14.9 C
Amsterdam
Home Blog Pagina 42

Yassin Akouh beschrijft de koloniale geschiedenis van Marokko en de Rif

0

De Vlaamse journalist Yassin Akouh onderzoekt in Koloniale Vloek de impact van kolonisatie op Marokko en de Rif. Met unieke bronnen en scherpe analyses onthult hij hoe de mislukte dekolonisatie leidt tot blijvende spanningen.

Yassin Akouh heeft een indrukwekkend boek geschreven over de koloniale geschiedenis van Marokko en de Rif, gebaseerd op primaire bronnen uit archieven in Parijs, Londen, Genève en privécollecties in Marokko. Koloniale Vloek: De relaties tussen de Marokkaanse staat en de Rif bevat unieke foto’s en exclusieve informatie en biedt een diepgaande analyse van de volgens hem mislukte dekolonisatie van Marokko in 1956 en de aanhoudende spanningen tussen de Marokkaanse staat en de Rif. Akouh sprak met talloze betrokkenen, waaronder nazaten van hoofdrolspelers, en biedt daarmee een levendig beeld van het historische en actuele conflict.

Yassin, de titel van je boek is ‘koloniale vloek’. Wat bedoel je hiermee?

‘De titel bedacht ik pas aan het einde van het schrijfproces. Mijn onderzoek richtte zich op de relatie tussen de Marokkaanse staat en de Rif. Tijdens het onderzoek werd het me duidelijk hoe groot de impact van de Frans-Spaanse kolonisatie van Marokko was op deze relatie. Deze ‘vloek’ is dat die verslechterde relatie nog steeds bestaat. Frankrijk had na 1956, de onafhankelijkheid van Marokko, nog steeds grote invloed in en op het land. Eind 1958 en begin 1959 kwamen de inwoners van de Rif in opstand omdat de dekolonisatie voor hen allesbehalve volledig was. De nieuwe ‘onafhankelijke’ macht verleende daarnaast, in hun ogen, onvoldoende steun aan het nog steeds bezette Algerije. De motieven voor hun opstand waren uiteenlopend: economisch, sociaal en politiek. Veel informatie over de opstand is moeilijk te vinden, omdat de Marokkaanse archieven gesloten zijn. We weten dat het Franse leger het Marokkaanse leger opleidde en technisch ondersteunde na de onafhankelijkheid. Mogelijk waren zelfs Franse piloten betrokken bij de onderdrukking van de opstand.’

Waarom bracht de onafhankelijkheid van Marokko in 1956 geen bevrijding voor de Rif?

‘Het bracht niet alleen geen bevrijding voor de Rif, maar voor Marokko als geheel. De Riffijnse leider Mohammed ben Abdelkrim al-Khattabi, of Moulay Muhand, beschouwde vanuit zijn ballingschap in Egypte de onafhankelijkheid van zowel Marokko als Tunesië als een schande, als een schijnonafhankelijkheid. Hoe kun je zeggen dat je onafhankelijk bent, terwijl de koloniale macht nog steeds, jaren na de onafhankelijkheid, haar leger in je land heeft gestationeerd? De Marokkaanse nationalist Allal al-Fassi, leider van de Istiqlal-partij (de onafhankelijkheidspartij, red.), maakte daarnaast een kaart van ‘Groot-Marokko’, waarin hij de grenzen van het historische Marokko vastlegde. De koninklijke familie ondersteunde dit idee. Daar hoorde de Spaanse Sahara, Mauritanië en een deel van Frans-Algerije bij. Als je kritisch naar dit idee kijkt, dan heeft de Marokkaanse monarchie, samen met de nationalisten, ingestemd met een onvolledige onafhankelijkheid van hun grondgebied.’

‘Abdelkrim groeide op in een tijd waarin er een einde kwam aan de glorieuze tijden van Marokko’

Waarom werd de Rif na de onafhankelijkheid door Marokko achtergesteld? Kwam dat omdat de Riffijnen Imazighen zijn en het koningshuis Arabisch is?

‘Het was geen etnisch conflict tussen Arabieren en Imazighen, maar een machtsstrijd. De nationalistische Istiqlal-partij had na de onafhankelijkheid de macht in Marokko. Haar leiders kwamen voornamelijk uit de grote steden van het voormalige Franse protectoraat zoals Rabat en Fez, en dus niet uit de Rif. De Riffijnen verzetten zich tegen Istiqlal, de opstand van 1958-1959 was in de eerste plaats tegen hen gericht. Het Koninklijke Paleis raakte uiteindelijk ook betrokken bij de opstand. Op 5 januari 1959 dreigde koning Mohammed V de Riffijnen dat ze moesten terugkeren naar rust, of anders zou er ingegrepen worden. Dat gebeurde uiteindelijk: het Marokkaanse leger beging verschillende criminele misdaden, en het hoofd van dit leger was kroonprins Hassan. In mijn ogen heeft de onderdrukking van de opstand geleid tot een echte breuk met de nieuwe Marokkaanse onafhankelijke macht.’

De opstand van 1958 was niet de eerste opstand in de Rif. Je schrijft uitgebreid over de Rifoorlog van 1921-1926 en de Riffijnse leider Mohammed ben Abdelkrim al-Khattabi. Wie was hij en wat is zijn erfenis?

