11.4 C
Amsterdam

Voor het Westen gaat eigen veiligheid boven mensenrechten

Lees meer

De recente bezoeken van de Britse premier Keir Starmer en de aanstaande komst van de Duitse politicus Friedrich Merz naar Ankara, met winstgevende defensiedeals en strategische steun, tonen een zorgwekkende realiteit: Westerse landen omarmen openlijk het autoritaire ‘veiligheidsstaat’-model van Turkije en negeren daarbij op cynische wijze de democratische oppositie en mensenrechten.

Deze houding laat zien dat het Verenigd Koninkrijk en de EU democratie en oppositie in Turkije niet langer belangrijk vinden. In plaats daarvan zien ze Ankara als hun belangrijkste militaire partner in de regio, ondanks het onderdrukkende beleid in het land.

Keir Starmer, leider van de Labour-partij, die traditioneel bekendstaat om progressieve waarden, zweeg tijdens zijn bezoek over de duidelijke tekortkomingen van de Turkse democratie. De ‘criminalisering’ en aanhoudende intimidatie van de Republikeinse Volkspartij (CHP), de belangrijkste oppositiepartij van Turkije, werden nauwelijks genoemd, als het onderwerp al aan bod kwam.

Starmer richtte zich volledig op de economische voordelen voor het Verenigd Koninkrijk en benadrukte dat de defensiedeal ‘meer banen zou opleveren’. Daarmee liet hij zien dat hij vooral zakelijk dacht en geen rekening hield met ethiek of steun voor democratie.

Deze stilte is geen toeval. Ze laat zien dat het Westen bewust kiest voor veiligheid en militaire samenwerking, in plaats van echte steun aan democratie en mensenrechten in Turkije.

Deskundigen en critici waarschuwen dat dit neerkomt op een gevaarlijke onverschilligheid tegenover Turkije’s autoritaire koers, het afbreken van de rechterlijke macht, het verzwakken van de vrije pers, massa-arrestaties en wetten die bedoeld zijn om de oppositie te onderdrukken. Toch blijft het Westen niet alleen stil, het is medeplichtig.

Het zogenoemde vredesproces met de Koerden is vooral een rookgordijn

Het geplande bezoek van Friedrich Merz op 30 oktober aan Ankara laat zien dat de Europese Unie deze zorgwekkende lijn voortzet. Zijn gesprekken zullen naar verwachting gaan over het verminderen van spanningen tussen Turkije, Griekenland en Cyprus, over defensiesamenwerking en migratie, en over mogelijke samenwerking binnen het EU-veiligheidskader. Wat echter opvalt, is dat er geen echte druk wordt uitgeoefend op Turkije om zijn autoritaire beleid te veranderen.

De aanpak van Merz laat de dubbele standaarden van het Westen zien. Terwijl de EU zegt op te komen voor democratie en de rechtsstaat, steunt ze indirect Turkije’s onderdrukking door Ankara te prijzen om zijn militaire rol in de regio. Ankara’s harde beleid, zowel in eigen land als daarbuiten, het vergroten van de macht door burgerlijke vrijheden en minderheidsrechten te beperken, wordt genegeerd in ruil voor zakelijke en strategische voordelen, wat de geloofwaardigheid van de EU op het gebied van mensenrechten verder schaadt.

Binnen Turkije geloven sommige goedgelovige stemmen dat de westerse samenwerking met Ankara een ‘vredesproces’ met de Koerdische bevolking zou kunnen stimuleren. Dat wordt vaak gepresenteerd als een oprechte stap om oude etnische conflicten op te lossen. Toch is dit beeld misleidend. Het zogenoemde vredesproces is vooral een rookgordijn geworden waarachter de Turkse staat zijn onderdrukking verder opvoert. De diepe verdeeldheid tussen Turkse en Koerdische oppositiepartijen is inmiddels een feit. Elke poging tot dialoog wordt overschaduwd door hard veiligheidsoptreden, juridische intimidatie en toenemende polarisatie in de samenleving.

Wat steeds duidelijker wordt, is dat het Westen Turkije niet langer door een democratische lens bekijkt. In plaats daarvan ziet men Ankara vooral als een ‘veiligheidsstaat’ waarvan de militaire kracht en geografische ligging als middelen worden beschouwd, ongeacht de binnenlandse gevolgen. Deze verschuiving laat een fundamentele hypocrisie zien. Terwijl westerse leiders publiekelijk democratische waarden uitdragen, hebben zij deze zorgen stilletjes ondergeschikt gemaakt aan strategische en economische belangen.

Het falen van het Westen om deze realiteit te erkennen – of erger nog, om de repressie stilzwijgend te steunen onder het mom van stabiliteit – is van een grove politieke kortzichtigheid. Het zendt een huiveringwekkende boodschap, niet alleen aan Turkse oppositiekrachten, maar ook aan alle democratievoorvechters wereldwijd: jullie strijd is irrelevant als die in conflict komt met westerse veiligheidsbelangen.

Ankara dopen tot de voornaamste militaire partner van het Westen zonder aandacht te besteden aan de democratische aftakeling is een strategische en ethische misstap. Het marginaliseert andere stemmen binnen Turkije, zij die moedig genoeg zijn om het autoritarisme uit te dagen, en verkleint de kans op democratische vernieuwing in het land. De poging van de EU om te bemiddelen in puur veiligheidsgerichte termen mist het besef dat ware vrede en samenwerking respect voor democratie en minderheidsrechten vereisen.

Nu u hier toch bent...

Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.

Vertel mij meer!
- Advertentie -