In Washington zijn twee medewerkers van de Israëlische ambassade doodgeschoten. Ze kwamen om bij een aanslag voor een Joods museum in de hoofdstad. De Israëlische premier Netanyahu heeft de veiligheidsmaatregelen voor al het personeel in het buitenland opgevoerd. Zo meldt Al Jazeera.
Er is één verdachte opgepakt, de dertigjarige Elias Rodriguez uit Chicago. Na zijn arrestatie zou hij ‘Free, free Palestine’ hebben gescandeerd, wat op een politiek gemotiveerde aanslag wijst. De politie in Washington wil daar nog geen uitspraken over doen.
De burgemeester van Washington, Muriel Bowser, verklaarde in een eerste reactie dat ‘geweld’ en ‘haat’ niet worden getolereerd in de stad. ‘We zullen als gemeenschap naast elkaar staan in de komende dagen om één front te vormen tegen antisemitisme’, aldus Bowser.
Volgens de Israëlische ambassade waren de slachtoffers een koppel dat van plan was te trouwen. ‘De jonge man kocht deze week nog een ring om zijn vriendin een aanzoek te doen in Jeruzalem.’
De Amerikaanse president Donald Trump heeft de nabestaanden van de slachtoffers gecondoleerd. Volgens hem was de moord ‘overduidelijk antisemitisme’ en verklaarde hij dat ‘haat en radicalisme’ geen plek hebben in de VS.
Welke rol speelt de haven van Rotterdam in de doorvoer van wapens bestemd voor Israël? Bij1 stelde hierover dinsdag vragen in de gemeenteraad van de havenstad.
Nederland mag niet direct F-35-onderdelen leveren aan Israël. Dit werd eerder besloten door de rechter, nadat Liesbeth Zegveld een zaak aanspande tegen de Nederlandse staat. De Staat is tegen die uitspraak in cassatie gegaan. Ondertussen levert Nederland alsnog onderdelen aan Israël, nu via de VS, zegt advocaat Minke Gommer van Bureau Brandeis. Oud-generaal Mart de Kruif noemde dit ook in Buitenhof afgelopen zondag.
Deze doorvoer verloopt onder andere via de haven van Rotterdam, en dit stuit sommige gemeenteraadsleden tegen de borst. Bij1 stelde hier deze week vragen over, gesteund door PvdA, GroenLinks, SP, Denk en Volt.
Deze week komt het containerschip Maersk Izmir aan in de haven. Dit schip vertrok op 5 mei uit Ashdod in Israël, en vervoert F-35-vleugelonderdelen die zijn geproduceerd door Elbit Systems. Is het college daarvan op de hoogte? luidt de vraag.
De partijen vragen zich af in hoeverre dit soort goederen wordt geregistreerd en gecontroleerd. De Rotterdamse haven profileert zich als een veilige haven, maar hoe valt dat te rijmen met het faciliteren van militaire goederen die bijdragen aan genocidaal geweld?
Ze willen van het college weten of het bereid is om schepen met wapenonderdelen van en naar Israël uit de Rotterdamse haven te weren.
De VVD heeft tegen de motie van Kamerleden Kati Piri en Derk Boswijk gestemd, waarin wordt gevraagd om directe noodhulp aan Gaza. De meerderheid van de Tweede Kamer steunde de motie. Met deze stem staat de VVD aan de kant van partijen zoals PVV, BBB, SGP en JA21, die Israël blijven steunen en ook tegen waren.
De Kamer wil dat alles in het werk wordt gesteld voor de onmiddellijke levering van humanitaire hulp, ‘desnoods zonder expliciete toestemming van Israël’. Sinds 2 maart laat Israël niets meer toe: van voedsel tot medicijnen en andere humanitaire hulp. De motie hekelt het inzetten van honger als oorlogswapen door Israël en noemt het een grove schending van het humanitair oorlogsrecht.
Steeds meer wetenschappers, waaronder het NIOD, en mensenrechtenorganisaties zoals Amnesty International spreken inmiddels van genocide in Gaza.
Nieuwskanaal C’est Mocro haalt op Instagram fel uit naar de VVD. ‘Dilan Yesilgöz volgt Geert Wilders blind in zijn steun voor Netanyahu’s genocidale regime. Dit is geen nuance of neutraliteit, maar actieve medeplichtigheid aan apartheid en oorlogsmisdaden,’ aldus C’est Mocro, die ook benoemt dat de jongerenafdeling van de partij, de JOVD, van het kabinet wel onmiddellijke actie eist.
De woede blijft niet beperkt tot C’est Mocro. De Drentse influencer Anis Jadib wil ook aangifte doen tegen de partijen die tegen hebben gestemd. ‘U bent letterlijk en figuurlijk een verlengstuk geworden van een moorddadig regime’, zegt hij op LinkedIn. ‘Van een staat die ooit slachtoffer was van genocide… en nu het draaiboek herhaalt, maar dan op de Palestijnen. U bent geen vertegenwoordiger van het volk. U bent een medeplichtige aan misdaden tegen de menselijkheid’, aldus Jadib.
Een goede kennis van mijn ouders, rond 1930 geboren, was – net als miljoenen andere Duitse kinderen – lid van de Bund Deutscher Mädel geweest, de meisjesafdeling van de Hitlerjugend. Ik kende haar als een inmiddels maatschappelijk zeer betrokken vrouw, die zich erg voor migranten inzette. Net als haar moeder had zij indertijd echter tot op het laatst vurig geloofd in Hitler en de heilstaat die hij beloofde te brengen.
Negatieve berichten over wantoestanden, die tussen alle juichende staatspropaganda toch ook best doorsijpelden, werden ook door haar toen als leugens of laster afgedaan. En anders wist Goebbels wel haarfijn uit te leggen waarom de slachtoffers van de Nazi’s – Joods of niet-Joods – niet beter hadden verdiend.
Met de algehele Duitse capitulatie op 8 mei 1945 was haar wereld compleet ingestort. Ik heb haar vele jaren later eens tijdens een bezoek aan Nederland gevraagd, hoelang het indertijd na de capitulatie geduurd had voor ze de werkelijkheid onder ogen kon zien, en geestelijk verwerkt had dat ze jarenlang leugens voor waarheid had gehouden. Haar antwoord: toch zeker wel een jaar.