‘Abdelkrim groeide op in een tijd waarin er een einde kwam aan de glorieuze tijden van Marokko. De invloed en koloniale ambities van Frankrijk en Spanje werden steeds duidelijker. Zijn vader wilde samenwerken met de Spanjaarden, omdat hij hoopte dat ze op gelijke voet zouden kunnen samenwerken. Spanje was echter niet geïnteresseerd in het belang van de Riffijnen. Het was helemaal geen protectoraat, zoals voorgesteld; de Riffijnen werden niet door hen beschermd, maar juist aangevallen en vernederd. Het was een hardvochtige koloniale bezetting.’

Knipsel uit Noordbrabantsche en ´s Hertogenbossche courant 31 december 1925

‘Abdelkrim leidde in 1921 een oorlog tegen Spanje. In 1925 breidde de oorlog zich uit naar het Franse protectoraat. Hij vocht daardoor tegen twee Europese grootmachten tot 1926, toen hij zich overgaf. De Fransen verbannen hem naar het Franse eiland La Réunion in de Indische Oceaan. In 1947 ontsnapte hij tijdens zijn overplaatsing naar Frankrijk naar Egypte en werd hij de éminence grise van het antikoloniale verzet. In Egypte zou hij naar verluidt zelfs de Argentijnse legende Che Guevara hebben ontmoet. Abdelkrim was kritisch over Marokko en Tunesië, die volgens hem geen echte onafhankelijkheid hadden bereikt. Zijn gedachtegoed blijft voortleven als symbool van verzet tegen kolonialisme en onrecht.’

Met wie zou je Abdelkrim het beste kunnen vergelijken? Willem van Oranje, de Oekraïense president Volodymyr Zelensky?

‘Tijdens de Rifoorlog noemden mensen Abdelkrim blijkbaar de ‘Riffijnse Napoleon’. Dit was vanwege zijn militaire successen, niet per se vanwege zijn politieke invloed. De Afro-Amerikaanse burgerrechtenactivist Marcus Garvey zag Abdelkrim als een Afrikaanse held, in islamitische wereld wordt hij als een grote islamitisch verzetsstrijder beschouwd.’

In 2016 kwamen de Riffijnen opnieuw in opstand, na de dood van visverkoper Mohsin Fikri. Waarom?

‘Zijn dood werd als onrechtvaardig gezien. Het was de druppel die de emmer deed overlopen. De bevolking wilde dat de Rif zich zou ontwikkelen en dat er meer respect en erkenning kwam voor hun strijd tegen de kolonisatie in de vorige eeuw. Activisten vielen daarbij het officiële nationalistische discours aan: in plaats van de nationale Marokkaanse vlag hieven ze de vlag van Abdelkrims verzetsbeweging, die dateert uit zijn oorlog tegen Spanje en Frankrijk. Ook veranderden ze de nationale slogan van ‘God, Vaderland en Koning’ naar ‘God, Vaderland en het Volk’. Daarmee bedoelden ze niet dat de Rif onafhankelijk moest worden, maar wel dat ze hun eigen strijd hadden en dat het gebied beter en eerlijker bestuurd moest worden.’

‘De Imazighen schreven in hun eigen taal, maar wel met het Arabische schrift’

De Hirak (Arabisch voor beweging, red) werd onderdrukt. Haar leiders, zoals Nasser Zefzafi, zitten nog steeds gevangen. Is de beweging mislukt?

‘Nee. De protesten hebben een hele generatie bewust gemaakt. Zefzafi en anderen zitten nog steeds in de gevangenis. Het dossier is dus nog niet afgesloten. Niet alle hoofdstukken van de geschiedenis zijn al geschreven. We weten niet wat de toekomst zal brengen.’

Toch lijkt de Marokkaanse staat toegeeflijker te zijn geworden richting de Riffijnen. Het Amazigh-nieuwjaar is nu een nationale feestdag, en Tamazight een officiële taal. Hoe zie jij dat?

‘Dat moet je breder zien. De Imazighen zijn over heel Marokko verspreid. De monarchie en de staat zijn niet per se anti-Amazigh: de miljardair en huidige premier van Marokko, Aziz Akhannouch, is zelf Amazigh. Voor hen maakt je etnische achtergrond niet veel uit, zolang je maar meewerkt met het systeem. Overigens heb ik wel mijn vraagtekens bij een al te onkritische omhelzing van de ‘Amazigh-cultuur’, op de manier waarop de Amazigh-beweging dat promoot. Het Tifinagh (het schrift van de Imazighen, red.) wordt bijvoorbeeld door hen gepromoot en ook wordt het openbaar steeds vaker gebruikt: op verkeersborden, overheidsinstanties en sociale media. In de Rif heb ik in ieder geval geen overtuigend bewijs gevonden dat zo’n schrift daar ooit gebruikt is. Ik ben een voorstander van wetenschappelijk onderzoek. Het Berbers kan bovendien perfect in het Arabisch schrift worden geschreven. Mijn vriend Amine Oulad Lmaroudia heeft tijdens zijn promotieonderzoek in de Bijzondere Collectie van de Universiteit van Leiden een islamitisch manuscript uit Zuid-Marokko gevonden dat in de Amazigh-taal is geschreven. Het is het levende bewijs dat de Imazighen werken schreven in hun eigen taal, maar wel met het Arabische schrift. Ik vrees dat we, als we zo doorgaan in Marokko, op weg zijn naar de creatie van een valse identiteit die ver afstaat van de werkelijkheid.’

Ten slotte, wat hoop je dat de lezers meenemen?

‘Dat de strijd voor rechtvaardigheid en waardigheid nog steeds doorgaat. Dat geschiedenis geen afgesloten hoofdstuk is, maar iets dat ons blijft vormen. En dat koloniale wonden tijd nodig hebben om te helen.’

