Deze week keren veel opvarenden van de Global Sumud Flotilla terug naar huis, na hun detentie in een Israëlische woestijngevangenis. Deelnemers met een Arabische achtergrond kregen er de hardste behandeling. ‘Even dacht ik: als ik hier doodga, zal niemand ooit weten wat er gebeurd is.’
Zestien van de 450 deelnemers aan de internationale vloot naar Gaza kwamen uit Nederland. Vanuit verschillende havens stapten ze op diverse boten, die uiteindelijk stuk voor stuk door het Israëlische leger werden onderschept. Daarna volgden dagen van onzekerheid. Twee Nederlandse deelnemers vertellen over hun reis, de arrestatie en de Israëlische gevangenis.

Ze zit weer op haar eigen bank, thuis in Amsterdam. Ze moet nog wel even bijkomen, maar wil er graag over praten. ‘Waar zal ik beginnen?’ vraagt Roos Ykema (30), oprichter van mensenrechtenorganisatie MiGreat. Het grootste gedeelte van haar reis was te volgen op sociale media. Ze postte over droneaanvallen, zeeziekte en de hoop op een bevrijd Palestina. Toen ze dicht bij de Gazaanse kust voeren, wist ze dat hun schip elk moment geënterd zou worden, vertelt ze in haar laatste post. Daarna verdween ze van de radar.
‘Ja, dat is toen ook vrij snel daarna gebeurd. Een militair schip met grote koplampen kwam op ons afvaren. Op dat moment gooiden we onze telefoons in het water, zoals ons was verteld tijdens de trainingen. Dit is omdat je niet wilt dat het Israëlische leger weet hoe de reis is georganiseerd. De militairen vroegen inderdaad direct om onze telefoon toen ze aan boord kwamen.’
Op het dek in de brandende zon
Wat ze ook meteen deden, was het doorsnijden van de videokabels, vertelt ze verder. ‘Ze willen niet dat de wereld kan meekijken. Vervolgens werden we, op ons eigen schip, naar de kust gebracht. We moesten uren op het dek zitten in de brandende zon. Het was slopend, maar de militairen waren niet onaardig. Op dat punt kregen we nog water te drinken.’
Dit veranderde aanzienlijk toen ze eenmaal aan wal waren, vertelt ze. De schepen werden meegenomen; de bemanning moest op de kade zitten, op een stuk heet asfalt, wederom in de brandende zon. ‘We moesten naar de grond kijken; als je opkeek, kreeg je een klap op je kop.’
‘Hij noemde ons babykillers’
De autoriteiten in Israël waren ronduit onbeleefd, vertelt ze verder. ‘Ze schreeuwden, trokken, duwden en sloegen. We kregen geen eten of water; ze legden niets of nauwelijks iets uit. We werden naar een gevangenis in de woestijn gebracht; daar moesten we met veertig vrouwen in een kooi. Het was toen al middernacht. En toen kwam minister Ben Gvir langs, om ons toe te spreken en dat te filmen. Hij noemde ons babykillers. Het filmpje stond even later op sociale media.’
Arabische achtergrond
Uit veel van de getuigenissen die rondgaan op sociale media blijkt dat het vooral mannen met een Arabische achtergrond waren die de hardste behandeling kregen. Een van die mannen was Mohammad Kotesh, een Palestijns-Nederlander, actief voor de Rotterdam Palestina Coalitie. Vanaf het moment dat zijn achtergrond bekend was, veranderde alles, vertelt hij.
‘Toen we aankwamen, vroegen ze waar ik vandaan kwam. Met ‘Nederland’ namen ze geen genoegen. Toen ik vertelde dat ik Palestijns was, antwoordden ze dat Palestina niet bestond. Ik zei: ‘Het bestaat wel, ik ben nu in Palestina.’ Dat was de trigger.
‘Hier zijn we allemaal Maccabi-fans,’ zeiden de soldaten. Ze knipten mijn veters af en stukken van mijn broek. Daarna werd ik geblinddoekt en geboeid, zo strak dat mijn handen ervan bloedden. Ik werd meegenomen in een bus; we reden urenlang. Tijdens de reis speelden ze met de temperatuur: soms werd het heel koud, dan weer heel warm. Ik had al twaalf uur niets gedronken, een blinddoek tot over mijn neus, en ik had het gevoel dat ik geen adem kon halen. Even dacht ik: als ik hier doodga, zal niemand ooit weten wat er gebeurd is.’