Bestuurlijk Nederland had met het geloof in zulke staten van verlossing over het algemeen weinig op – met één uitzondering: Israël
Het menselijke vermogen om bij een ongemakkelijke waarheid stug weg te blijven kijken is nu eenmaal groot. Bij veel in het Derde Rijk opgegroeide generatiegenoten zal het, ondanks de intensieve democratische ‘heropvoeding’ door de drie westerse Geallieerden in hun Bezettingszone, dan ook zelfs aanmerkelijk langer hebben geduurd. En bij veel anderen is het er zelfs nooit van gekomen – zoals bij die zogeheten Reichsbürger die recent een poging tot staatsgreep deden.
Hans Modrow, vanaf de val van de Muur tot de eerste verkiezingen maart 1990 de laatste ongekozen premier van de DDR en kort daarop lid van de Duitse Bondsdag, heeft zelfs tweemaal zo’n totale ideologische tournure meegemaakt, waarbij wit zwart werd en zwart wit. In 1928 geboren als zoon van een overtuigde nazi, in 1945 nog in de Volkssturm vechtend tegen het bolsjewistische gevaar, vervolgens via een Russisch krijgsgevangenenkamp op een school voor antifascistische heropvoeding beland, transformeerde hij van fascist tot stalinist, en later dus van antiwesters communist tot lid van een westers parlement.
The God that failed: aldus de titel van de in 1950 verschenen bundel essays van Arthur Koestler en vijf geestverwanten, alle zes eerst overtuigd communist, later als gevolg van de bloederige ontsporing van hun verheven idealen onder Stalin even overtuigd anticommunist. In hun boek rekenden zij af met hun eigen eerdere geloof in diens heilstaat.
Nog 42 jaar later zou in Nederland de oud-hoofdredacteur van de CPN-partijkrant De Waarheid Gijs Schreuders in een eigen boek – met een duidelijke toespeling op Koestler en de zijnen De man die faalde getiteld – voor zijn politieke dwaling rekenschap afleggen.
Ook Mao en Castro kenden indertijd in Nederland vele hartstochtelijke gelovigen die jarenlang hardnekkig weigerden om de bloederige schaduwkanten van hun heilstaat te erkennen, en zo de facto als buikspreekpop voor een dictatoriaal regime fungeerden – zo’n beetje als Poetinpraatpaal Thierry Baudet tot op nu.
Bestuurlijk Nederland had met het geloof in zulke staten van verlossing over het algemeen weinig op – met één uitzondering: Israël. Mede op basis van het eigen schuldgevoel over honderdduizend gedeporteerde joodse landgenoten was dat land sinds de stichting in 1948 boven elke kritiek verheven. De bloedige ontstaansgeschiedenis met de Nakba werd genegeerd of zelfs ontkend. Decennialang had zo ook het Cidi met haar eenzijdige propaganda en dat hele leugengebouw over het ‘moreel meest hoogstaande leger ter wereld’ in de media vrij spel.
Nu is dat beeld buiten Den Haag gekanteld. De genocidale bloeddorstigheid van de huidige rechts-extremistische kliek van Netanyahu, waarbij sommige ministers openlijk totale etnische zuivering bepleiten, maakt de fictie van Israël als rechtstaat definitief onhoudbaar.
Alleen het Cidi weet het beter dan een hele vloot aan gezaghebbende (ex)ministers, diplomaten en internationale organisaties tezamen. Steeds wilder slaat het – met de zegen van een onnozele hals als premier Schoof en diens dito vicepremier Keijzer – om zich heen, teneinde als koppige kinderen de feiten te kunnen blijven ontkennen, tegen alle verpletterende evidentie in. Want anders dondert het eigen wereldbeeld, dat decennialang zin aan het eigen bestaan verschafte, volledig in elkaar.
Afgelopen weekend liep hij mee in de demonstratie in Den Haag. Diezelfde week sprak hij collega’s toe op het zorgcongres, waar hij de veiligheid van hulpverleners in crisisgebieden onder de aandacht bracht en opriep tot engagement van de medische beroepsgroep. Als directeur van Artsen zonder Grenzen staat Karel Hendriks regelmatig tegenover politieke uitdagingen.
Laten we voorop stellen dat Artsen zonder Grenzen bewust heeft gekozen voor een
maatschappelijke positie, vertelt de dertiger aan de telefoon. ‘Dat is de reden waarom de organisatie in de jaren ’70 is afgesplitst van het Rode Kruis. De aanleiding waren structurele misstanden in Nigeria, waar de organisatie actief was. De mensen die uiteindelijk Artsen zonder Grenzen oprichtten – een combinatie van artsen en journalisten – wilden zich kunnen uitspreken tegen die misstanden en niet alleen pleisters plakken.’
Sinds Hendriks in april vorig jaar aantrad als directeur van Artsen zonder Grenzen (AzG) heeft hij regelmatig zijn stem laten horen. Een nieuwkomer was hij zeker niet. Sinds 2017 was hij al betrokken bij de organisatie, als onderzoeker, missieleider in Irak of als lobbyist in Den Haag. Ook voor zijn tijd bij AzG werkte hij voor verschillende vluchtelingenorganisaties, waaronder de UNHCR. ‘Het werk in het buitenland trok me altijd enorm. Toen ik een gezin kreeg en vader werd besloot ik dichterbij huis te gaan werken’, vertelt hij.
Beeld: AzG
Toen je deze baan aannam, had je toen voor ogen dat je op deze manier positie in zou moeten nemen?
‘Dit is wel de reden dat ik als hulpverlener in zo’n directie terecht wilde komen ja. Ik vind het heel belangrijk om het perspectief dat wij meenemen vanuit onze missies mee te geven aan politici. Om hen recht in de ogen aan te kunnen kijken en hen erover te vertellen, want de meeste beleidsmakers hebben maar weinig gezien van wat geweld, conflict en oorlog met mensen doet.
‘Ik wil echt niet pretenderen dat ik heb ervaren wat mensen in deze situaties ervaren. Ik zat altijd in een luxepositie, ik kon altijd weg. Maar ik merk dat mijn collega’s en ik dit wel goed onder woorden kunnen brengen en dat dit impact heeft. Het is heel belangrijk dat onze politici dit zien, voelen en in hun hoofd hebben wanneer ze wetten en plannen maken.’