Video Belgische premier bij Turkse kapper gaat viral

0

Bart De Wever, de eerste Vlaams-nationalistische premier van België, gaat elke drie à vier weken naar de Turkse kapper Yusuf Gencer. Een filmpje waarin zijn oorharen ‘op typisch Turkse wijze’ worden weggebrand, gaat viral op TikTok, meldt nieuwssite SonHaber.

‘Hij is een goede politicus en werkt voor het land’, schrijft kapper Gencer bij het filmpje met de premier van België op zijn kappersstoel. Met een aansteker haalt hij de laatste oorhaartjes van De Wever weg, die strak voor zich uitkijkt. ‘Ik wist niet dat dat kon’, zegt de assistent van De Wever.

Gencer moet lachen. ‘Dit is voor de kleine haartjes, net als een laser’, zegt hij. Gencer werkt al sinds 2009 in de Hoogstraat in Antwerpen en De Wever is al jaren zijn vaste klant. Tegen SonHaber vertelt hij over de fijne kneepjes van oorontharing. ‘Veel kappers gebruiken nu scheermesjes, maar ik zet de oude traditie voort met een simpele aansteker.’

Normaliter wordt een wattenstaafje gebruikt, dat in alcohol wordt ondergedompeld en aangestoken. Die wordt met hoge snelheid op het oor heen en weer gedrukt.

Kapper Gencer meldt dat De Wever hier komt om stoom af te blazen. ‘Hij is niet stil en houdt van een warm gesprek’, zegt hij tegen SonHaber. ‘Hij blijft een uur en maakt ook gebruik van de massagestoel om te relaxen.’

Aan de kritiek dat de Vlaamse nationalist naar een Turkse kapper gaat, heeft Gencer geen boodschap. ‘Onze deur staat voor iedereen open. Ik heb niks aan negatief commentaar’, aldus Gencer.

GGD in Amsterdam waarschuwt voor toename meisjesbesnijdenis

0

De GGD waarschuwt voor een toename van genitale verminking onder Amsterdamse meisjes, maar kan geen exacte cijfers verstrekken. Afdelingshoofd Enid van Ommeren koppelt de stijging aan ‘migratiebewegingen’, meldt stadszender AT5.

Het laatste onderzoek naar genitale verminking dateert van 2018. Uit een studie van Pharos en de Erasmus Universiteit bleek toen dat bijna 41.000 vrouwen in Nederland besneden waren.

Hoewel de GGD zegt dat dit aantal toeneemt, kunnen ze geen Amsterdamse cijfers overleggen. Van Ommeren constateert dat het in ieder geval ‘veel’ zijn. ‘Het is kindermishandeling en daarom moeten we ons verenigen om ons daartegen te verzetten’, zegt Van Ommeren, hoofd forensische geneeskunde bij de GGD in Amsterdam.

Meisjesbesnijdenis is in Nederland strafbaar, maar komt nog voor in grote delen van de wereld, zoals Zuid-Amerika, Afrika en Azië.

In Nederland is er een netwerk van sleutelpersonen actief in de bestrijding van genitale verminking, waaronder mensen uit culturen waar vrouwenbesnijdenis voorkomt. ‘Zij kunnen het gesprek aangaan binnen hun eigen gemeenschap’, zegt Van Ommeren.

Mohsen Aly, een Egyptisch-Nederlandse sleutelpersoon, benadrukt tegen AT5 dat het onderscheid tussen cultuur en geloof belangrijk is. Volgens hem heeft het niets met geloof te maken. ‘Wanneer we dat uitleggen, zet het mensen aan tot nadenken. Er wordt naar ons geluisterd.’

Kritiek op Zweedse politici: geen aandacht voor racisme als motief achter aanslag

0

In een opinieartikel in de Britse krant The Guardian uit de Zweedse journalist Martin Gelin scherpe kritiek op de manier waarop Zweedse politici spreken over de aanslag van vorige week, waarbij vooral mensen met een migratieachtergrond om het leven kwamen.

Op 4 februari vermoordde de 35-jarige Rickard Andersson elf mensen op Campus Risbergska in de Zweedse stad Örebro, waaronder zichzelf. De schietpartij leidde tot een fel debat in Zweden over wapenbeheersing en racisme

Volgens Gelin, journalist bij de Zweedse krant Dagens Nyheter, richt de politieke en publieke discussie zich voornamelijk op wapengeweld en veiligheid, terwijl het racistische motief van de dader nauwelijks aandacht krijgt. De schutter had zijn aanval zorgvuldig voorbereid en richtte zich voornamelijk op mensen met een niet-Zweedse achtergrond. Toch blijft een diepgaand debat over racisme en xenofobie in Zweden uit, aldus de journalist.

Gelin meent dat Zweedse politici te terughoudend zijn om expliciet op te komen voor immigrantengemeenschappen, zelfs wanneer zij het slachtoffer worden van extreem geweld. Hij wijst op een bredere trend in het Zweedse politieke klimaat, waarbij immigranten vaak worden geassocieerd met criminaliteit en sociale problemen, terwijl hun kwetsbaarheid voor geweld zelden wordt erkend.

De journalist roept daarom op tot een fundamentele herbezinning binnen de Zweedse politiek en samenleving. Er moet meer aandacht komen voor het groeiende probleem van racistische aanvallen, en politici moeten expliciet stelling nemen tegen het ontmenselijken van immigranten. Zonder een dergelijke erkenning, zo waarschuwt Gelin, blijft Zweden blind voor een probleem dat de sociale samenhang ondermijnt en verdere escalatie in de hand werkt.

