In de nieuwe Canon van Amsterdam vertellen niet langer historische figuren, maar plekken en gebeurtenissen het verhaal van de stad. De lancering zorgde meteen voor discussie.
In de canon kregen onder meer de Dam, het Oost-Indisch Huis, Dolle Mina en Ajax een plek. De feestelijke presentatie vond gisteravond plaats in het Amsterdamse cultuurcentrum de Tolhuistuin.
Een gezelschap van negen deskundigen stelde de canon samen, met als uitgangspunt; duidelijk maken hoeveel verschillende mensen er altijd in de hoofdstad hebben geleefd. Daarbij kozen zij er bewust voor om niet enkele personen, maar plekken en gebeurtenissen als uitgangspunt te nemen. Binnen die vensters komen invloedrijke Amsterdammers wel voorbij, maar nooit als helden op een voetstuk.
Zo is er een venster voor de Hoogduitse en Portugese Synagoge, voor de moord op de Joden in de Tweede Wereldoorlog, en voor de ‘koloniale stad’, het Amsterdam van het begin van de twintigste eeuw, toen Nederland Suriname, de Caribische eilanden en Indonesië definitief had gekoloniseerd. In totaal kwamen de commissieleden uit op negenenveertig vensters. Het vijftigste venster is nog leeg. Dat mag door iedere Amsterdammer zelf worden ingevuld.
Geen eregalerij
Dat de canon niet langer rond personen is opgebouwd, leidde in de media tot de nodige beroering. ‘Als je iemand – Cruijff of Anne Frank – of een kunstwerk zoals De Nachtwacht op een voetstuk zet, vergeet je al snel alles wat zich daaromheen afspeelt’, zei Paul Knevel, voorzitter van de canoncommissie en hoofddocent Nederlandse geschiedenis aan de Universiteit van Amsterdam, eerder tegen een verontwaardigde Parool-journalist die een venster over voetballegende Johan Cruijff had verwacht. ‘Dan krijg je een eregalerij, en dat wilden we juist niet.’
Ook bij de satirische website GeenStijl gingen de alarmbellen af: Theo van Gogh zou uit de canon zijn geschrapt. Dat blijkt onjuist – de in 2004 vermoorde filmmaker wordt twee keer genoemd: in het venster Breekbaar protest, over de lange traditie van protest in de stad, en bij de Prinsenhofconferentie van 1984. Die bijeenkomst volgde op de moord op Kerwin Lucas Duinmeijer, de vijftienjarige jongen die in 1983 door een skinhead werd gedood vanwege zijn huidskleur. Een belangrijk keerpunt in de Amsterdamse strijd tegen racisme en discriminatie.
Tijdens de presentatie zelf klonk ook enige kritiek. De schrijver Professor Soortkill– zijn echte naam is geheim – vond het jammer dat de VOC geen eigen venster had gekregen. Volgens hem hadden de zeelieden, ‘zonder Google Maps en met weinig eten’, het lef om de oceanen over te steken en zo bij te dragen aan de welvaart van de stad, los van de gruwelen van de slavernij. Die opmerking doet de canon echter tekort: in het venster Oost-Indisch Huis, het voormalige hoofdkantoor van de VOC, wordt juist uitgebreid stilgestaan bij de geschiedenis van de Compagnie.
‘Er werd ook veel geld verdiend aan de walvisvaart en de handel in graan’
Ook Koen Kleijn, hoofdredacteur van het tijdschrift Ons Amsterdam, uitte zijn bedenkingen. Volgens hem legt de canon in te veel vensters de nadruk op koloniale misstanden en handel, waardoor het geheel een ideologische ‘dreun’ krijgt. Als voorbeeld noemt hij de chique grachtenpanden aan de Gouden Bocht. In het venster De Grachtengordel staat dat deze panden grotendeels zijn gebouwd met kapitaal dat werd verdiend met de handel in cacao, suiker, koffie en tabak. Producten van plantages waar tot slaaf gemaakten het zware werk verrichtten. ‘Dat klopt’, zegt Kleijn, ‘maar er werd ook veel geld verdiend aan de walvisvaart en de handel in graan en hout. Inkomsten die niets met de koloniën te maken hadden. Door dat niet te noemen, wek je een te eenzijdige indruk.’
De commissieleden laten zich door de kritiek niet van de wijs brengen. Integendeel, ze zeggen blij te zijn met de discussie die de canon oproept. Volgens voorzitter Paul Knevel is ‘de canon juist bedoeld om het gesprek te stimuleren.’
Kleijn bromt daarop dat dat nu juist níet de bedoeling van een canon is. Hoe dan ook, de lancering van de nieuwe Canon van Amsterdam is in elk geval niet onopgemerkt gebleven.