Voedseluitgifte in Zuid-Darfur door AzG. Beeld: Abdoalsalam Abdallah
Zorg is neutraal, jullie bieden hulp aan iedereen die dat nodig heeft. Is het moeilijk om neutraal te blijven?
‘Nee, ik vind dat eigenlijk totaal niet. Het is een basiswaarde die heel diep in de kern zit van de manier waarop we werken. Maar ik vind het wel belangrijk dat mensen snappen dat neutraliteit niet betekent dat we altijd stil zijn. Neutraliteit betekent dat we altijd de kant van de patiënt zullen kiezen. Als een van beide partijen direct verantwoordelijk is voor etnische zuivering, dan moet je dat benoemen. Dat is geen schending van onze neutraliteit, maar uitspreken wat onze patiënten overkomt.’
Denk je dat er iets kan veranderen in de opstelling van Nederland?
‘Ik zie het nu een stuk positiever in dan vijf maanden geleden. Dan heb ik het vooral over een verschuivend sentiment bij de algemene bevolking. Mensen vinden steeds vaker de Nederlandse lijn onacceptabel, zwak en zacht. Je ziet het bij opiniepeilingen, je ziet het ook aan het aantal handtekeningen onder de petitie die we onlangs lanceerden. Hierin vragen we om meer steun en bescherming van hulpverleners. Deze petitie is in een aantal weken 150.000 keer getekend werd, dat is echt heel erg veel.’
En de politieke opinie, verschuift die mee?
‘Het veranderende standpunt van Caspar Veldkamp (minister Buitenlandse Zaken, red.) vind ik significant. Voor mij betekent het nog te weinig, want het is slechts een intentie. Hij heeft gevraagd om een onderzoek naar de schending van mensenrechten door Israël (na dit interview werd bekend dat het voorstel van Veldkamp is aangenomen en het onderzoek er komt, red.) Het gaat nog niet over de consequenties van deze schendingen, waar wij om
gevraagd hebben.
‘Het veranderende standpunt van Caspar Veldkamp vind ik significant’
‘Toch is het wel degelijk een verandering, zeker als je kijkt naar de taal die Veldkamp gebruikt heeft in de brief die hij aan de EU-buitenlandvertegenwoordiger stuurde. Daarin heeft hij het over onacceptabele schendingen en zegt hij dat het tijd is dat wij als EU daar onze conclusies aan verbinden. Dat hebben we het Nederlandse kabinet niet eerder horen zeggen.
‘Wat ik ook positief vind, is dat deze stellingname inspirerend werkt voor andere landen, die nu ook kritischer worden. Het is schandalig dat het zolang heeft moeten duren, maar het is toch een positieve verandering. Het laat ook zien hoe belangrijk het is dat heel veel Nederlanders en organisaties consequent van zich laten horen.’
Een beschoten auto van AzG in Haïti. Beeld: AzG
Er is de laatste tijd veel aandacht voor de veiligheid van hulpverleners in conflictgebieden. Lopen hulpverleners tegenwoordig meer risico’s dan vroeger?
‘Allereerst denk ik dat het goed is om uit te leggen waarom we zoveel nadruk leggen op de veiligheid van hulpverleners. Het is van intrinsiek belang dat onze medewerkers en anderen die zorg verlenen veilig zijn en in leven blijven. Anders ontstaan er complete gebieden waar hulpverlening niet langer mogelijk is.
‘Dat gezegd hebbende, hulpverleners worden inderdaad steeds vaker tot doelwit gemaakt. Je ziet in toenemende mate dat het tot een oorlogsstrategie wordt verheven om medische infrastructuur plat te leggen. De Wereldgezondheidsorganisatie(WHO) houdt aanvallen op medische voorzieningen bij. Zij zien een flinke escalatie vanaf 2022 en het lijkt erop dat deze trend doorzet. Dat is echt eng om te constateren.
‘Het wordt tot een oorlogsstrategie verheven om medische infrastructuur plat te leggen’
‘We zien het zelf ook. In Myanmar zagen we dat hulpverleners doelbewust werden geraakt omdat ze betrokken waren bij het verzet tegen militaire regime. In Gaza worden ziekenhuizen disproportioneel vaak getroffen. In Soedan worden aanvallen op medische voorzieningen gezien als een machtsmiddel, omdat je hiermee controle krijgt over de toevoer van hulpverlening. Gaza en Soedan liggen niet heel ver van elkaar af. In deze landen is de situatie vier keer erger dan in andere oorlogsgebieden waar we werken.’
Wat betekent dat voor jullie als organisatie?
‘Kijk, het risico hoort bij ons vak en dat risico zijn we bereid om te nemen. Wij zijn er op ingericht om ons te beschermen tegen aanvallen waarbij we collateral damage kunnen zijn. Wij zijn er niet op ingericht om ons te beschermen tegen aanvallen waarbij we tot doelwit gemaakt worden. Dat kunnen we ook niet. Dan zouden we ons in ondergrondse bunkers moeten ingraven of iets dergelijks. En dat is natuurlijk niet de manier waarop wij ons werk willen doen.’
Vluchtelingen komen aan in een kamp in Noord-Darfur na aanvallen op hun dorp. Beeld: Marion Ramstein, AzG
Wat kun je er wel tegen doen?
‘Wij zouden graag zien dat we aangifte kunnen doen in Nederland als een van onze
hulpverleners wordt aangevallen. Dat kan bijvoorbeeld door de Wet Internationale Misdrijven aan te passen. Deze is nu alleen van toepassing als het slachtoffer Nederlands is. Op het moment dat mijn Soedanese collega omkomt bij een gerichte aanval op een kliniek, of een Palestijnse arts die voor ons in dienst is sneuvelt, kunnen wij ons in principe niet beroepen op die wetgeving en dus geen aangifte doen. Maar wij zijn als Nederlandse organisatie wel aangevallen.
‘Daarnaast willen we ook dat Nederland als gastland van het internationaal recht gaat investeren in een onafhankelijk instituut gericht op bewijsgaring. Vaak kunnen daders in conflicten niet direct berecht worden, omdat ze buiten de jurisdictie vallen van het internationaal recht. Maar als ze een keer een EU-land bezoeken en het bewijs al op de plank ligt, is de kans dat ze berecht worden groter. Dit geeft het signaal uit dat het recht je uiteindelijk kan achterhalen.’