‘In één generatie is Zweden veranderd in een meertalige en kosmopolitische samenleving, net zo etnisch divers als het Verenigd Koninkrijk. In dezelfde vier decennia, die ruwweg mijn hele leven beslaan, hebben we ook een angstaanjagende golf van blank racistisch geweld gezien, waaronder racistische massaschietpartijen en seriemoordenaars die vaak immigranten als doelwit hadden.

‘Maar in de afgelopen tien jaar hebben de regerende conservatieven (de Gematigde Partij) en de centrum-linkse oppositie grotendeels vermeden om iets te zeggen dat als steun voor migranten zou kunnen worden opgevat. In plaats daarvan hebben ze geleidelijk een meer confronterende retoriek omarmd, waarbij immigratie steeds vaker werd gekoppeld aan criminaliteit en bendegeweld. Slechts drie dagen voor het bloedbad in Örebro ging de conservatieve premier Ulf Kristersson op televisie om expliciet migranten de schuld te geven van de misdaadcijfers.’

De aanslag in Örebro heeft diepe wonden geslagen in de Zweedse samenleving. De vraag blijft of deze tragedie zal leiden tot een verandering in het politieke discours of dat de discussie, zoals de journalist vreest, opnieuw zal worden weggeschoven onder de noemer van algemene veiligheid en misdaadbestrijding.

Lees ook:
Na aanslag in Zweden groeit kritiek op berichtgeving: waarom geen terroristisch motief?

Albanese: ‘We moeten blijven strijden voor Palestina’

0

Francesca Albanese, VN-mensenrechtenrapporteur, sprak dinsdagavond in een volle Dominicuskerk in Amsterdam. ‘Ik zal me blijven uitspreken over het onrecht in Gaza tot ik mijn laatste adem uitblaas.’

Voor aanvang van de lezing is de sfeer op de Spuistraat gespannen. Pro-Palestijnse demonstranten en pro-Israëlische tegenbetogers staan lijnrecht tegenover elkaar. Verwensingen klinken van de ene kant, terwijl de andere groep met Israëlische vlaggen en protestborden paraat staat. De politie houdt de partijen uit elkaar. Later op de avond escaleert de situatie wanneer pro-Palestijnse activisten slaags raken met de politie.

Strakke gezichten

De spanning buiten de kerk heeft zijn weerslag op het publiek binnen. Strakke gezichten, veel beveiliging, en zonder aanmelding en identiteitskaart kom je niet binnen. De lezing trekt veel jonge mensen aan, voornamelijk studenten met keffiyeh-sjaals om, handig tegen de kou in de kerk.

Pro-Palestinademonstranten lopen naar de Dominicuskerk in Amsterdam. Beeld: Tayfun Balcik

‘We houden een zero-tolerancebeleid aan’, zegt de moderator vooraf. ‘Iedereen is vrij om de eigen mening te verkondigen, maar wanneer er racistische, seksistische, homofobe, transfobe, islamofobe en antisemitische uitingen worden gedaan, zal diegene uit de zaal worden verwijderd.’

Een paar keer wordt er aan de deur gebonkt en zijn scanderende activisten te horen. ‘We zijn getuige van een genocide die wordt gelivestreamd en we zijn medeplichtig aan wat er in Gaza gebeurt’, stelt de moderator, die ook denkt dat het wankele bestand tussen Hamas en Israël niet lang meer zal standhouden.

‘Sorry dat ik veel grapjes maak. Het is mijn manier om met de situatie om te gaan, anders word ik gek’

Hij wijst naar de wapenhandelaren die miljarden zouden hebben verdiend, terwijl gruwelijkheden dag in dag uit worden goedgepraat door het Westen. ‘Dat we hier kennis van nemen is niet genoeg, we moeten handelen’, meent hij en bouwt de spanning verder op voor de grote ster van de avond.

Staande ovatie

Francesca Albanese krijgt een staande ovatie en het duurt eventjes voordat ze kan spreken. Ook zij is gespannen. ‘Sorry dat ik veel grapjes maak. Het is mijn manier om met de situatie om te gaan, anders word ik gek’, zegt ze later op de avond.

Albanese heeft veel tegenstanders die haar voor ‘antisemiet’ uitmaken. Op de dag van de lezing werd ook bekend dat de Tweede Kamer op het laatste moment een uitnodiging ingetrokken had.

‘Dat maakt niet uit hoor’, reageert ze laconiek, maar heeft wel een verrassing in petto. ‘Omdat ik zo’n smerige, vuile vrouw ben, ga ik morgen toch naar het parlement’, zegt ze met een brede glimlach, waarop de zaal losbarst van enthousiasme en haar weer een staande ovatie geeft.

‘Onze politici zijn als herten die in shock zijn’

Ze heeft dan al zeker een uur bijna non-stop gepraat over ‘het onrecht’ in Gaza, over wat genocide inhoudt en hoe ze omgaat met kritiek. ‘Nee, niet iedereen hoeft dood om over genocide te spreken’, zegt ze met een nagebootst geïrriteerd stemmetje. Ook doet ze een boekje open over settler-colonialism, waarbij kolonisten land innemen en de oorspronkelijke bevolking verdringen.

‘Ik snap niet waarom mensen zo boos worden als het over kolonisme gaat, ze hoeven alleen maar de geschriften van de stichters van Israël, zoals Herzl en Ben-Gurion, te lezen; die hebben het voortdurend over een koloniaal project en de kolonisatie van Palestina’, zegt Albanese.

