De dood van de ‘godfather’ van het extreemrechtse gedachtegoed in Frankrijk, Jean-Marie Le Pen, leidt tot veel reuring in Franse steden. Linkse tegenstanders gingen de straat op om de dood van de Holocaustontkenner te vieren, meldt nieuwsdienst AFP.
De centrumrechtse regering van Frankrijk noemde de vieringen ‘rond het graf’ van Le Pen, die 96 jaar oud werd, respectloos.
De oprichter van het Front National (FN) was openlijk racistisch en antisemitisch. Zo noemde hij de Holocaust slechts ‘een detail’ in de oorlog. Mede daarom wordt hij door honderden demonstranten in Franse steden uitgemaakt voor ‘fascist’.
Ze vierden zijn sterfdag, ‘een glorieuze dag’, met champagne, chansons en vuurwerk.
Uiteraard verzamelden Fransen zich ook rondom het monument van vrijheid, gelijkheid en broederschap, de slagzin van de Franse Revolutie, op de Place de la République in het centrum van Parijs.
Minister van Binnenlandse Zaken Bruno Retailleau vindt het allemaal onsmakelijk. ‘Niets, maar dan ook niets rechtvaardigt het dansen rondom een graf. De dood van een man, ook al is het een politieke tegenstander, zou ook terughoudendheid en waardigheid moeten genereren,’ schrijft hij op X. ‘Deze scènes van vieringen zijn ronduit schandalig.’
Mensen die zelf niet in Nederland geboren zijn, of waarvan de ouders in een ander land geboren zijn, leven vaker in de marge, concludeert CBS in een nieuw onderzoek naar sociale samenhang.
Sociaal contact, actief zijn in organisaties en betrokken zijn bij de politiek. Het zijn pijlers van sociale cohesie. Maar niet iedereen wil en kan meedoen. Welke groepen mensen dat zijn, beschrijft het Centraal Bureau voor Statistiek in een nieuw rapport, dat vandaag verscheen. Hierbij keek het naar het vertrouwen van mensen in elkaar en in instituties.
55-plussers, mensen met een lager inkomen en mensen alleen met basisonderwijs of een vmbo-diploma leven vaker sociaal in de marge dan jongeren, hogere inkomens en mbo’ers, hbo’ers en universitair geschoolden.
Mensen die zelf, net als hun ouders, in Nederland zijn geboren, bevinden zich minder vaak in de marge dan mensen die in Nederland zijn geboren met een of twee ouders die in Europa zijn geboren. Ook leven zij minder vaak in de marge vergeleken met mensen die zelf in een land buiten Europa zijn geboren, zo concludeert het rapport.
De CBS onderzocht niet waar deze verschillen vandaan komen. Wel noemt het aspecten die een rol kunnen spelen, zoals een slechte gezondheid, weinig geld of gebrek aan een sociaal netwerk. Ook kunnen personen slechte ervaringen hebben met instanties, bijvoorbeeld omdat zij onterecht als fraudeur zijn aangemerkt of omdat zij de brieven van instanties onvoldoende begrijpen, aldus CBS.
Het jaar 2025 begint pas echt op 20 januari, wanneer Donald Trump het roer overneemt als president van de VS. De gevolgen van deze machtswisseling zijn niet moeilijk te voorspellen: ze zullen de wereldorde en de grondbeginselen waarop Europese democratieën zijn gebouwd, verder versplinteren.
In mijn vorige column vestigde ik de aandacht op het belang van burgerparticipatie door de migrantenminderheden in Europa, in het bijzonder moslimgemeenschappen. Het is cruciaal dat zij hun stem verheffen tegen politiek extremisme dat door haat wordt geïnspireerd en geweld dat in naam van religie wordt gepleegd. Als belastingbetalers is hun houding van groot belang voor het opbouwen van een antifascistisch front, dat onvermijdelijk zal ontstaan als reactie op de opkomst van autoritarisme op het continent. De autochtone democraten, wiens herinneringen aan de Tweede Wereldoorlog nog vers zijn, mogen hierin niet alleen worden gelaten.