Er gaat nu weinig daadkracht uit van het internationaal recht. Er ligt een arrestatiebevel voor Netanyahu, toch kan hij nog steeds op bezoek bij EU-landen.
‘Het internationaal recht staat er niet goed voor. Sterker nog, het staat aan de rand van de afgrond. Maar het is de beste bescherming die wij de afgelopen decennia hebben gehad.
‘Bovendien stellen we beiden voor: internationaal recht én meer nationale wetgeving om daders in conflictgebieden te kunnen berechten. Het idee van het internationaal strafhof is dat het een court of last resort is. Als alle binnenlandse mogelijkheden benut zijn, kun je daar terecht. Ik zeg niet dat Nederland de rol van het strafhof moet overnemen met nationale wetgeving, maar nu zien we eigenlijk het tegenovergestelde, namelijk dat we alleen maar op het strafhof leunen.
‘We willen dat Nederland een leidende rol neemt bij het in stand houden van de normen rondom oorlogsvoering’
‘We willen dat Nederland een leidende rol neemt bij het in stand houden van de normen rondom oorlogsvoering. Als andere landen volgen, dan ontstaan er verschillende jurisdicties waarbinnen geweld tegen hulpverleners vervolgd kan worden. We zien wereldwijd de aanvallen op hulpverleners in oorlogsgebied toenemen. Dan is het zinvol dat er meerdere mogelijkheden zijn om hier consequenties aan te verbinden.’
Na de inval in Jenin, van 28 augustus tot 6 september, hervatten de teams van Artsen zonder Grenzen hun psychologische eerstehulpactiviteiten in het vluchtelingenkamp. Beeld: Alexandre Marcou, AzG
Artsen zonder Grenzen heeft inmiddels elf collega’s verloren in Gaza. Wat doet dit met jou?
‘Ik voel me er heel erg machteloos van als ik dat hoor. Het totale onvermogen om hen te kunnen beschermen, daar word ik echt heel treurig van. Ik ben nu een jaar directeur, daarvoor heb ik zelf in veel landen gezeten als hulpverlener. Maar er zijn plekken waarvan ik me afvraag of ik er tegenwoordig nog wel naartoe zou durven gaan. Dat is een vraag die ik mezelf in het verleden niet hoefde te stellen.
‘Daarbij maak ik me ontzettend veel zorgen over wat dit betekent voor de toekomst van ons vak. Ik heb echt het gevoel dat ons vak existentieel wordt bedreigd. Ons vermogen om hulp te bieden aan mensen in nood wordt bedreigd. Niet alleen in Gaza, maar ook op andere plekken. Hulp bieden aan mensen in nood is geen gunst, maar een recht. Dat moeten we heel sterk blijven bevechten.’
Een van de meest pro-Israëlische partijen in de Tweede Kamer is de ChristenUnie. Maar nu er in Gaza een dringend tekort is aan voedsel, medicijnen en schoon water lijkt de partij een draai te maken.
‘De ChristenUnie staat voor Israël als veilig thuisland voor Joden, net als dat we vinden dat Joden in Nederland veilig horen te zijn. Tegelijk zijn we kritisch wanneer regeringen, ook die van Israël, de rechtsstaat afbreken en mensenrechten niet eerbiedigen.’
Dit schreef Don Ceder gistermiddag op het ChristenUnie-blog. De ChristenUnie-fractie is volgens Ceder bewogen met de situatie van de Palestijnen in Gaza, waar de humanitaire situatie schrijnender is geworden omdat hulp en voedsel al wordt geblokkeerd. De ChristenUnie maakt zich daarnaast ook zorgen over ‘steeds vaker escalerende uitspraken’ van leden van het Israëlische kabinet.
Daarom diende de ChristenUnie bij monde van buitenlandwoordvoeder Ceder onlangs een motie in, waarin Israël werd opgeroepen tot een onmiddellijke toelating van de humanitaire hulp en toelating van de stroom in Gaza. De motie werd breed gesteund door de Tweede Kamer. Ook coalitiepartijen VVD en NSC steunden de motie. De enige tegenstemmers waren coalitiepartijen PVV en BBB en de SGP. Bovendien steunde de ChristenUnie-fractie om het EU-associatieverdrag te onderzoeken, naar aanleiding van de Israëlische blokkade.
Remco van Mulligen van het Christelijk Collectief mailt, als kritische CU-watcher, het volgende:
‘De verschuiving zit in de laatste zin: steun aan het ‘onderzoeken’ van het associatieverdrag. Verder is het het bekende verhaal: de misdaden van Hamas worden scherp benoemd – en terecht – maar die van Israël worden in verhullende en bedekte termen eigenlijk helemaal niet benoemd. En soms zelfs ronduit misleidend: want er wordt niet ‘al weken’ geen hulp en voedsel toegelaten tot Gaza, die blokkade en de hongersnood als gevolg daarvan duurt al bijna drie maanden! Het is goed dat de ChristenUnie heel voorzichtig begint aan een heel bescheiden draaitje. Maar dat is iets voor de langere termijn – met best een groot risico dat de ChristenUnie weer terugveert in haar adoratie van de staat Israël zodra de genocide is gestopt.
Er is maar één prioriteit: dat de genocide stopt, vandaag!
‘Wat we nodig hebben, nu, of beter gezegd al negentien maanden, is dat de westerse wereld Israël dwingt om te stoppen met de genocide in Gaza en met de bezetting van de Westelijke Jordaanoever, zoals het Internationaal Gerechtshof vorig jaar heeft verordonneerd. Ik begrijp best dat het voor de ChristenUnie moeilijk is een draai te maken. Ze hebben houwdegens als Alex ten Cate in het bestuur en ook Don Ceder was recent nog in Israël op een bijeenkomst waar Europese parlementariërs beloven zich in hun parlement in te zetten voor Israëlische belangen. Woordvoerder Sarah van Oordt van Christenen voor Israël stond in 2023 op de kieslijst voor de Kamerverkiezingen. Kortom: de steun voor Israël is zeer massief. Dat is al decennia zo.