Twee soldaten stelden voor hem in elkaar te slaan
Ook Mohammad werd in de kooi gezet, en ook hij kreeg bezoek van minister Ben Gvir, die hem vroeg of hij baby’s wilde vermoorden. Twee soldaten stelden voor hem in elkaar te slaan, maar een derde soldaat merkte op dat dit geen goed idee was, omdat Mohammed een Nederlands paspoort had. Hij werd samen met veertien anderen in een cel ondergebracht. Een Tunesische celgenoot werd op een gegeven moment meegenomen en is niet meer teruggebracht. ‘We weten niet waar hij is. Hij heeft geen ‘sterk’ paspoort; die mensen haalden ze eruit,’ vertelt de Rotterdammer.

‘We hebben het ware gezicht van Israël kunnen zien. Als dit is wat ze met ons doen, wat zullen ze dan de Palestijnen aandoen? We hadden totaal geen rechten in de gevangenis. Eten kregen we als het de bewaker uitkwam. Ze maakten ons om de twee uur wakker, met honden en zwaarbewapend. En toen we ‘Free Palestine’ zongen, moesten we weer de kooi in.’
Hoewel er advocaten beschikbaar waren voor de deelnemers, kreeg niet iedereen de kans om hem of haar te spreken. ‘Ik werd direct bij mijn advocaat weggehaald. Ook het bezoek van de Nederlandse ambassade is aan mij voorbijgegaan’, zegt Mohammed.
Dit terwijl Roos en haar celgenoten hen wel te spreken kregen. ‘Dat was heel fijn. Ze vertelden dat we uiteindelijk wel weer thuiskwamen, maar dat het even zou duren. Deels vanwege de Joodse feestdagen, deels omdat het aantal deelnemers aan de Flotilla zo groot was dat het nogal een logistieke uitdaging was iedereen naar huis te krijgen. Dat was de enige bron van informatie die we vertrouwden.’
Kilo’s aan eten en drinken
Wat er met de schepen is gebeurd, weet niemand. De kilo’s aan eten en drinken, bedoeld voor de Gazaanse bevolking, hebben de bestemming niet bereikt. ‘Ik had ook niet de verwachting dat de Flotilla er daadwerkelijk in zou slagen om de blokkade te verbreken. Ik ging er vanaf het begin vanuit dat we gearresteerd zouden worden. Dat heeft de Israëlische regering vanaf het begin heel consequent gezegd, en ze lijden niet graag gezichtsverlies’, vertelt Roos.
‘Mensen weten door een actie als deze wat een blokkade inhoudt’
Toch had de actie wat haar betreft absoluut geen louter symbolische waarde. ‘Ik geloof wel dat we ooit de blokkade gaan doorbreken. Ze zeggen ook wel: verandering is onmogelijk, totdat het onvermijdelijk is. Als de vloot steeds groter wordt en de stakingen wereldwijd groeien, kan het niet anders. Bovendien weten mensen door een actie als deze wat een blokkade inhoudt. Het bewustzijn groeit. We kregen nu zelfs militaire begeleiding van Italië en Griekenland. Dat is een grote verandering.’
Een dag vissen
Ook Mohammed heeft zeker geen spijt, ondanks de ervaringen die hij in de Israëlische gevangenis opdeed. ‘Ik wilde me bij de vorige vloot ook al aanmelden. Toen heb ik ervan afgezien, omdat gewaarschuwd werd voor de risico’s die ik liep vanwege mijn Palestijnse achtergrond. Maar toen de situatie in Gaza alleen maar erger werd, dacht ik: dit moet ik niet meer uitstellen. Ik wil nu iets doen.’
‘We hadden geen idee hoe we moesten zeilen’
De reactie van Israël op de vloot toont bovendien aan dat het wel degelijk kwetsbaar is voor acties als deze, zegt Roos. ‘Het hele land was in rep en roer. We hebben een veel groter probleem gecreëerd dan verwacht, omdat we met zoveel waren. En we waren gewoon willekeurige mensen, die op gammele bootjes stapten en geen idee hadden hoe we moesten zeilen. Bovendien, omdat de militairen zo druk bezig waren met ons, konden Palestijnen weer even vissen.’
‘Ja, dat de Palestijnen voor een dag konden vissen, voor een dag een goede maaltijd hadden, dat is meer dan genoeg voor mij,’ zegt Mohammed.
Nu u hier toch bent...
Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.
Vertel mij meer!