De moderator zit erbij en kijkt ernaar. Net als de toeschouwers in de zaal, die lang moeten wachten voordat ze een paar vragen mogen stellen.

Voortdurende herinnering

Over het Palestijnse geweld waarmee Israëliërs te maken krijgen, is Albanese totaal niet verrast. ‘Je kunt van mensen die beroofd worden niet verwachten dat ze hun land zomaar afstaan,’ zegt ze. ‘Het geweld is een reactie op het kolonialisme van Israëliërs’, meent Albanese, die de Palestijnen in Palestina een ‘voortdurende herinnering’ aan de Israëlische zonden noemt. ‘En daarom moeten de Palestijnen worden uitgewist’, voegt ze toe.

Ook het Westen krijgt er flink van langs. ‘In plaats van Israël tot de orde te roepen, heeft het Westen de Israëlische razernij alleen maar meer mogelijk gemaakt. Onze politici zijn als herten die in shock zijn en geen poot verzetten.’

Dan maant ze zich direct tot het publiek.

‘De enige reden dat Palestijnen niet volledig zijn uitgewist in Gaza, komt door het verzet van de Palestijnen zelf én de protesten die plaatsvinden.’

Beeld: Tayfun Balcik

Ze steekt de aanwezige studenten een hart onder de riem. ‘Ik weet dat jullie vermoeid zijn, maar we moeten doorgaan en onze rechten en de wet gebruiken om een verandering te forceren. Een goddelijke interventie gaat de situatie voor Palestijnen niet veranderen. We moeten ervoor strijden. We mogen niet opgeven’, zegt Albanese.

‘Ik heb 7 oktober veroordeeld’

De mensenrechtenadvocaat wordt door pro-Israëliërs in de extremistische hoek geduwd, omdat ze de aanslagen van Hamas op 7 oktober niet zou hebben veroordeeld. ‘Dat klopt niet, ik heb 7 oktober veroordeeld’, zegt ze. ‘Maar 7 oktober maakt het 75-jarige onrecht niet ongedaan.’

Geen empathie

Ze somt cijfers van het onrecht op: ‘Er waren al duizenden Palestijnse doden gevallen in de vijf oorlogen die voor 7 oktober in Gaza werden gevoerd. Alleen in 2023, voor 7 oktober, waren er al honderden Palestijnse en tientallen Israëlische doden.’

Ze richt zich nogmaals tot het Westen. ‘Palestijnse doden tellen niet. Er wordt niet naar omgekeken. Er is geen empathie. Er was geen empathie voor de Joden honderd jaar geleden. En er is nu geen empathie voor de Arabieren.’

Het publiek in de kerk is getuige van een ‘sterke vrouw’, zoals de moderator aan het begin van de avond meerdere malen heeft gezegd, die revolutionair voor verandering pleit. Albanese weet dat het niet makkelijk is, maar gelooft er wel in. ‘Eerst negeren ze je, dan lachen ze je uit. Vervolgens schreeuwen ze naar je en vallen ze je aan. Maar uiteindelijk win je’, zijn haar laatste woorden van de avond.

Turks OM arresteert seculiere bestuurders in Istanbul

0

De vervolging van seculiere bestuurders van de Republikeinse Volkspartij (CHP) in Istanbul heeft een nieuwe fase bereikt. Nu worden ook loco-burgemeesters gearresteerd. Ze worden verdacht van samenwerking met ‘terreurorganisaties’ tijdens de lokale verkiezingen van vorig jaar, meldt het Turks-Armeense blad Agos.

Het Turkse Openbaar Ministerie blijft de seculiere deelgemeenten in Istanbul nauwlettend volgen. Gisteren zijn tien mensen opgepakt op verdenking van ‘heulen met terroristen’ tijdens de verkiezingen. Met ‘terreurorganisaties’ worden Koerdische partijen bedoeld, zoals de HDP en HDK, de voorgangers van de huidige DEM-partij.

De verdachten zouden volgens aanklagers een ‘stadsovereenkomst’ met Koerdische partijen hebben gesloten. Hiermee zouden Koerdische stemmen op oneigenlijke wijze zijn geronseld om de CHP aan de overwinning te helpen.

CHP-woordvoerders reageren woedend op de arrestaties. ‘We zijn vandaag wakker geworden met de schandalige vervolging van onze medewerkers. Dit is een poging om de politiek naar hun hand te zetten en de echte problemen van het land te verdoezelen’, stelt de partij in een persbericht.

Ook de seculiere burgemeester van Istanbul, Ekrem Imamoglu, liet van zich horen. ‘Wij hebben vorig jaar 12 regionale districten heroverd op de AKP en leveren nu de burgemeester in 26 lokale deelgemeentes van Istanbul. De AKP moet dit verlies accepteren. Wij zullen niet toestaan dat het rechtssysteem wordt misbruikt voor politieke machinaties en hun politieke depressie.’

Onderzoeksrapport: Zorgbestuurders moeten discriminatie aanpakken

0

Discriminatie in de zorg zorgt voor oneerlijke kansen. Sommige patiënten krijgen hierdoor niet de juiste zorg, en ook zorgmedewerkers hebben er last van. Toch wordt dit probleem in veel zorginstellingen niet erkend. Er is vaak geen duidelijk plan om het aan te pakken, concluderen onderzoekers Ewoud Butter en Sharon Polak in een nieuw rapport.