Geduld is op
‘Maar: ik ben hier niet om begrip te hebben voor hoe moeilijk de ChristenUnie het heeft vanwege haar interne struggles. Er is maar één prioriteit: dat de genocide stopt, vandaag! Zolang de ChristenUnie daar niet aan meewerkt en systematisch tegen elke motie stemt die oproept om Israël harder aan te pakken, zijn blogjes zoals deze van Don Ceder loze woorden die helemaal niets bijdragen aan wat we nu moeten doen en wat er nú moet gebeuren. Mijn geduld met de ChristenUnie is op’, aldus Van Mulligen.
De druk vanuit Europa op Israël neemt toe vanwege de aanhoudende bombardementen en de blokkade van Gaza. Daarom willen de buitenlandministers de handelsbetrekkingen met het land herzien, meldt Deutsche Welle. Daarbij wordt ook de associatieovereenkomst, die Israël toegang geeft tot handelsvoordelen op de Europese markt, kritisch bekeken.
Of dat daadwerkelijk gaat gebeuren is de vraag. De EU is nog erg verdeeld over het gemeenschappelijke beleid ten aanzien van Israël. Zo zijn er landen die erg kritisch zijn, zoals Ierland en Spanje. Aan de andere kant staan landen zoals Duitsland, die Israël onvoorwaardelijk blijven steunen, ondanks de alarmerende toestand in Gaza die door veel wetenschappers en NGO’s als genocide wordt betiteld.
Dat de handelsbetrekkingen nu worden herzien, is vooral het werk van Israël-kritische landen, maar ook een traditioneel pro-Israëlisch land als Nederland heeft er, onder toenemende binnenlandse druk, vorige week om gevraagd.
Kaja Kallas, chef externe betrekkingen van de EU, heeft in ieder geval het toelaten van minimale noodhulp door Israël verwelkomd. Al noemt ze het nog wel een ‘druppel op een gloeiende plaat’ en zegt dat de situatie in Gaza ‘catastrofaal’ is.
Israël heeft geen boodschap aan de kritiek vanuit de EU. ‘We weigeren de richting die de EU opgaat, hetgeen een totale misvatting is van de complexe realiteit waarin Israël zich bevindt’, aldus buitenlandminister Katz van Israël. Verschillende Israëlische ministers hebben aangegeven Gaza te willen ‘vernietigen’.
De Koerdische PKK heeft het besluit genomen om de wapens neer te leggen. De Turkse president Erdogan jubelt al over een ‘terreurvrij Turkije’. Maar is vrede met de Koerden wel mogelijk als er weinig democratie is? Drie experts geven hun mening.
Eerder deze maand maakte de PKK, de militante Koerdische beweging die op de terreurlijst staat van Turkije, de VS en de EU, bekend dat zij de wapens neerlegt en zichzelf wil opheffen. Op zich positief nieuws, maar het blijft een opmerkelijke beslissing in een tijdsgewricht waarin de democratie in het autoritaire Turkije steeds meer klappen oploopt. Zo is onlangs de burgemeester van Istanbul opgepakt op verdenking van corruptie en het leiden van een criminele organisatie. Ook zitten er nog duizenden journalisten en politici vast, onder wie de Koerdische politicus Selahattin Demirtas. Wat is er aan de hand?
‘Het is potentieel goed nieuws voor Koerden, Turken en de hele regio’, denkt antropoloog Bedel Bayrak. ‘Het feit dat men de intentie heeft of toont om zonder wapens verder te strijden of zich in te zetten voor een vreedzame oplossing, moet men niet licht opvatten. Maar wat de toekomst brengt, is niet zeker’, zegt hij voorzichtig.
‘Als het de regering uitkomt, mag Öcalan een publieke statement maken’
Socioloog Joost Jongerden van de Wageningen Universiteit is eveneens behoedzaam in zijn commentaar. ‘De PKK nam in 2015 al het initiatief tot het bijeenroepen van een congres waarin zij zichzelf zou opheffen. Dit gebeurde in de veronderstelling dat Turkije bereid zou zijn tot een vredesproces. Turkije koos er echter voor om de gesprekken over een politieke oplossing af te breken’, vertelt hij over het mislukte vredesproces van tien jaar geleden.
Stappen van Turkije
Over het recente besluit van de PKK wil Jongerden vooral stappen vanuit de Turkse staat zien. ‘Zoals ook in de verklaring wordt benadrukt, is de uitvoering van deze besluiten — het opheffen van de PKK en het beëindigen van de gewapende strijd — afhankelijk van stappen die Turkije nu moet zetten. De PKK verwijst daarbij onder meer naar wettelijke en juridische garanties. Mogelijk doelen zij hiermee op het recht op onderwijs in de Koerdische taal, het recht op lokaal zelfbestuur, de vrijlating van politieke gevangenen, en een wijziging in het gevangenisregime van Abdullah Öcalan’, zegt hij.
Koerdische vrouwen in Diyarbakir gaan de straat op na het nieuws dat de PKK zichzelf opheft. Beeld: Yasin Akgul/AFP
‘Als Turkije daadwerkelijk stappen onderneemt in reactie op dit principebesluit van de PKK, zou dat goed nieuws zijn voor iedereen. Het lijkt er echter op dat Turkije de opheffing van de PKK en het einde van de gewapende strijd ziet als een eindpunt, terwijl de PKK deze principiële besluiten ziet als een startpunt voor een politieke oplossing en een democratisering van Turkije. We zijn er dus nog lang niet’, zegt Jongerden.
Inzet van drones en warmtesensoren
Emeritus hoogleraar Martin van Bruinessen reageert vanuit Indonesië. ‘Turkije houdt Öcalan vast als een middel om invloed uit te oefenen; als het de regering uitkomt, mag hij een publieke statement maken’, zegt hij. ‘De PKK, bij alles wat je aan negatiefs over hen kunt zeggen, hebben de Koerdische kwestie – de politieke en culturele rechten van Koerden – beter op de internationale agenda gezet dan welke andere groep dan ook. Vroeger wisten ze de staat gevoelige slagen toe te brengen, maar door de technische ontwikkelingen op het slagveld, zoals drones en warmtesensoren, is hun militaire positie verzwakt.’