De beslissende test zal liggen bij de traditionele centrumrechtse partijen in het Europese politieke spectrum. Sinds het einde van de Tweede Wereldoorlog vormden zij samen met de sociaaldemocraten het machtigste politieke blok. Hoewel de sociaaldemocraten verzwakt zijn, blijft centrumrechts een invloedrijke kracht.
Tegenwoordig staan zij echter onder druk, zowel intern als extern. In Duitsland wordt de extreemrechtse partij AfD steeds zelfverzekerder en maakt zij zich op voor de komende verkiezingen. Ze zouden het succes van extreemrechts in Oostenrijk kunnen nadoen, waar president Alexander van der Bellen onlangs Herbert Kickl, de leider van de extreemrechtse Oostenrijkse Vrijheidspartij (FPÖ), de opdracht gaf om een nieuwe regering te vormen.
‘De Europese elite lijkt pas nu wakker te worden’
Ondertussen blijft de crisis in Frankrijk, met een uiterst fragiele regering, de extreemrechtse partij Rassemblement National in de kaart spelen, wat de bezorgdheid verder vergroot. Het Europa van vandaag lijkt steeds meer op dat van de jaren 1930.
En dan is er nog de opkomst van de Amerikaanse tech-oligarchen, die rond Trump hun krachten bundelen en vastbesloten zijn om het Europese politieke toneel te destabiliseren.
Een prominent figuur in deze ontwikkeling is Elon Musk, een van de rijkste mensen ter wereld. Hij sprak openlijk zijn steun uit voor de extreemrechtse AfD en gebruikte zijn platform X (voorheen Twitter) om een interview met Alice Weidel, leider van de partij, aan te kondigen. Hij viel ook de Britse premier Keir Starmer aan en eiste diens ontslag. Duitse, Noorse en Franse leiders reageerden scherp op zijn brutale bemoeienissen, maar Musk lijkt vastbesloten door te gaan.
Gewapend met agressief nativisme en een ‘ieder voor zich’-mentaliteit vormt de intrede van Amerikaanse oligarchen in het Europese politieke domein een directe bedreiging. Europa is al kwetsbaar door Russische gebiedsaanspraken, en nu wordt het ook geconfronteerd met een offensief van vijf superrijken die het continent willen beïnvloeden.
Drie van hen – Elon Musk, Peter Thiel en David Sacks – zijn openlijk actief voor de nieuwe Amerikaanse regering. Zij ondersteunen het Trump-Vance-team en zijn ervan overtuigd dat zij niet alleen financieel zullen floreren, maar ook inspraak zullen hebben in de vormgeving van een nieuwe wereldorde.
Deze oligarchen hebben al invloed op cruciale staatsautoriteiten. Musks SpaceX en Thiels Palantir (dat software ontwikkelt voor de CIA) laten zien hoe diep verweven ze zijn in de Amerikaanse ‘gevestigde orde’. Musk is door Trump aangesteld om de bureaucratische systemen te ‘herstructureren’, terwijl Sacks verantwoordelijk is voor het AI-beleid. Thiel financiert de gekozen vicepresident J.D. Vance.
Daarnaast hebben zij bondgenoten in Jeff Bezos en Mark Zuckerberg. Bezos gebruikt zijn invloed bij Washington Post om redactionele beslissingen te sturen, terwijl Zuckerberg openlijk afstand neemt van factcheckers op Facebook, Threads en Instagram.
Hoewel deze dreiging al lang zichtbaar is, lijkt de Europese elite pas nu wakker te worden. Het debat over deze oligarchen en hun invloed begint eindelijk op gang te komen.
Olof Ehrenkrona, een voormalig diplomaat en prominent figuur in de Zweedse centrumrechtse politiek, verwoordde het als volgt: ‘De (Amerikaanse) diepe staat wordt aangevuld door een machtige schaduwstaat, bevolkt door individuen zonder politieke of publieke verantwoordelijkheid. Het zijn revolutionairen die hun fortuin vergaarden binnen een institutioneel kader dat zij nu willen vernietigen. Ze zijn isolationistisch, maar eisen wereldwijde acceptatie voor hun zakelijke belangen.’
