10.9 C
Amsterdam

‘Scandinavische kerken zijn er voor iedereen’

Lees meer

‘Wij zien het niet als een kerk, het is echt een gebouw met alles erin, meer dan alleen voor de godsdienst.’

Van oudsher komen mensen van over de hele wereld naar Nederland en specifiek naar Rotterdam, waaronder zeelieden. Met deze zeelieden kwamen ook de zeemanskerken in het straatbeeld. In Rotterdam zijn er zeemanskerken van de vier Scandinavische landen Denemarken, Noorwegen, Zweden en Finland. Het waren van oorsprong een soort opvangcentra voor zeelui, die daar hun godsdienstige plichten konden vervullen en zich ook in een sociale omgeving konden ontspannen. Vandaag de dag zijn de kerken open voor iedereen die er zin in heeft of behoefte aan heeft. Hoe leven de Scandinavische gemeenschappen in Nederland en welke functies vervult de kerk? Een rondje langs hun kerken.

In een rustige straat in Rotterdam bevindt zich de svenska kyrkan, de Zweedse kerk, volgens het bord aan het hek actief sinds 1909. De mensen van het kerkbestuur, voornamelijk vrouwen, zijn in het Zweeds bezig met een vergadering en zijn enigszins verrast met het bezoek. Er wordt met de vrouwelijke dominee besloten dat het op dat moment niet verstandig is om een interview te doen. ‘We zitten momenteel in een veranderingsfase, we praten over hoe we kunnen blijven functioneren als kerk.’

De volgende stop is de Noorse zeemanskerk uit 1914, het grootste houten gebouw van Nederland. Het was een geschenk van het negen jaar eerder onafhankelijk geworden Noorwegen aan Rotterdam en is gebouwd in zeventiende-eeuwse Noorse bouwstijl. Koning Haakon de Zevende leverde een bijdrage aan de bouw en sinds 1999 is het gebouw een Rijksmonument. De Noorse zeemanskerk maakt net als de drie andere Scandinavische kerken deel uit van een wereldwijd netwerk van kerken die alle verbonden zijn met de kerk in het thuisland. Sommige medewerkers worden voor enige tijd uitgezonden vanuit het thuisland om bijvoorbeeld in Rotterdam dienst te doen. Gastvrouw Ingrid: ‘Veel mensen denken dat we alleen in het weekend open zijn, terwijl het de hele week doorgaat, behalve op maandag en vrijdag, dan is de kerk gesloten. Maar wanneer we open zijn, dan zijn we ook echt open voor iedereen die zin heeft om binnen te komen kijken, ongeacht hun eigen geloof of instelling of wat dan ook. Als ze het interessant of leuk vinden om hier binnen te komen kijken, dan mag dat’, zegt Ingrid, die ook een naam heeft voor Noorse Nederlanders: ‘Nedernoren’.

Noorse zeemanskerk.

‘Tegenwoordig bevinden de schepen zich in Moerdijk of op de Tweede Maasvlakte, het is haast onmogelijk voor de scheepslui om de kerk te bezoeken. Daarom brengen wij een bezoek aan ze. We bespreken nu hoe we die bezoeken anders kunnen doen dan we tot nu toe hebben gedaan. Dat we een systeem hebben waarbij ik kan zeggen ‘in deze haven ligt nu een aantal schepen, allemaal met Noorse bemanning aan boord, daar kunnen we naartoe’. Want tot nu toe zijn wij er alleen voor de Rotterdamse haven geweest. Soms gaan we naar Den Helder, daar komen veel schepen binnen van olieplatforms op de Noordzee en waar vaak Noren aan boord zijn.

Noorse zeemanskerk.