‘Turkije kan de Koerdische werkelijkheid niet meer ontkennen’
Bayrak vindt het ‘moeilijk’ te beoordelen of de Turkse staat nu wel te vertrouwen is. ‘Historisch gezien niet’, zegt hij. ‘Gaan ze bijvoorbeeld tijdens dit proces door met het bombarderen van Koerdische gebieden, zoals Rojava (in Noord-Syrië, red.)? Of gaan ze gevangenen vrijlaten? De tijd zal het uitwijzen.’
Hij denkt dat het besluit van de PKK een nieuw begin is voor Turkije en de Koerden. ‘Turkije kan de Koerdische werkelijkheid niet meer ontkennen, dus moet de politiek het wel een plek geven, en dat kun je alleen maar doen mét de Koerden. Welke plek dat zal zijn, autonomie, een gedeelde staat of iets daartussenin, is nog niet duidelijk. Het belangrijkste waar ze het over eens lijken te zijn, is dat het op een democratische manier moet gebeuren.’
Politiek probleem
Volgens Jongerden is het belangrijk om te erkennen dat de Koerdische kwestie ook een politiek probleem is, om zo vrede te bereiken. ‘Het Oslo Centrum in Noorwegen, dat zo’n vijftien jaar geleden bemiddelde tussen de PKK en de Turkse staat, identificeerde het gebrek aan politieke bereidheid van de staat als een belangrijk obstakel voor een onderhandelde vrede’, meldt hij.
‘Erdogan heeft er geen belang bij om de samenleving te democratiseren’
‘De Turkse staat koos voor militaire middelen en grootschalige economische investeringen in Koerdische regio’s — een strategie van stok en wortel, in plaats van een politieke oplossing. Een duurzame oplossing vereist dat de staat erkent dat het probleem dieper gaat dan de PKK alleen. De PKK is historisch voortgekomen uit een beleid van ontkenning en onderdrukking van de Koerden, en uit een breder tekort aan democratie. De kernvraag is dan ook niet of de staat te vertrouwen is, maar of zij bereid is te democratiseren — en als onderdeel daarvan de Koerdische kwestie politiek, in plaats van militair, op te lossen’, aldus Jongerden.
Van Bruinessen gelooft niet dat dit onder Erdogan zal gebeuren. ‘Hij heeft er geen belang bij om de samenleving te democratiseren. Zijn ultieme doel is politieke overleving. Als hij daarvoor een bondgenootschap met de MHP moet sluiten, doet hij dat. En als hij denkt dat de Koerden hem aan een verlenging van zijn presidentschap kunnen helpen, zal hij aan hen de minimale concessies doen die daarvoor nodig zijn’, merkt hij op.
Veel critici speculeren dat er achter de schermen wordt gewerkt aan een deal tussen de Koerden en de Turkse autoriteiten voor een verlenging van het presidentschap van Erdogan vanaf 2028. Precies datgene waarvoor Selahattin Demirtas tien jaar geleden terugdeinsde, en waarvoor hij nu een hoge prijs betaalt in gevangenschap.
Aanhangers tonen een poster met de afbeelding van Abdullah Öcalan, in het zuidoosten van Turkije, op 27 februari. Beeld: Yasin Akgul/AFP
‘Wil echte vrede een kans van slagen hebben, dan is het antwoord daarop democratisering’, zegt Jongerden. ‘Democratisering en de Koerdische kwestie zijn nauw met elkaar verweven. Omdat Turkije weigert de Koerdische kwestie via politieke middelen aan te pakken, blijft de politieke handelingsruimte in het land sterk beperkt. Een duidelijk voorbeeld hiervan is de aanhoudende praktijk waarbij na elke lokale verkiezing gekozen burgemeesters van de pro-Koerdische en pro-democratische partij worden afgezet. Inmiddels is deze praktijk uitgebreid naar burgemeesters van de CHP. Een duurzame oplossing van de Koerdische kwestie en een democratisering van Turkije zijn dan ook onlosmakelijk met elkaar verbonden’, aldus Jongerden.
Geen gezamenlijke rechten voor Koerden
Van Bruinessen denkt daar ietwat anders over. ‘Een functionerende liberale democratie in Turkije is ook heel goed denkbaar zonder een oplossing van de Koerdische kwestie. Helaas. Om alle Koerden volledig als Koerden in het politieke systeem op te nemen, moeten hun wensen worden gerespecteerd. Maar de overheid wil waarschijnlijk alleen individuele rechten geven, geen gezamenlijke rechten’, aldus Van Bruinessen.
‘Vrede met de Koerden is een van de eerste stappen’
Voor Bayrak hangt het in grote mate af van wat als vrede wordt gedefinieerd. ‘Als je echte vrede definieert als een democratische rechtsstaat, dan is een van de voorwaarden toch het ophouden van de gewapende strijd. Want die gewapende strijd wordt vaak aangehaald en misbruikt om mensen blijvend te onderdrukken, om ze in de gevangenis te gooien, en om heel veel andere dingen in de doofpot te stoppen. Heel veel ondemocratische maatregelen zijn op de een of andere manier genomen onder het mom van vaderlandsliefde en strijd tegen terrorisme.’
Daarom hangt de Turkse democratie samen met vrede met de Koerden, volgens Bayrak. ‘Vrede met de Koerden is een van de eerste stappen die nodig is om de democratisering van Turkije mogelijk te maken. Omdat het vijandbeeld over de Koerden decennialang als excuus is gebruikt om mensen te arresteren, vast te zetten, te beschuldigen van verraad, van willekeur in de rechtspraak en dus van heel veel ondemocratische maatregelen. Het wegnemen van die voedingsbodem, van het angstbeeld van de Koerden als vijand en dreiging, maakt volgens mij de weg vrij voor verdere democratisering van Turkije. Gaat dat automatisch? Nee. Er zitten nog steeds zoveel politici vast. Maar het is wel een voorwaarde.’
Wordt Syrië als veilig land beschouwd of niet? Het rapport daarover had eind maart klaar moeten zijn, maar het kabinet heeft besloten zulke landenrapporten niet langer openbaar te maken, zoals voorheen gebruikelijk was. Dat meldt NRC.
Minister van Buitenlandse Zaken Caspar Veldkamp (NSC) verwijst in een Kamerbrief naar de wet, die hem niet verplicht om landenrapporten te publiceren. Mensenrechtenorganisaties zoals Amnesty International noemen dit een zorgwekkende ontwikkeling.