Over discriminatie in de zorg verschijnt vandaag het rapport Het systeem verandert niet vanzelf: de rol van bestuurders en toezichthouders tegen discriminatie. Wij schreven dat samen met partner Critical Mass. Daarbij stelden we enkele cruciale vragen. Hoe gaan zorgbestuurders en toezichthouders om met discriminatie binnen hun organisatie? Voelen zij zich verantwoordelijk? En wat hebben ze nodig om daadwerkelijke verandering in gang te zetten?

Sommige organisaties ontwikkelen met succes diversiteits- en inclusiebeleid. Vaak echter blijft de verantwoordelijkheid voor zulk beleid liggen bij medewerkers voor diversity, inclusion & governance (DIG). Deze hebben geen formele macht en kunnen daardoor weinig invloed uitoefenen op strategische beslissingen.

Discriminatie niet hoogste prioriteit

Voor ons onderzoek hebben we tien van de meest invloedrijke zorgbestuurders en toezichthouders geïnterviewd en een enquête gehouden onder nog eens tien anderen. We hebben hen uitgekozen op basis van hun functie, netwerk en invloed op het beleid.

Nog niet eerder is er onderzoek gedaan naar de perspectieven van deze bestuurders en toezichthouders. Zelden zijn de mensen met de meeste invloed in de zorg zo direct bevraagd over hun rol bij het bestrijden van discriminatie. De openheid waarmee de geïnterviewde bestuurders over dit thema spraken, verraste ons positief. Velen erkenden dat ze zoekende waren en dat het onderwerp binnen hun organisatie niet altijd de hoogste prioriteit had. Een aantal gaf toe dat het thema in bestuurlijke netwerken nauwelijks leeft. Zoals een van de geïnterviewden zei: ‘Als je hierover collega-bestuurders spreekt, vibreert het nauwelijks. Dat valt mij op.’

Erken dat discriminatie een probleem is

Opvallend genoeg hebben de meeste zorgbestuurders geen goed beeld van de mate waarin discriminatie binnen hun organisatie voorkomt. Dit komt vooral doordat veel zorginstellingen discriminatie niet systematisch registreren. Als er geen meldingen zijn, nemen zij al snel aan dat het probleem niet bestaat. Maar dat er weinig meldingen binnenkomen, betekent niet dat discriminatie er niet is.

Zorginstellingen kunnen een eerste belangrijke stap zetten door te erkennen dat discriminatie een probleem is binnen hun organisatie. Vervolgens moeten bestuurders ervoor zorgen dat er structureel onderzoek wordt gedaan naar discriminatie en dat er een toegankelijk en veilig registratiesysteem komt. Zonder cijfers en data blijft discriminatie onzichtbaar en ontbreekt de basis om effectief beleid te ontwikkelen.

Daarnaast is het onderwerp moeilijk bespreekbaar. Veel bestuurders geven aan zich ongemakkelijk te voelen bij termen als (institutioneel) racisme of discriminatie en vermijden het gesprek hierover liever. Dit hangt ook samen met het gebrek aan diversiteit aan de top. De meeste bestuurders hebben zelf geen ervaring met discriminatie of uitsluiting en herkennen daarom niet altijd de impact ervan op hun medewerkers en patiënten. ‘De top van mijn organisatie is volledig wit, terwijl onze patiëntenpopulatie enorm divers is. Dat kan niet meer’, laat een van de zorgbestuurders blijken.

Organisaties moeten expliciet erkennen dat discriminatie ook bij hen voorkomt

Hardnekkige institutionele discriminatie

Naast individuele ervaringen met discriminatie, zoals racistische opmerkingen van patiënten of ongelijke behandeling van medewerkers, speelt ook institutionele discriminatie een grote rol in de zorg. Sommige organisaties gebruiken zelfs nog protocollen die uit de koloniale tijd komen. Daarnaast houden ook ingebouwde structuren en beleid de interne ongelijkheid in stand. Dat alles speelt ook een rol bij werving en selectie, medische protocollen en toegang tot zorg.

Zorgbestuurders hebben de macht en de verantwoordelijkheid om deze vormen van institutionele discriminatie aan te pakken. Maar dat vraagt om meer dan goede intenties en mooie woorden over inclusie. Het vereist actief leiderschap, het nemen van verantwoordelijkheid en structurele veranderingen in beleid en cultuur.

Van bewustwording naar actie

Ons onderzoek laat zien dat bestuurders en toezichthouders meerdere stappen kunnen zetten om discriminatie binnen hun organisatie structureel aan te pakken. Allereerst moeten ze expliciet erkennen dat discriminatie ook binnen hun organisatie voorkomt. Dit betekent dat ze openlijk benoemen dat dit een probleem is en dat ze zich daar verantwoordelijk voor voelen.

Daarnaast moeten organisaties discriminatie goed registreren en monitoren. Zonder cijfers en meldingen blijft het probleem immers onzichtbaar en is er geen basis voor effectieve interventies. Dit betekent dat organisaties niet alleen moeten kijken naar incidenten, maar ook naar bredere patronen, zoals ongelijkheid in doorstroom en beloning.

Ook het creëren van een veilige werkomgeving is essentieel. Medewerkers moeten zich zonder angst kunnen uitspreken over discriminatie en uitsluiting. Organisaties moeten meldingen serieus nemen en opvolgen. Dit vereist niet alleen een helder meldsysteem, maar ook actieve betrokkenheid van leidinggevenden om een cultuur van openheid te stimuleren. Daarnaast is het cruciaal dat bestuurders en toezichthouders zelf als rolmodel voor inclusief leiderschap optreden. Dit betekent dat diversiteit en inclusie een integraal onderdeel vormen van het bestuurlijke beleid en de strategische agenda.