Gevraagd naar de historische banden en wederzijdse invloeden tussen Nederland en Noorwegen, vertelt Ingrid: ‘Ik las recent een interessant verhaal van een historica, over de jaren dat er veel handel was tussen Noorwegen en Nederland, bijvoorbeeld van gedroogde vis, klipfisk (klipvis of stokvis is gedroogde en gezouten kabeljauw, red.) noemen wij dat. Het wordt gebruikt voor gerechten als bakkeljauw (Surinaams-Nederlandse naam voor klipvis, red.). Het blijkt dat er een Nederlander naar Noorwegen was gegaan en de mensen daar leerde hoe hij de bereiding van de vis het liefst had. De Noren hebben dat overgenomen en dit was lang een van Noorwegens grootste exportproducten. Ook heeft deze historica verschillende taalkundige elementen gevonden die volgens haar door Noren in Nederland waren opgepikt en later verbasterd zijn tot Noorse woorden. Er was ook veel uitwisseling van vooral jonge mensen, die per schip naar Nederland gingen, de mannen om werk op zee te vinden en de dames om dienstmeisje te worden in Nederlandse herenhuizen. Het is verder misschien een bekend gegeven dat Amsterdam grotendeels gebouwd is op Noorse palen. We hadden namelijk veel eikenbomen, daarvan is veel gekapt in de jaren dat eikenhout echt gewild was. Dus er is altijd veel verkeer geweest. Tegenwoordig is er minder scheepvaart tussen beide landen, wel gaan vrachtwagens heen en weer die verschillende producten meenemen. Vooral zalm is erg gewild uit Noorwegen. En uit het Westland worden groenten meegenomen naar Noorwegen. De uitwisseling van studenten is een andere vorm van verkeer, verder is Noorwegen een populaire toeristische bestemming voor veel Nederlanders vanwege de natuur of de vermeende frisse lucht. Ook zie je dat Nederlanders naar Noorwegen verhuizen om daar een nieuw bestaan op te bouwen. Nederlandse fysiotherapeuten zijn daar heel gewild. We geven hier lessen Noors, dat vervult ook een brugfunctie. Soms vraag ik aan mensen waarom ze Noors willen leren en dan krijg ik als antwoord bijvoorbeeld ‘ik heb plannen om over enkele jaren naar Noorwegen te verhuizen’. ‘Welkom in de kerk’, zeg ik dan.’

Noorse zeemanskerk.

Bij alle vier de kerken valt het op dat de sfeer binnen erg sociaal is. Vaak heb je het beeld bij een kerk dat het een groot en formeel gebouw is waar de meeste mensen alleen op zondag voor de kerkdienst komen, maar hier is de sfeer ontspannen en huiselijk. De kerkzaal zelf omvat maar een klein deel van het hele gebouw. ‘Oorspronkelijk was het natuurlijk de bedoeling dat zeelui hier kwamen, het was toen meer als een café. Men was toen misschien wel een week lang aan wal en als de zeelui dan langs een paar bars en bordelen waren geweest, was er niet zoveel meer te doen. Ze spraken geen Nederlands of Engels en het was wel fijn om eens andere gezichten te zien dan je de hele tijd aan boord om je heen had. De kerk bood die mogelijkheid; soms vond je een krant uit je eigen dorp, iemand las gedichten voor, men had filmavonden, zangavonden. Zo had je hier een vrij grote en levendige gemeenschap. Ik denk dat de meeste zeemanskerken op deze manier in elkaar zitten. Het idee was dat het laagdrempelig moest zijn, dat mensen niet denken ‘een kerk, ik moet me gedragen of een bepaald soort kleding aantrekken’, maar dat ze gewoon kunnen komen zoals ze zijn. Sommige mensen willen over diepe, serieuze levensvragen praten, andere mensen willen een kopje koffie drinken en over het weer praten. Dat mag allemaal. Er zijn bijvoorbeeld ook kerken langs de costas (in Spanje, red.), waar zich veel mensen bevinden voor lange periodes, wanneer het in Noorwegen echt koud is. Daar komen mensen soms met drommen naar de kerk en na de mis drinken ze samen koffie en eten ze er een gebakje bij. Ook hier zijn er bijeenkomsten met allerlei thema’s, in november hebben we bijvoorbeeld de jaarlijkse kerstmarkt. Al met al is er dus buiten de zondag vrijwel de hele week wel iets aan de gang. Dan heb je soms met alleen mensen ontvangen al genoeg te doen.’