Volgens Ehrenkrona wordt Europa gevangen gehouden tussen Russisch reactionair imperialisme en Amerikaanse beïnvloedingscampagnes die gericht zijn op het ontmantelen van Europese samenwerking. Als tech-oligarchen zoals Musk, Thiel en Sacks extreemrechts in Europa steunen en centrumrechtse partijen verzwakken, loopt een vrij Europa ernstig gevaar.
‘De goede krachten in onze samenlevingen moeten worden gemobiliseerd om de slechte krachten te beteugelen’, concludeert hij. ‘Er rust een zware verantwoordelijkheid op het gematigde rechts in Europa.’
Als ambtenaar was Walter Palm decennialang betrokken bij het kabinetsbeleid voor minderheidsgroepen. Hij zag taboes doorbroken worden. Rond de eeuwwisseling erkende het tweede Paarse kabinet Nederland als immigratieland. Maar het was volgens hem het eerste kabinet-Rutte dat het minderhedenbeleid afschafte.
Walter Palm (1951) is een telg van de bekende Curaçaose muziekfamilie Palm. Hij heeft als dichter en schrijver inmiddels een groot oeuvre opgebouwd. Daarnaast is hij vanaf het prille begin in 1982 tot aan zijn pensionering in 2017 als ambtenaar nauw betrokken geweest bij de ontwikkeling het Nederlandse minderhedenbeleid. Hij werkte onder elf van de zeventien kabinetten die Nederland kende sinds in 1981 een minister zich voor het eerst specifiek op minderhedenbeleid ging richten.
‘Behoud van eigen identiteit’
Palm begon op 1 augustus 1982 bij het ministerie van Binnenlandse Zaken op de Directie Coördinatie Minderhedenbeleid. Hij had daarvoor gewerkt als consulent anderstaligen in Twente, waar hij zich bezighield met tweetaligheid en taalprogramma’s voor het onderwijs. Palm vertelt: ‘De gezinshereniging was net begonnen en er waren veel uitdagingen rondom tweetaligheid. Mijn ervaring in het onderwijs op Curaçao, waar tweetaligheid de norm was, kwam goed van pas.’ Hij werkte op Binnenlandse Zaken onder leiding van Henk Molleman, die als Tweede Kamerlid (PvdA) in 1977 had aangedrongen op een betere coördinatie van het minderhedenbeleid. Toen Hans Wiegel in het eerste kabinet Van Agt minister van Binnenlandse Zaken werd, benoemde hij Molleman begin 1979 tot directeur minderhedenbeleid.
Een paar maanden nadat Palm was gaan werken bij het ministerie trad op 4 november 1982 het eerste kabinet Lubbers aan en was de VVD’er Koos Rietkerk minister van Binnenlandse Zaken. Het uitwerken van de Minderhedennota was de eerste grote klus waarbij Palm betrokken was. De Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) had in 1979 gepleit voor een beleid dat uitging van permanent verblijf van migranten. Dit resulteerde in de afschaffing van ‘behoud van eigen identiteit’ als beleidsdoel en introduceerde wederzijdse aanpassing en emancipatie als kernprincipes. In de Minderhedennota van september 1983 werden deze ideeën omgezet in concreet beleid, met nadruk op participatie en ruimte voor culturele diversiteit.
Walter Palm: ‘Integratie betekende toen vooral het minimaliseren van sociaaleconomische verschillen. Dat was de kern van het beleid. De drie pijlers waren wonen, weten en werken.’ Daarnaast werd onder Rietkerks leiding gestart met een overlegstructuur waarin minderheden een stem kregen. ‘Dat heette toen de Landelijke Advies- en Overlegstructuur. Efficiënt integratiebeleid draait niet alleen om kwaliteit, maar zeker ook om draagvlak. Je kunt mooie dingen roepen in een nota, maar zonder draagvlak onder de groepen waar het om gaat, gebeurt er niets.’
‘Historische stap naar inclusievere samenleving’
Na Koos Rietkerk volgden verschillende ministers met elk hun eigen prioriteiten. Palm licht er een paar ministers uit. ‘Cees van Dijk (CDA) was iemand met empathie en begrip voor religieuze gevoeligheden. Dat was cruciaal was tijdens de Rushdie-affaire in februari 1989.’ Destijds waren groepjes Nederlandse moslims de straat op gegaan om te pleiten voor een verbod van het boek De Duivelsverzen van Salman Rushdie, dat in hun ogen beledigend was. De Iraanse leider Khomeiny had een fatwa tegen Rushdie uitgesproken, die daarom vandaag de dag nog steeds bedreigd wordt.