‘Het probleem is dat hierdoor niet meer transparant is waarop het kabinet zijn asielbesluiten baseer’, zegt Anouk Donse, beleidsmedewerker bij Amnesty, tegen NRC. ‘Als iemand die bescherming vraagt wordt afgewezen omdat de situatie in diens land veilig genoeg zou zijn, moet diegene wel kunnen weten waar dat besluit op is gebaseerd. Anders kun je je er ook niet tegen verweren.’
Veel Syrische asielzoekers wachtten in spanning af hoe hun herkomstland Syrië dit jaar, na de val van het Assad-regime, beoordeeld zou worden. Jarenlang gold Syrië als onveilig vanwege het onderdrukkende regime van Assad.
Dat er nu een machtswisseling heeft plaatsgevonden, betekent echter niet automatisch dat Syrië veiliger is geworden. Vooral religieuze minderheden zoals alawieten, christenen en druzen maken zich zorgen over de nieuwe islamistische machthebbers. Een paar maanden geleden vonden er zelfs moordpartijen plaats op alawieten.
Carolus Grütters, onderzoeker bij het Centrum voor Migratierecht, vermoedt dat er iets in het ambtsbericht staat wat minister Faber niet goed uitkomt. ‘Bijvoorbeeld dat de situatie in het land zorgelijk blijft, ondanks het vertrek van Assad.’ Dat past niet bij het verhaal van xenofoben zoals Faber en Wilders, die overigens ook onder Assad al Syriërs wilden terugsturen.
Na een dodelijke aanval in Kashmir en Indiase luchtaanvallen lopen de spanningen tussen India en Pakistan weer op. Experts vrezen een opleving van jihadistische netwerken en nieuw geweld, met de bevolking van Kashmir als grootste slachtoffer.
Kashmir is een betwist gebied. India en Pakistan claimen allebei het gebied, waarvan de meerderheid van de bevolking moslim is. Het leeuwendeel van Kashmir wordt sinds 1947 door India bezet, een klein deel – Azad Kashmir – hoort bij de Islamitische Republiek Pakistan. De situatie in het Indiase deel is enorm verslechterd. In augustus 2019 schafte de hindoe-extremistische regering van premier Narendra Modi artikelen 370 en 35A af in Jammu en Kashmir, waarmee een einde kwam aan de semi-autonome status van deze regio’s. Ook stuurde India veel troepen naar het gebied en kopen Indiërs – voornamelijk hindoes – huizen en land in Kashmir.
Ondanks de repressie was het lange tijd rustig in het door India bezette deel van Kashmir. Tot 22 april dit jaar. Op die dag vielen vijf militanten een bus met toeristen aan. Hierbij kwamen 26 mensen om het leven, voornamelijk Indiase hindoemannen, en raakten twintig mensen gewond. De militanten zouden gelinkt zijn aan The Resistance Front (TRF), een organisatie die volgens India steun ontvangt uit Pakistan. Hard bewijs hiervoor leverde New Delhi echter niet.
Toch voerde India enkele dagen later luchtaanvallen uit op Pakistaans grondgebied, gericht op basissen van gewapende groepen die volgens India achter de aanslag zouden zitten. Op 6 mei werd onder andere een school en een moskee in de stad Bahawalpur in Zuid-Punjab getroffen. Daarbij kwamen tientallen mensen om het leven, onder wie een voormalig leider van de verboden militante groep Jaish-e-Mohammed, en zijn familie.
Kritiek op Indiase aanpak
Volgens de Pakistaanse journalist Ali Fuqan draait de recente korte oorlog tussen India en Pakistan om de voortdurende strijd om Kashmir, waarbij India zich als regionale hegemon probeert te profileren. India’s agressieve houding tegenover Pakistan en andere buurlanden, zoals Bangladesh, Sri Lanka en Nepal, is volgens Fuqan geworteld in de agressieve hindoe-nationalistische hindutva-ideologie. Alleen Pakistan en China bieden hiertegen weerstand.
Pakistan stelt zich volgens Fuqan altijd redelijk op en probeerde ook tijdens het laatste conflict te de-escaleren, hoewel het land genoodzaakt was om te reageren op Indiase agressie. Zo haalde de Pakistaanse luchtmacht begin mei enkele Indiase vliegtuigen neer. India besloot vervolgens om niet verder te escaleren en koos wijselijk voor een staakt-het-vuren. Fuqan: ‘Dit besluit werd echter mede ingegeven door India’s onvermogen om Pakistaanse raketten tegen te houden, wat je zou kunnen interpreteren als een Indiase nederlaag.’
De Pakistaanse journalist en extremisme-expert Mujahid Hussain, die jarenlang in Europa woonde en nu in Islamabad werkt voor Hum News, uit ook scherpe kritiek op de Indiase aanpak. ‘India heeft veel te snel Pakistan en de Pakistaanse inlichtingendienst ISI verantwoordelijk gehouden voor de aanslag’, zegt hij. ‘In de afgelopen tien jaar is er nauwelijks nog sprake van samenwerking tussen Pakistaanse militante groepen en strijders in Kashmir. Ik ken deze netwerken goed. Ik heb leiders van die groepen geïnterviewd. Hun focus ligt al jaren elders, niet op Kashmir.’
‘India heeft veel te snel Pakistan verantwoordelijk gehouden voor de aanslag’
Hussain wijst erop dat India mogelijk reageert op een incident dat niet volledig begrepen is. ‘Misschien is het een nieuwe groep, een lokale cel, of zelfs iets in de sfeer van IS of Al Qaida. Die zouden wél baat hebben bij een escalatie tussen India en Pakistan. Maar bewijs ontbreekt nog altijd. En het kan natuurlijk ook zo zijn dat de aanslagplegers op eigen houtje hebben gehandeld.’
Indiase soldaten houden op 20 mei de grens met Pakistan in het door India bestuurde deel van Kashmir in de gaten. Beeld: Tauseef Mustafa/AFP
Volgens Hussain hebben de aanslag in Kashmir en de daaropvolgende Indiase bombardementen op Pakistan een gevaarlijke dynamiek op gang gebracht. ‘Er is een reëel risico dat militante groeperingen in Pakistan nu opnieuw actief worden in Kashmir. Er komt weer geld, weer training, weer steun van het Pakistaanse establishment. Dat is de cyclus waar we bang voor waren.’ Ook vreest hij een harde tegenreactie van India tegen de burgerbevolking in Kashmir: ‘Die betaalt altijd de hoogste prijs.’
