16.6 C
Amsterdam

Hoge Raad: beslissing over export F-35-onderdelen ligt bij minister

Lees meer

Het is aan de minister, en niet aan de rechter, om te beoordelen of de door- en uitvoer van F-35-onderdelen in strijd is met het oorlogsrecht. Een exportstop wordt dan ook niet afgedwongen door de Hoge Raad, zo maakte het orgaan vandaag bekend.

De Hoge Raad der Nederlanden oordeelde vandaag in de zaak die drie ngo’s hebben aangespannen tegen de staat. Pax Nederland, Oxfam Novib en Human Rights Forum eisen van de staat dat de uit- en doorvoer van F-35-onderdelen naar Israël wordt stopgezet.

In december 2023 oordeelde de rechtbank Den Haag dat de Nederlandse regering ‘de relevante belangen’ voldoende had afgewogen en dat het conflict in Gaza een complexe situatie is, waardoor het onduidelijk is of een exportstop gerechtvaardigd was. De ngo’s gingen in hoger beroep tegen deze uitspraak.

In februari 2024 oordeelde het hof in hun voordeel. Er zou wel sprake zijn van een ‘duidelijk risico’ dat de uitgevoerde F-35-onderdelen gebruikt werden bij serieuze schendingen van het internationaal humanitair recht. De staat zou onrechtmatig handelen door de uit- en doorvoer niet te verbieden. De uit- en doorvoer naar Israël werd toen stilgelegd, maar de staat bracht de zaak voor de Hoge Raad, het hoogste rechtsorgaan in Nederland.

Het hof is niet in de positie om dit besluit voor de minister te nemen

Dit orgaan oordeelt nu dat de klachten van de staat ‘deels gegrond’ zijn. Het hof is niet in de positie om dit besluit voor de minister te nemen; dit moet de minister zelf doen. Het hof had niet mogen oordelen over de manier waarop de minister de vergunning heeft herzien. Hier past de rechter terughoudendheid, aldus de Hoge Raad.

De minister is bovendien niet verplicht om de vergunning te herzien. Als hij dit wel doet, moet dat volgens bepaalde afspraken. Als hij daarbij vaststelt dat er een duidelijk risico bestaat dat de te exporteren goederen zullen worden gebruikt voor het plegen van ernstige schendingen van het internationaal humanitair recht, moet de uit- en doorvoer wel worden opgeschort.

Teleurstelling

De Hoge Raad geeft de minister nu alsnog de opdracht om binnen zes weken tot een weloverwogen herbeoordeling van de vergunning te komen. Tot die tijd blijft de export stop staan.

‘Het is wel teleurstellend. Je hoopt natuurlijk dat je gelijk krijgt’, reageert Thomas van Gool, Projectleider Israël-Palestina bij Pax. ‘Tegelijkertijd zit er ook wel iets positiefs in de uitspraak. De minister moet alsnog de vergunning herzien. Wat ons betreft kan dit maar tot een conclusie leiden, namelijk dat F-35-onderdelen niet vanuit Nederland geleverd mogen worden.’

Of de minister van Handel en Ontwikkelingssamenwerking er net zo overdenkt, zal moeten blijken. Inmiddels is de situatie veranderd, zo ook de minister. Het kabinet heeft de laatste paar maanden steeds meer stelling ingenomen tegen de genocide in Gaza en de rol van de Nederlandse overheid om hier iets aan te veranderen. ‘We zien allemaal wat er gebeurt. Wat mij betreft is er maar conclusie, en dat is dat de levering van F-35-onderdelen bijdraagt aan de schending van mensenrechten’, aldus Van Gool.

‘Aanstaande zondag is er weer een Rode Lijn-demonstratie. Dat gaat ook hier over’

De ngo’s zullen nu moeten wachten op het besluit van de minister, legt hij uit. Of ze nog druk zullen uitoefenen op dit besluit? ‘Nou ja, aanstaande zondag is er weer een Rode Lijn-demonstratie. Dat gaat ook hier over. We moeten met heel veel mensen van ons laten horen en we hopen dan ook op een grote opkomst in Amsterdam’, aldus Van Gool.

Achtergrond

Nederland is partner in het F-35-programma. Onderdelen van de F-35-vliegtuigen worden opgeslagen in een regionaal magazijn in Woensdrecht. Vanuit daar worden ze geëxporteerd naar de Verenigde Staten voor de productie van de gevechtsvliegtuigen. De Verenigde Staten exporteren ze vervolgens naar andere landen, waaronder Israël.

In 2016 is voor deze logistiek de algemene vergunning NL009 ingesteld. Dit stelde Nederland in staat om F-35-onderdelen te exporteren naar landen die deel uitmaken van het F-35-programma (inclusief Israël), zonder dat voor elk transport afzonderlijk een vergunning nodig was.

Naar aanleiding van het geweld in Gaza kwam er toenemende kritiek op wapenleveranties aan Israël vanwege mogelijke schendingen van het internationaal humanitair recht (oorlogsrecht). Dit was voor de drie ngo’s reden om de staat voor de rechter te dagen.

- Advertentie -