewikkeldste passages, die voor de hedendaagse lezer moeilijker te begrijpen zijn, zijn uit deze vertaling gelaten. Tegelijkertijd met deze vertaling verscheen de bundel Ibn Khaldoun en zijn wereld, met essays over aspecten van zijn werk. Heel interessant allemaal, maar ze bieden geen diepgaande integrale analyse van zijn werk. Dat doet ook het beste Nederlandstalige boek over Ibn Khaldoun niet, Mark Blaisses beknopte biografie Tussen de ruïnes (2021).
Blaisse heeft een zwak voor ondergesneeuwde intellectuelen, vertelt hij aan de telefoon. Zijn boek Het orakel van Napels (2018) ging over de achttiende-eeuwse Italiaanse geschiedfilosoof Giambattista Vico, die best veel invloed heeft uitgeoefend op Hegel en Marx maar hiervoor nooit de credits heeft gekregen. ‘Ibn Khaldoun krijgt ook niet de waardering die hij verdient’, zegt Blaisse. ‘Maar wat hij deed was, helemaal in die tijd, gewaagd. Ibn Khaldoun durfde wat bijna niemand voor hem durfde te doen: de context in kaart brengen, verbanden leggen tussen de feiten. Dat hoorde toentertijd niet bij het takenpakket van de historicus. Die mocht alleen de feiten noemen. Conservatieve moslims geloofden dat het mensen niet was toegestaan om patronen in de geschiedenis aan te wijzen. Dat was aan God. En de opvatting van Ibn Khaldoun dat de mens een vrije wil had en invloed op de loop van de geschiedenis was helemaal vloeken in de kerk, of in dit geval de moskee.’
Patronen in de geschiedenis
Om niet te veel uit de pas te lopen deed Ibn Khaldoun zich traditioneler voor dan dat hij was, aldus Blaisse. ‘Hij formuleerde het expres voorzichtig. Maar zijn bevindingen waren revolutionair. Hij zag patronen in de geschiedenis. Als een heerser dit doet of dat, dan gebeurt er dit of dat, wist Ibn Khaldoun. Die manier van kijken is voor ons volkomen logisch, maar was toentertijd iets nieuws. De fundamentalisten van toen vonden hem daarom een gevaarlijke denker. Maar ook Ibn Khaldoun zelf worstelde hiermee, zo blijkt uit zijn autobiografie. ‘Dit kan toch niet waar zijn, wat ik ontdek?’ Hij lijkt in dat opzicht op Charles Darwin, die in de maag zat met zijn evolutietheorie.’
‘Wat hem bijzonder maakt is dat hij met zijn Al-Muqaddima een voorloper lijkt te zijn van sociale wetenschappers’, zegt filosoof Michiel Leezenberg, die over de Noord-Afrikaanse geleerde een uitgebreid hoofdstuk schreef in zijn boek Islamitische filosofie. ‘Ibn Khaldoun lijkt de wetten van de sociologie te onderzoeken, een kleine 500 jaar voordat Auguste Comte, Karl Marx, Emile Durkheim en Max Weber dat doen.’
Hoe weet je of een bepaalde historische bron betrouwbaar is?
Sociologie als wetenschap is pas laat ontstaan, legt Leezenberg uit. ‘Dat komt omdat de Griekse filosoof Aristoteles geschiedenis geen wetenschap vond. Echte wetenschap gaat volgens Aristoteles over algemene patronen en wetten, denk aan de natuurkunde bijvoorbeeld. Geschiedenis daarentegen gaat slechts over individuele gebeurtenissen. Ibn Khaldoun probeert dit in zijn werk te ondervangen. Hij begint Al-Muqaddima met het probleem van de verificatie in de geschiedwetenschap. Hoe weet je of een bepaalde historische bron betrouwbaar is? De traditionele islamitische geschiedschrijving had daar een eenvoudig antwoord op. Een bron is betrouwbaar, als je weet dat het van een betrouwbare bron komt, iemand met gezag. Maar als bewijs voor de geschiedwetenschap is dat te zwak, vindt Ibn Khaldoun. Als voorbeeld noemt hij de 60.000 Israëlitische strijders die Mozes onder de wapenen zou hebben, volgens de Bijbel. Vroege islamitische historici namen dit getal zonder meer over, maar volgens Ibn Khaldoun is het onmogelijk om zo’n groot leger aan te voeren en van voedsel te voorzien. In Al-Muqaddima introduceert hij daarom met een hulpwetenschap voor de geschiedschrijving, de wetenschap van de samenleving. Daarin zoekt hij naar algemene wetten, die helpen om individuele uitspraken te toetsen.’