Enkele demonstranten waren in februari 1989 met spandoeken gaan lopen, waarin werd geroepen om de dood van Rushdie. Walter Palm was aanwezig bij een overleg van Van Dijk met islamitische leiders: ‘De spanning was voelbaar. De minister begon het gesprek door te zeggen: ‘Ik begrijp jullie gevoelens.’ Hij vertelde dat hij een film als The Last Temptation of Christ ook als beledigend had ervaren voor zijn religieuze gevoelens. Daarmee wist hij de sfeer te ontdooien, waardoor er ruimte voor een constructief gesprek ontstond, waarin hij duidelijk kon maken dat je weliswaar mag oproepen een boek te verbieden, maar dat een oproep tot geweld of moord echt niet kan.’
Minister Ien Dales (PvdA) speelde volgens Palm een sleutelrol in de totstandkoming van de Algemene Wet Gelijke Behandeling. Ed van Thijn (PvdA) loodste deze wet uiteindelijk door het parlement. ‘Dat was een historische stap naar een inclusievere samenleving,’ merkt Palm op.
Nederland immigratieland
In de jaren negentig verschoof het integratiebeleid naar individueel burgerschap, met veel nadruk op arbeid en onderwijs. Groepsgerichte subsidies werden afgebouwd. Met het eerste kabinet-Kok kreeg het minderhedenbeleid onder minister Hans Dijkstal (VVD) daarnaast een sterkere juridische basis. Palm: ‘Dat gebeurde vooral met de Wet Overleg Minderhedenbeleid (WOM) en de Wet Inburgering Nieuwkomers. Deze wetten waren essentieel.’
Met de WOM ontstond het Landelijk Overleg Minderheden (LOM), waarin acht koepelorganisaties van minderheidsgroepen participeerden. Dit was een versterking van de oude overlegstructuren. De organisaties in het LOM kregen niet alleen een rol in het vergroten van draagvlak en kanaliseren van gevoelens: ze kregen ook een actieve signaleringsfunctie. Palm: ‘Het nieuwe juridische kader, maar ook de eisen die we stelden aan representativiteit op basis van objectieve criteria, zoals deelname van vrouwen en jongeren, gaven de organisaties legitimiteit.’
In het tweede kabinet-Kok speelde Roger van Boxtel (D66) een cruciale rol. Palm: ‘Hij was de eerste die erkende dat Nederland de facto een immigratieland is. Van Boxtel brak met dat taboe. Daarnaast was hij als Kamerlid en later als minister betrokken bij de onthulling van het Slavernijmonument op 1 juli 2002. Hiermee was hij zijn tijd ver vooruit.’
‘Verdonk was echt betrokken. Ze ging met iedereen in gesprek’
Palm vertelt over de ingrijpende gevolgen van de aanslagen van 11 september 2001. ‘Het was een surrealistische tijd. Ik herinner me dat ik in de bibliotheek van het ministerie zat om de Algemene Politieke Beschouwingen voor te bereiden voor minister Van Boxtel, die op dat moment in Suriname zat in verband met de voorbereiding van de opening van het slavernijmonument. Toen zag ik de beelden van de aanslagen. In dezelfde tijd kwam Pim Fortuyn op, die al eerder had gepubliceerd over de islamisering van de samenleving. Vanaf dat moment stonden moslims volop in de schijnwerpers, vaak op een negatieve manier.’
IJzeren Rita
Na de moord op Pim Fortuyn kwamen de kabinetten Balkenende en werd het integratiebeleid aangescherpt. Er werd niet meer gesproken over tweezijdige aanpassing, maar over verplichte inburgering en aanpassing aan Nederlandse normen. Cultuur en religie werden als obstakels gezien.