Een ander belangrijk punt is dat organisaties kritisch moeten kijken naar de samenstelling van hun bestuur en raad van toezicht. Zolang deze organen een sterk homogene samenstelling hebben, blijven blinde vlekken bestaan en blijven institutionele uitsluitingsmechanismen in stand. Instellingen moeten die bestaande patronen in hun werkwijze voor werving en selectie doorbreken en bewust zoeken naar kandidaten met diverse achtergronden. Dat is een noodzakelijke voorwaarde om als zorgsector inclusiever te worden.

Discriminatie in de zorg verdwijnt niet vanzelf

Tot slot vraagt de aanpak van institutionele discriminatie om een bredere vorm van samenwerking. Zorginstellingen kunnen dit probleem namelijk niet alleen oplossen. Er is bijvoorbeeld een belangrijke rol weggelegd het onderwijs, waar nu nog onvoldoende sprake is van kansengelijkheid. Zo toonde onderzoeker Lianne Mulder aan dat er grote kansenongelijkheid bestaat in de selectieprocessen van geneeskundestudies. Hierdoor hebben kandidaten met een niet-Europese achtergrond, zoals mensen van Turkse of Marokkaanse afkomst, veel minder kans om toegelaten te worden tot deze studies, zelfs als ze op andere vlakken net zo goed of beter presteren dan hun Europese leeftijdsgenoten.

Leiders moeten veranderen

Discriminatie in de zorg verdwijnt niet vanzelf. Het is geen probleem dat je kunt afschuiven op medewerkers voor diversiteit en inclusie of werkgroepen zonder echte macht. Verandering begint bij de mensen die de besluiten nemen en de organisatiecultuur bepalen. De bestuurders die meewerkten aan ons onderzoek hebben laten zien dat er wel degelijk bereidheid is om discriminatie aan te pakken, maar dat dit pas echt effect heeft als het een bestuurlijke prioriteit wordt.

De vraag is niet of zorgbestuurders iets moeten doen, maar wat hen nog tegenhoudt om daar vandaag mee te beginnen.

Verder lezen:

Baren buiten de box: discriminatie in de geboortezorg
Charifa Zemouri: ‘Wetenschap is extreem eurocentrisch’

Gemeenten: ‘Minister Faber moet asieladvies Raad van State serieus nemen’

0

De Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) roept asielminister Faber (PVV) op om het advies van de Raad van State serieus te nemen. De hoogste rechtsprekende instantie van Nederland noemde haar asielwetsvoorstel ‘onzorgvuldig’ voorbereid. Dit meldt vaktijdschrift Binnenlands Bestuur.

Niet alleen de Raad van State, maar ook de VNG uit kritiek op Faber. De minister zou de gemeenten niet hebben geraadpleegd bij de totstandkoming van haar wetsvoorstel, dat al sinds de kabinetsinstallatie in ontwikkeling is.

‘We onderschrijven het oordeel van de Raad van State ten volle,’ laat een woordvoerder van de VNG weten aan Binnenlands Bestuur. De Raad adviseert Faber om haar wetsvoorstel te herzien voordat het naar de Tweede Kamer gaat. De minister zelf wil slechts ‘een paar punten en komma’s’ aanpassen.

PVV-leider Geert Wilders verzet zich tegen elke wijziging en dreigt zelfs met nieuwe verkiezingen als de wet wordt aangepast. ‘De kiezer mag oordelen,’ stelt hij.

De druk op het kabinet neemt toe. Vooral coalitiepartner NSC krijgt kritiek vanwege haar houding. Europarlementariër Tineke Strik (GroenLinks-PvdA) verwijt het kabinet dat het ‘onrechtstatelijke’ wetgeving probeert door te drukken. ‘De Raad van State is glashelder: deze asielwetten zijn gebrekkig voorbereid en verergeren het opvangprobleem,’ schrijft ze op X.

Tegelijkertijd ziet extreemrechts het advies juist als aanleiding om de Raad van State ter discussie te stellen. Forum voor Democratie pleit zelfs voor afschaffing van de instantie. ‘De Raad van State beschermt niet de burger, maar de macht,’ stelt FVD-Kamerlid Pepijn van Houwelingen.

Wanneer komen we in opstand?

0

Wanneer zeggen we: genoeg is genoeg? Wanneer komen we in opstand tegen deze gekte? Zijn we met zijn allen beland in een realiteit die al in 1949 werd voorspeld in het boek 1984 van George Orwell? Een toekomst waarin de overheid iedereen in de gaten houdt en bepaalt wat we mogen denken en zeggen.

Trump laat zien waar het naartoe gaat: geen tegenspraak toegestaan. Hoewel er protesten zijn in de VS, is het niet genoeg om de afbraak te stoppen. Transgenders worden buitengesloten, noodprogramma’s voor de armsten verdwijnen, en Amerika zet stappen die op de lange termijn schade aanrichten.

En helaas zien we dit ook in Nederland gebeuren.

Hulpprogramma’s worden gekort: minder geld voor ontwikkelingshulp, terwijl de rijken bevoordeeld worden. Het stemgedrag van de VVD en de BBB in de Eerste Kamer spreekt boekdelen: het tegenhouden van de verhoging van het minimumloon laat zien dat zij niet van plan zijn om wat zogenaamd elders bespaard wordt, hier aan de kwetsbaren te geven.