Voorloper van Karl Marx
De geschiedenisopvatting van Ibn Khaldoun is cyclisch. Beschavingen komen op, bloeien en gaan daarna onvermijdelijk ten onder. Hij verklaart dit met het begrip ‘asabiyah‘, wat je kunt vertalen als gemeenschapszin, groepssolidariteit of wij-gevoel. In nomadische gemeenschappen is de asabiyah sterk. Daarom konden de Arabieren in de zevende eeuw onder leiding van de vier rechtgeleide kaliefen in korte tijd zo’n enorm wereldrijk veroveren. Maar als de nieuwe machthebbers eenmaal in de stad leven en op de troon zitten worden ze decadent. De asabiyah verzwakt, met als gevolg dat een nieuwe groep de macht overneemt, de Turken, de Mongolen, anderen. Leezenberg: ‘Ibn Khaldoun is niet de eerste die een cyclische geschiedopvatting propageert, maar hij onderbouwt zijn betoog heel gedetailleerd. Hij kijkt goed naar hoe een samenleving eruitziet en werkt, ook naar de economie. Sommigen zien hem daarom als een voorloper van Karl Marx. Anderen – waaronder de Amerikaanse oud-president Ronald Reagan – geloven dat Ibn Khaldoun neoliberale opvattingen verkondigde. Je kunt met Ibn Khaldoun dus alle kanten op. Maar het feit dat hij het toen al over deze onderwerpen schreef maakt hem fascinerend.’
Ibn Khaldoun gold in zijn eigen tijd als intellectuele superster, maar zijn vernieuwende geschiedmethode kreeg in de islamitische wereld weinig navolging. Er kwam geen Arabische Annales-school, die de geschiedenis beschreef tegen de achtergrond van sociale, economische en geografische factoren. Alleen Ottomaanse historici, honderden jaren later, vonden zijn ideeën wel interessant, omdat zijn analyse over de opgang en ondergang van beschavingen misschien interessante lessen zou bevatten voor het Ottomaanse Rijk. Pas medio negentiende eeuw kwam er echt aandacht voor Khaldoun, toen hij werd ontdekt door de Franse kolonisatoren, die hem als een moderne socioloog zagen, iemand die zijn tijd ver vooruit was.
Marokkaans-Nederlandse studenten
Maar hoe modern is Ibn Khaldoun, naar de maatstaven van nu? En is hij niet heel deterministisch? Hedendaagse historici vinden geschiedfilosofische ideeën van Hegel, Marx en Toynbee uiteraard heel interessant, maar zien deze niet langer als een model van hoe je goed geschiedenis bedrijven moet.
‘We moeten zijn ideeën niet in deze termen beschrijven’, antwoordt Blaisse. ‘Deterministisch is een modern woord, dat Khaldoun niet kon plaatsen.
‘De begrippen die Khaldoun hanteerde zijn niet ondubbelzinnig’, zegt Leezenberg. ‘Hij zegt op verschillende momenten verschillende dingen. De ‘wetenschap van de samenleving’ in Al-Muqaddima is daardoor toch geen harde wetenschap. Maar tegelijkertijd schrijft Khaldoun wel heel toegankelijk. En daardoor heeft hij het grote publiek bereikt. Hij is nu heel populair onder Marokkaans-Nederlandse studenten bijvoorbeeld, wat ook met zijn Noord-Afrikaanse achtergrond te maken heeft. Maar hij is als geschiedschrijver en theoreticus voor grotere groepen interessant. Wat we nu nodig hebben zijn goede en volledige Nederlandse vertalingen van zijn werk: Al-Muqaddima natuurlijk, maar ook Kitab al-Ibar en zijn autobiografie. En verder dat goede Engelstalige en Franstalige literatuur over hem in het Nederlands wordt vertaald. Want we kunnen veel van hem leren.’
Abd ar-Rahman ibn Mohammad ibn Khaldoun werd geboren in 1332 in Tunis. Hij werkte als adviseur, diplomaat en rechtsgeleerde voor diverse sultans. Hij studeerde daarnaast veel en had een grote kennis van de diverse Amazigh-stammen, die hij regelmatig bezocht tijdens zijn diplomatieke missies.
Zijn laatste werkgever was de sultan van Egypte. In 1400 onderhandelde Ibn Khaldoun namens de sultan met de beruchte Turks-Mongoolse vorst Timur Lenk, die de Syrische stad Damascus belegerde. Ibn Khaldoun had grote bewondering voor Timur, omdat de asabiyah in zijn leger sterk was. Hij hoopte dat de vorst voor een nieuwe gouden eeuw zou uitbreken. De vorst had op zijn beurt grote waardering voor de Noord-Afrikaanse geleerde en overlaadde hem met geschenken. Ondertussen plunderen zijn soldaten Damascus, nadat de stad zich had overgegeven.
Machiavelli
De waardering van Ibn Khaldoun voor Timur Lenk doet erg denken aan manier waarop de Italiaanse diplomaat en politiek filosoof Niccolò Machiavelli (1469-1527) de gewetenloze hertog Cesare Borgia beschreef in zijn boek Il Principe (De vorst). Machiavelli zag Borgia als dé belichaming van virtù, mannelijkheid, viriliteit en kracht. Hij hoopte dat de hertog Italië zou verenigen en de buitenlandse troepen in het land zou verjagen.
Nu u hier toch bent...
Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.
Vertel mij meer!