Dit beleid kreeg vooral vorm onder Rita Verdonk (VVD). ‘Verdonk benadrukte sociaal-culturele thema’s zoals acceptatie van homoseksualiteit, man-vrouwverhoudingen, huiselijk geweld en genitale verminking.’ Het beeld dat van ‘IJzeren Rita’ vaak wordt neergezet vindt Palm te eenzijdig. ‘Verdonk was echt betrokken. Ze ging, in tegenstelling tot veel andere ministers, met iedereen in gesprek. Ze kwam naar bijeenkomsten, zelfs op zondagmiddagen, om het belang van gesprekken over deze onderwerpen te onderstrepen. Dat toonde haar commitment. Daarnaast lanceerde ze direct na de moord op Theo van Gogh het Breed Initiatief Maatschappelijke Binding, dat was toen belangrijk omdat het gericht was op het bevorderen van wederzijds begrip en het verkleinen van spanningen.’
Afschaffen minderhedenbeleid
Na Verdonk is er wat betreft Walter Palm nog maar één minister relevant geweest, dat was Piet Hein Donner. Deze CDA’er was in het eerste kabinet Rutte verantwoordelijk voor het afschaffen van het minderhedenbeleid, waaronder de overlegstructuur. Dit gebeurde onder druk van de PVV, gedoogpartner van het eerste kabinet Rutte.
‘Vrouwonvriendelijke en homovijandige uitingen binnen de islam worden wel geproblematiseerd, maar vergelijkbare uitingen binnen het christendom niet’
Na 2013 hadden de kabinetten volgens Palm geen cruciale instrumenten meer voor een effectief beleid. Hij benadrukt dat juist in complexe situaties, zoals rellen of maatschappelijke spanningen, een kanaal voor dialoog en signalering onmisbaar is. De gevolgen van dit gemis zijn volgens Palm duidelijk zichtbaar. ‘Neem de Toeslagenaffaire. Als het LOM nog had bestaan, hadden inspraakorganen tijdens overleggen tijdig aan de bel kunnen trekken en had een minister zoals Lodewijk Asscher signalen gekregen dat minderheden onevenredig hard werden getroffen. Dat had veel leed kunnen voorkomen.’
Ook tijdens de coronapandemie werd pijnlijk duidelijk hoe het ontbreken van deze structuren problemen verergerde. ‘Er was in minderhedengemeenschappen een enorm wantrouwen richting de overheid, bijvoorbeeld over vaccinaties. Het LOM had als brug kunnen fungeren om dat wantrouwen weg te nemen en draagvlak te creëren. In plaats daarvan zagen we gefragmenteerde en ineffectieve pogingen om mensen te bereiken. Staatssecretaris Nobel kan nu achter zijn bureau hard dingen roepen over integratie, maar als hij er met niemand over in gesprek kan, is hij een reus op lemen voeten.’
Palm benadrukt dat het gebrek aan duidelijke definities en instrumenten voor sociaal-culturele integratie een uitdaging vormt. ‘Er wordt gesproken over integratieproblemen. De sociaaleconomische integratie kun je prima definiëren, waarbij je ook belemmerende factoren als discriminatie moet meenemen. Maar bij culturele integratie gaat het vaak over vage waarden en is er snel sprake van selectieve verontwaardiging. Dan worden vrouwonvriendelijke en homovijandige uitingen binnen de islam wel geproblematiseerd en worden vergelijkbare uitingen binnen het christendom gebagatelliseerd. Of er wordt geschermd met begrippen als westerse waarden. Wat zijn dat? Is dat het kolonialisme, het slavernijverleden, de Holocaust? Zonder heldere definities is het moeilijk om effectief beleid te voeren.’
Zorgen over islamofobie
De laatste jaren heeft Palm zijn zorgen geuit over het ‘sluipend gif van de islamofobie’. In 2019 publiceerde hij een essay met deze titel en bij de vorming van het huidige kabinet waarschuwde hij op Republiek Allochtonië voor de mogelijkheid dat het kabinet met plannen zou kunnen komen om van Nederlandse moslims de Nederlandse nationaliteit in te trekken. Hoewel hij van huis uit katholiek is, vindt hij het van belang voor de godsdienstvrijheid van moslims op te komen. ‘Dat kreeg ik met paplepel ingegoten. Mijn vader leerde me dat grondrechten, zoals vrijheid van godsdienst en meningsuiting, altijd moeten worden beschermd. Maar we moeten ook begrijpen dat deze rechten soms met elkaar kunnen botsen. Dan is het des te belangrijker het gesprek aan te gaan. Dat is zo belangrijk voor effectief beleid. Het gaat uiteindelijk om menselijke verbinding. Dat begint met luisteren, echt luisteren, naar elkaar.’