Het aantal mensen dat de kerk op een dag bezoekt varieert van enkele tientallen tot soms slechts vijf mensen, geeft Ingrid aan. ‘Dat weet je nooit van tevoren. In het voorjaar komen vaak bussen vanuit Noorwegen met mensen die kerken bezoeken en zij maken hier een tussenstop. Bij binnenkomst vertellen we ze over de kerk, daarna kunnen ze koffie drinken en wafels eten, dat is onze standaardservering.’ Op zondag komen naar de mis zo’n twintig à dertig mensen. ‘Maar het grappige is dat de meeste mensen die op zondag komen Nederlanders zijn die Noors spreken. Ze hebben een Noorse partner (gehad) of ze hebben een tijd in Noorwegen gewoond. Vele van hen spreken de taal vloeiend, onze organist heeft bijvoorbeeld Noors geleerd lang voordat ik hier kwam en het is bijna alsof je met een Noor spreekt.’

Deense zeemanskerk.

In de Deense zeemanskerk is men ook druk met het overleggen over de toekomst en is het moeilijk om over de Deense gemeenschap in Nederland te praten. Wel wordt door een van de vrouwen kort een historisch hoofdstuk opengeslagen. ‘Kinderen die in de Tweede Wereldoorlog vanwege voedseltekorten vanuit Nederland naar Denemarken gingen, hebben nu nog een binding met deze kerk.’ Een andere medewerker vertelt: ‘We hebben hier allemaal echt Deense spullen. Het huidige gebouw bestaat in 2020 vijftig jaar, we willen daarvoor de Deense koningin uitnodigen’. De sociale sfeer valt ook hier weer op, er is onder meer een televisie en een tafelvoetbaltafel.

Deense zeemanskerk.

Het laatste bezoek is aan de Finse kerk, gevestigd in een herenhuis met ‘Finse Huis’ op de gevel. De pas dertigjarige dominee Tapio is fors en heeft lang haar, in een ander leven had hij zomaar een lid van een Finse rockband kunnen zijn. ‘De Finse zeemansmissie is sinds 1927 in Rotterdam. We hebben hier verschillende culturele activiteiten. Een aantal weken geleden hadden we een jazzconcert met een jazzartiest uit Finland, waarbij ook Finse muziekstudenten aanwezig waren.’ Servicemanager Hanna zegt: ‘We hebben Finse filmavonden, er zijn Finse lessen, we vieren de onafhankelijkheid van Finland op 6 december. En het midzomerfeest is natuurlijk erg belangrijk voor de Scandinavische landen.’ Op de vraag of de meeste kerkbezoekers Finnen zijn zegt Hanna: ‘Ik denk dat het fifty-fifty is. Finland wordt steeds populairder als toeristische bestemming, mensen zijn geïnteresseerd in Scandinavische landen en talen. Je ontmoet hier andere Fins-sprekende mensen en daarnaast komen ook Nederlanders die Fins willen leren. Fins is heel anders dan bijvoorbeeld Zweeds of Noors, sommigen zien het echt als een uitdaging om het te leren.’

Finse zeemanskerk.

Tapio maakt aanstalten om de kerk te verlaten voor een bezoek aan de havens. ‘Een van de hoofdredenen dat de zeemansmissie is begonnen was het feit dat er Finse zeelui in de buurt waren. Er komt nu een Fins schip aan en we gaan de bemanning onthalen. Sommige van hen komen hier naar de kerk, gaan misschien een poosje in de sauna zitten en daarna krijgen ze van ons een lift terug.’ Hanna: ‘Het moet allemaal erg snel, de boten zijn meestal maar een aantal uren aangemeerd voordat ze weer vertrekken. De zeelui bellen ons met de vraag of we hun brood, snoepgoed, boeken of films kunnen geven zodat ze tijdens de vaart iets te doen hebben.’ Tapio: ‘De groep zeelui aan boord bestaat vaak uit dezelfde mensen, het is voor de zeelui daarom belangrijk om soms eens iemand anders bij zich te hebben met wie ze kunnen praten. Daarom gaat iemand van de kerk naar ze toe en voert gesprekken met ze. Ook al zijn de mensen op het schip je collega’s en vrienden, misschien wil je niet alles met ze delen.’ Hanna: ‘De schippers hebben misschien heimwee of er is iets gebeurd en ze hebben behoefte aan iemand om hierover te praten.’ Meteen daarna neemt Tapio afscheid.