Oorlog van overdrijvingen
Hussain spreekt van een ‘oorlog van overdrijvingen’. Volgens hem zijn de regeringen van India en Pakistan gebaat bij de escalatie. ‘De Indiase premier Narendra Modi profileert zich weer als sterke leider, die aartsvijand Pakistan opnieuw een lesje leert.’ Journalist Mohsin Raza senior, die decennia ervaring heeft met de verslaggeving over India en Pakistan, beaamt dit. ‘In de Indiase media werd het onmiddellijk een overwinning genoemd, ondanks het feit dat de Pakistaanse luchtmacht enkele Indiase toestellen wist neer te halen.’
Pakistan, op zijn beurt, bleef militair terughoudend, zegt Hussain. Politiek instabiel, economisch verzwakt en zonder internationale steun koos Islamabad ervoor niet publiekelijk te reageren, al zou het volgens hem wel kunnen profiteren van de heropleving van militante netwerken. ‘Voor het leger en de religieuze groeperingen is dit een kans om hun oude rol weer op te eisen. En gewone mensen? 40 procent leeft onder de armoedegrens. Zij zijn vooral de dupe.’
Referendum
Ali Raza Syed, voorzitter van de in Brussel gevestigde Kashmir Council, ziet de escalatie als een symptoom van een dieper liggend probleem. ‘Zolang het conflict over Kashmir niet wordt opgelost, is stabiliteit in Zuid-Azië onmogelijk’, stelt hij. ‘De bevolking van Kashmir, dertien miljoen mensen, leeft al 78 jaar onder militaire bezetting. Ze hebben recht op zelfbeschikking. Dat is de enige weg naar vrede.’
Fuqan beaamt dit. Hij pleit voor een referendum in Kashmir, waarbij de inwoners zelf mogen kiezen wat hun toekomst zal zijn: aansluiting bij Pakistan, blijven bij India of onafhankelijkheid. Maar voordat dit referendum kan worden georganiseerd moet er eerst worden gede-escaleerd, benadrukt hij. ‘India en Pakistan moeten eerst hun militaire aanwezigheid in het gebied drastisch verminderen en grenscontroles afschaffen, zodat Kashmiri aan beide zijden van de grens elkaar weer kunnen opzoeken. Als dat goed gaat kan er, na zo’n tien jaar, een referendum gehouden worden.’
‘Elke keer voor de verkiezingen gebeurt er iets waardoor Modi zich kan profileren als sterke leider’
Syed verwijt India bewust het conflict te laten oplaaien om politieke winst te behalen. ‘Elke keer voor de verkiezingen gebeurt er iets waardoor Modi zich kan profileren als sterke leider tegen Pakistan en tegen de moslims.’ Hij pleit daarom voor een internationale vredesconferentie. ‘De Europese Unie kan hier het voortouw in nemen. Als hoeder van het internationaal recht is het hun morele plicht om dit conflict op de agenda te zetten.’
Onzekere toekomst
Alle geïnterviewden maken zich grote zorgen over de toekomst. Hussain spreekt van een mogelijke ‘wederopstanding’ van de jihadistische netwerken, die eerder gestopt waren onder internationale druk. Syed vreest dat India door wil gaan met demografische veranderingen in Kashmir: ‘Meer dan 3,5 miljoen hindoestaanse nieuwkomers zijn er inmiddels gevestigd, om de bevolkingssamenstelling te beïnvloeden.’
‘India en Pakistan zullen pas naar kernwapens grijpen als alle andere wapens zijn gebruikt’
Fuqan wijst op de hegemoniale aspiraties van de Indiase staat, die nu met alle buurlanden een conflict heeft. ‘India was verantwoordelijk voor de laatste oorlog en is verantwoordelijk voor de situatie in Kashmir. We willen graag dat de spanningen worden opgelost, maar de bal ligt bij India, niet bij Pakistan.’
Een duurzame vrede komt er voorlopig niet. Maar een kernoorlog tussen India en Pakistan zal ook niet gauw uitbreken. ‘India en Pakistan zullen pas naar kernwapens grijpen als alle andere wapens zijn gebruikt’, zegt Mohsin Raza senior. Fuqan is het daarmee eens. ‘New Delhi en Islamabad beseffen dat verdere escalatie desastreuze gevolgen hebben zal.’ Hussain gelooft evenmin in een kernoorlog, maar vreest wel voor een nieuwe periode van geweld. ‘Er komt, zo ben ik bang, een hernieuwde proxy-oorlog tussen India en Pakistan. Hierbij zullen, zoals ik al zei, onschuldige burgers in Kashmir opnieuw de hoogste prijs betalen.’
Onze site gebruikt cookies en vergelijkbare technologieën onder andere om u een optimale gebruikerservaring te bieden. Ook kunnen we hierdoor het gedrag van bezoekers vastleggen en analyseren en daardoor onze website verbeteren.
Deze website gebruikt cookies om uw gebruikservaring op deze website te verbeteren. Van deze cookies worden cookies aangemerkt als "Noodzakelijk" in uw browser bewaard, deze cookies zijn essentieel voor het functioneren van de website. Bijvoorbeeld het opslaan van uw keuze of u wel of geen cookies wilt hebben. Wij maken ook gebruik van cookies van derde partijen die ons helpen met het analyseren en begrijpen van de gebruik van deze website door u. Deze cookies worden alleen gebruikt als u daar toestemming toe geeft. U heeft ook de mogelijkheid om uzelf uit te sluiten voor deze cookies. Dit zal echter effect hebben op uw gebruikerservaring.
Noodzakelijke cookies zijn absoluut nodig voor het functioneren van de website. De cookies in deze categorie zorgen alleen voor de veiligheid en het functioneren van deze website . Deze cookies bewaren geen persoonlijke gegevens
Deze cookies zijn niet strict noodzakelijk, maar ze helpen de Kanttekening een beter beeld te krijgen van de gebruikers die langskomen en ons aan te passen aan de behoeftes van onze lezers. Hiervoor gebruiken wij tracking cookies. Bij het embedden van elementen vanuit andere websites zullen er door deze sites ook cookies worden gebruikt.