De roemruchte Libanees-Belgische activist en intellectueel Dyab Abou Jahjah, oprichter van de Hind Rajab Foundation, heeft aangifte gedaan bij de politie tegen de Israëlische minister van Diasporazaken Amichai Chikli. Die beet Abou Jahjah op social media toe: ‘Let op je bieper’, een verwijzing naar de Israëlische aanval op Hezbollah met bieper-explosiever waarbij 3.500 gewonden vielen en 37 doden.
Abou Jahjah reageerde op X. ‘Ik ben geëerd door je beschuldiging dat ik lid van Hezbollah zou zijn. Ik respecteer hen voor hun verzet tegen jullie invasielegers in Libanon, maar ik ben simpelweg niet van die ideologie.’ Maar ondanks zijn luchtige toon benadrukte Abou Jahjah ernst van de situatie: ‘De Israëlische regeringsminister Amichai Chikli heeft mij openlijk bedreigd. Dit is een flagrante daad van terrorisme en opruiing. Ik zal een rechtszaak tegen hem aanspannen. Wat een hallucinerend gevoel van straffeloosheid.’
Aan persbureau Belga liet Abou Jahjah weten dat hij een klacht indient tegen Chikli. Verdere stappen bespreekt hij met zijn advocaat: ‘België is een rechtsstaat. Iemand bedreigen is tegen de wet, of je nu een Israëlische minister bent of niet.’
Het is niet de eerste keer dat Abou Jahjah wordt bedreigd door de Israëlische staat. Belgische veiligheidsdiensten hebben hem inmiddels gewaarschuwd. Ze adviseren hem om vaste routines te vermijden, niet naar restaurants te gaan en bepaalde apps niet langer te gebruiken. Toch laat Abou Jahjah zich de mond niet snoeren, vertelt hij: ‘Ik ben bedreigingen gewend, maar dit is van een ander niveau.’
Hind Rajab Foundation
De Hind Rajab Foundation, opgericht door Abou Jahjah, speelt een belangrijke rol in het documenteren van mogelijke mensenrechtenschendingen door Israëlische soldaten. De organisatie bereidt dossiers voor tegen soldaten die zich schuldig maken aan oorlogsmisdaden, met behulp van een netwerk van honderden vrijwilligers.
Eerder diende de stichting een klacht in tegen de Israëlische soldaat Yuval V., die in Brazilië op vakantie was. De soldaat werd beschuldigd van oorlogsmisdaden in Gaza. Dankzij bewijsmateriaal, zoals videobeelden en geolocatiegegevens, vaardigde een Braziliaanse rechter een arrestatiebevel uit. Yuval V. wist echter naar Argentinië te vluchten, waar de stichting inmiddels een nieuwe klacht tegen hem heeft ingediend.
De activiteiten van de Hind Rajab Foundation hebben geleid tot ophef in Israëlische media en politiek, mede vanwege de impact van de zaak tegen Yuval V.
In Nederland heeft de bedreiging van Abou Jahjah door een Israëlische minister nauwelijks tot commotie geleid. De Marokkaans-Nederlandse publicist Bilal Ben Abdelkarim maakt zich hierover kwaad: ‘Waar is de ophef hierover? Een Belgische burger wordt door een Israëlische minister bedreigd met de dood en waarom? Omdat hij een organisatie sticht en leidt die oorlogsmisdadigers door middel van legale juridische middelen wil laten berechten. Politici, media, mensenrechtenorganisaties: make some noise!’
Voor het eerst sinds de val van het Assad-regime is er weer een internationale vlucht geland in Syrië. Qatar Airways bracht Syriërs na jaren terug naar hun thuisland, meldt Al Jazeera.