Finse zeemanskerk.

‘Ik schat de Finse gemeenschap in Nederland op zo’n vijf- à zesduizend mensen’, gaat Hanna verder, ‘maar daarvan zijn er ook die tot de tweede generatie behoren, zoals mijn kinderen. Zij zijn hier geboren, maar zijn ook Fins, dus het is de vraag waar je ze indeelt. Er zijn studenten die hier misschien voor een jaar komen, maar er zijn ook Finnen die al vijftig jaar in Nederland wonen en nog steeds hier hun brood komen halen. Voor ons is Nederland een heel klein land, omdat Finland zo groot is, maar de Finse gemeenschap hier is verspreid over het hele land.’

Wat je in de kerken hoort is dat ze zo nu en dan toe zijn aan een vernieuwing in de werkwijze en activiteiten, aan een heruitvinding. Omdat de gemeenschappen erg klein zijn – en zoals in veel kerken ook hier sprake is van een terugloop van het aantal kerkbezoekers – moet de kerk meer zijn dan een plek waar je alleen op zondag komt om te bidden. ‘In Finland gaat de kerk samen met de staat. Heel veel mensen behoren tot de kerk, maar men bezoekt de kerk bijvoorbeeld alleen met kerst of voor een bruiloft. Wij zien het niet als een kerk, het is echt een gebouw met alles erin, meer dan alleen voor de godsdienst. Ik denk dat dat typisch iets voor Scandinavische kerken is. Kerkbezoek is niet zozeer een religieus ding, het is meer een gewoonte. Ik zeg nooit tegen iemand dat ik in een kerk werk, want dat klinkt in Nederland best raar. We hebben het dan ook vaak over ‘het Finse Huis’ in plaats van de zeemanskerk. Hanna laat de Finse sauna zien die in de tuin staat. ‘Hier zit elke dag wel iemand. In een Finse sauna mag je water over de stenen gooien en zelfs worstjes braden.’ Binnen ‘het Finse Huis’ is er naast een café een winkel met allerlei Finse etenswaren en een bibliotheek met Finse boeken. In veel opzichten lijkt het gebouw op een hotel.

Het laatste gesprek van de dag is met Adam, een Ierse man die een Finse partner heeft gehad, vloeiend Fins spreekt en meehelpt in de keuken van ‘het Finse Huis’. Adam is pas sinds kort in Rotterdam draagt net als Hanna een blauw-wit gestreept shirt, de kleuren van de Finse vlag. ‘Er is zoveel concurrentie tussen scheepsbedrijven dat zeelui constant onder druk staan om zo min mogelijk tijd door te brengen aan wal. Stilstaan is duur en dus zijn ze steeds onderweg. Daarom kijken ze echt uit naar dat extra uurtje dat ze aan wal mogen doorbrengen.’ Hanna: ‘Gisteren werd ik gebeld door twee vrouwen van rond de negentig die hier al ruim vijftig jaar wonen. Hun echtgenoten zijn overleden en ze hadden behoefte aan iemand om mee te praten, al is het maar een half uur, dus voor zulke mensen zijn we ook een belangrijke sociale schakel. Leven in een ander land zorgt ook voor stress, je wilt mensen ontmoeten die zich in eenzelfde situatie bevinden of dezelfde taal spreken.’ Adam: ‘We sporen mensen aan om hier te komen en te socializen, daar zijn we voor. Dat zijn kleine maar belangrijke dingen. Dit is een erg veilige plek en een mooie plek voor zelfreflectie, het voldoet aan alle sociale behoeften.’

Nu u hier toch bent...

Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.

Vertel mij meer!
- Advertentie -