Je zou toch denken dat een minister van Asiel en Migratie daar blij mee zou zijn

Ook hier wordt de geldkraan dichtgedraaid als je als individu of organisatie te lastig bent voor het kabinet. Kijk naar de motie van JA21 om Extinction Rebellion (XR) hun ANBI-status te ontnemen, een status die belastingvoordelen biedt aan goede doelen. Ja, hun acties zijn soms hinderlijk, maar demonstreren is een fundamenteel recht.

Of kijk naar de oproep van de Tweede Kamer (lees: Wilders) om burgemeester Femke Halsema te ontslaan – iets waar hij helemaal niet over gaat. Opnieuw veel lawaai, terwijl de feiten anders liggen. Halsema werd juist verkozen tot de beste lokale bestuurder van 2024, geroemd om haar integriteit, communicatie en zelfreflectie. Eigenschappen waar Wilders nog veel van kan leren, als hij meer dan één letter per keer zou kunnen gebruiken.

In al deze gevallen lijkt er sprake van politieke willekeur.

Net zoals bij onze geliefde minister van Asiel en Migratie, mevrouw Faber. Die, zoals we weten, zo daadkrachtig optreedt en alles glashelder uitlegt – zonder de hulp van een woordvoerder, natuurlijk!

Voor de duidelijkheid: Minister Faber besloot zonder onderbouwing om VluchtelingenWerk ruim 20 miljoen euro te korten, terwijl deze organisatie een wettelijke taak uitvoert in opdracht van het Rijk. Haar argument? VluchtelingenWerk houdt zich alleen met vluchtelingen bezig. Je zou toch denken dat een minister van Asiel en Migratie daar blij mee zou zijn. Maar in haar parallelle realiteit kan je ook een echtpaar dat al 17 jaar in Nederland woont, zonder enige band met Oekraïne, uitzetten naar Oekraïne. Daar moeten ze maar een veilige plek zoeken.

Misschien is dit niet 1984, maar eerder kafkaiaans? Een regering die onlogisch, verwarrend en frustrerend beleid voert.

Wat ik zie, is dat onder het mom van ‘zelfbehoud’ en ‘het beschermen van onze cultuur’ politieke keuzes worden gemaakt die niet menselijk zijn. Ze zijn niet eerbiedig, niet empathisch en in sommige gevallen zelfs in strijd met de Rechten van de Mens en onze grondwet.

Ik kijk met smart uit naar protest en opstand. Het moet toch een keer komen?

Waar is het medicijn tegen deze waanzin? En wie schrijft het recept uit voor dit kabinet?

Dit zijn de integratieplannen van het kabinet

0

Staatssecretaris Jurgen Nobel (VVD, Participatie en Integratie) heeft in een Kamerbrief de integratieplannen van het kabinet gepresenteerd: de Actieagenda Integratie en Open en Vrije Samenleving.

‘Nederland is misschien wel het mooiste land ter wereld. In ons land zijn we allemaal vrij om onszelf te zijn’, schrijft Nobel in zijn brief aan de Tweede Kamer. ‘Op het terrein van integratie en de open en vrije samenleving gaan veel dingen goed: we zien op veel terreinen een vooruitgang in de manier waarop nieuwkomers in ons land meedoen. Op de arbeidsmarkt en in het onderwijs zijn de trends positief’, schrijft hij.

‘Maar we zien ook integratieproblemen en problemen met de manier waarop we met elkaar samenleven. Er zijn te veel vrouwen en meisjes in Nederland die niet hun eigen keuzes kunnen maken. Mensen voelen zich niet overal veilig om te laten zien van wie ze houden of wat ze geloven. Te veel mensen beheersen de Nederlandse taal nog onvoldoende of staan aan de zijlijn. En er is oververtegenwoordiging van verdachten van bepaalde strafbare feiten onder specifieke groepen migranten van de eerste en tweede generatie. Het is een afnemende oververtegenwoordiging, maar zij straalt ten onrechte af op de hele groep.’

De belangrijkste punten uit de plannen zijn:

  • Respect voor Nederlandse kernwaarden zoals vrijheid van meningsuiting, zelfbeschikking en gelijke rechten.
  • Tegengaan van schadelijke praktijken zoals huwelijksdwang en vrouwelijke genitale verminking.
  • Strijd tegen intolerantie en extremisme, met focus op maatschappelijke samenhang en de aanpak van discriminatie.
  • Bescherming tegen buitenlandse inmenging, inclusief beïnvloeding door andere staten van diaspora-gemeenschappen.
  • Vroegtijdige integratie van nieuwkomers, door hen sneller deel te laten nemen aan de arbeidsmarkt en taalcursussen.
  • Stimuleren van arbeidsparticipatie, vooral onder statushouders en vrouwen met een migratieachtergrond.
  • Beperking van sociale afhankelijkheid door het terugdringen van bijstandsgebruik onder migranten.
  • Een Nederlandstalige imamopleiding om buitenlandse religieuze invloed te verminderen.
  • Strengere regulering van buitenlandse financiering van maatschappelijke organisaties.
  • Meer nadruk op burgerschapsonderwijs, inclusief Holocausteducatie voor inburgeraars.
  • Dialoog en samenwerking met gemeenschapsleiders om sociale cohesie te bevorderen.

Deze zomer volgt een uitwerking van deze agenda.

Nobel staat bekend als een hardliner in het integratiedebat. Hij zou volgens sommige Nederlanders met een migratieachtergrond aanzetten tot haat. Nobel heeft zich herhaaldelijk uitgelaten over islamitische jongeren die volgens hem niet altijd Nederlandse normen en waarden onderschrijven. Hij heeft nooit afstand genomen van deze uitspraken.