Op de luchthaven van de hoofdstad Damascus was de ontroering groot, met familieleden die elkaar jaren niet hadden gezien. Osama Musalama is daar één van. ‘Ik had alle hoop verloren om ooit weer terug te keren naar Syrië’, vertelt hij tegen Al Jazeera. ‘We danken God dat het land weer terug is bij het volk.’
De internationale vlucht kon volgens Ashad al-Sulaibi, het hoofd van de Syrische transportautoriteit, alleen door de hulp vanuit Qatar tot stand komen. ‘Jaren van verwaarlozing en schade door recente Israëlische aanvallen werden daarbij gerepareerd.’
Inmiddels heeft ook Jordanië een testvlucht succesvol afgerond.
Op sociale media stromen de eerste berichten binnen van Syriërs die terugkeren. ‘Eindelijk terug naar mijn moederland na twaalf jaar gescheiden te zijn geweest’, schrijft de Syrische zanger Wassim Aslan vol vreugde op Instagram. Hij deelt foto’s en filmpjes van Aleppo, waar hij is geboren. ‘De emoties die ik op dit moment voel, zijn met geen woorden te beschrijven. Dat ik op deze heilige grond sta, voelt als een wonder. Onmeetbaar dankbaar voor dit moment’, aldus Aslan.
Voor de zoveelste keer wordt mij dezelfde vraag gesteld: ‘Rabbijn van de Kamp, hoe ziet u de toekomst van de Joden in Nederland?’ Ik zucht er niet eens meer om. ‘Meneer, vanochtend ben ik nog op Schiphol geweest en zag ik geen dertigduizend Joden onderaan de vliegtuigtrap staan om ons land hals over kop te verlaten.’ Daar moet de verslaggever het wat mij betreft deze keer maar mee doen.
Natuurlijk verdient de journalist een fatsoenlijker antwoord op zijn vraag. De goede man doet, net als al zijn collega’s, gewoon zijn werk. Het is ook niet de schuld van de redacties dat zij hun mensen steeds opnieuw met dezelfde vraag op pad sturen.
Maar wie is er dan wel schuldig aan het in de wereld helpen van het beeld dat ‘Joden staan te springen om ons gevaarlijke Nederland te verlaten’? En dat beeld ook nog eens met man en macht in stand proberen te houden?
In eerste instantie is dat een stukje schuld van onze eigen gemeenschap. Mensen geloven echt dat het niet langer mogelijk is om als Jood in Nederland te wonen. Want ja, er gebeuren vervelende dingen met betrekking tot de Joden in de samenleving. En soms meer dan alleen maar vervelende dingen. Overigens is dit niet alleen in ons land het geval, dergelijke gebeurtenissen vinden plaats in heel Europa en zelfs ver daarbuiten.
Binnen onze Joodse gemeenschap bestaan uiteenlopende meningen over de huidige situatie. De één zegt: ‘Het is echt heel erg’, terwijl de ander reageert met: ‘Het valt wel mee.’ Sommigen roepen: ‘Het wordt nu echt gevaarlijk’, waarna anderen antwoorden: ‘Ik heb zelf nog nooit iets naars meegemaakt.’ De één waarschuwt: ‘Je sluit je ogen voor de werkelijkheid, het is net als in de jaren dertig’, waarop de reactie volgt: ‘Ach, stel je niet aan.’
Hoe dan ook, de vliegtuigtrap was ook vanochtend nog leeg.
Wat mij persoonlijk betreft, doe ik niet mee aan dat soort welles-nietes gesprekken. Niet omdat ik het niet zinvol acht, maar omdat keuzes over het in stand houden van Joodse gemeenschappen te midden van een niet-Joodse samenleving voor mij duidelijke religieuze aspecten hebben.
Voor de religieuze Jood bestaat er altijd de plicht om zich geestelijk weerbaar te maken
Hoe veilig de Jood zich kan wanen in een diaspora-situatie is een vraag die inmiddels twintig eeuwen oud is. En als we dit tot de gevestigde Joodse gemeenschap in Nederland beperken, dan zo’n vijfhonderd jaar. Voor de religieuze Jood bestaat er altijd de plicht om zich geestelijk weerbaar te maken tegenover de wereld om hem of haar heen. En dat hebben we als gemeenschap ook vele eeuwen geprobeerd te doen. Ondanks Kruistochten, ondanks een Inquisitie of een Reformatie die zeker ook voor Joden in Europa niet pijnloos verliep. En ja, ook in die Holocaust, die onze grootouders en deels nog onze ouders hebben meegemaakt, waren er religieuze Joden die op de eeuwenoude Joodse traditionele manier toch kracht probeerden te putten uit hun geloof om zich geestelijk krachtig te weren tegen de vernietiging om hen heen.
Deze spirituele kracht is binnen onze Joodse gemeenschap van vandaag zeker niet voor iedereen vanzelfsprekend. Verre van dat. Termen zoals emoena, het geloof in een sturende Hand van de Eeuwige, en bitachin, de zekerheid dat Hij het goede met ons voorheeft, zijn steeds minder aanwezig in een gemeenschap die voor een groot deel seculier leeft.
De tragiek van de huidige situatie is dat onze geloofsgenoten die zich in het dagelijks leven nog wel laten leiden door de levensbeschouwing van het Jodendom en het naleven van haar wetgeving, toch toegeven aan dat beeld van angst. Volkomen ten onrechte.
Professor Paul Scheffer, auteur van Het Multiculturele Drama in 2000 in NRC, verklaarde jaren later in een gesprek met de Amsterdamse burgemeester Eberhard van der Laan over islamitische radicalisering binnen de migratiebevolking in ons land: ‘Eén ding moeten wij ons goed blijven beseffen: moslims zijn hier, zij blijven hier, en ze gaan ook gewoon nooit meer weg.’
Na het telefoontje waarmee de dag begon: ‘Rabbijn van de Kamp, hoe ziet u de toekomst van de Joden in Nederland?’ moest ik meteen denken aan wat Paul Scheffer ooit zei over moslims. Maar nu met betrekking tot mijn eigen gemeenschap: ‘Wij zijn hier, wij blijven hier, en we gaan ook gewoon nooit meer weg.’
Het enige wat ons te doen staat, is om dat beeld van de Jood die het slecht heeft in ons land van tafel te krijgen. Maar de strijd tegen beeldvorming is hardnekkig. Hoe kunnen we dat toch bereiken?
Hier ligt een belangrijke taak voor het religieuze leiderschap, dat naar mijn mening te lang mee is gegaan met de klaagzangen van Joods Nederland over onze misère. Heren collega’s, sta op, keer terug naar de oude waarden van G’dsvertrouwen en geloof, en geef daarmee het voorbeeld aan onze geloofsgenoten in ons mooie Nederland. U zult zien dat het beeld van een eeuwenoude gemeenschap die zich laat wegjagen door een groep ‘jochies op scootertjes’ – een beeld dat nog steeds hardnekkig de ronde doet – zal verdwijnen.
Mijn veiligheid, die ook gebaseerd is op een overheid die zich op allerlei manieren inspant om het voor de Jood leefbaar te houden, is, zoals gezegd, een religieuze zaak.
De Turkse minister van Buitenlandse Zaken Hakan Fidan heeft de Koerdische YPG, die Turkije beschouwt als een verlengstuk van de verboden Koerdische rebellenbeweging PKK, in Noord-Syrië opnieuw bedreigd. ‘Als ze zich niet ontmantelen en Syrië verlaten, kunnen we ingrijpen’, aldus Hakan Fidan. Zo meldt de Turkse nieuwssite Duvar.
Turkije dreigt al jaren met een nieuwe operatie in Noord-Syrië. Sinds augustus 2016 zijn er meerdere Turkse invasies in het Syrische buurland geweest, waar Turkije grote delen bezet en via pro-Turkse rebellen controleert.
Tot nu toe is de VS de grootste dwarsligger geweest voor Turkse plannen in het noorden van Syrië. De VS is sinds 2014 ook aanwezig in het gebied en heeft in de strijd tegen IS de door de Koerden gedomineerde Syrian Democratic Forces als bondgenoot.
Maar sinds de val van het Assad-regime in december vorig jaar wil Turkije ook korte metten maken met het autonome gebied dat door de Koerden wordt gecontroleerd. En daarbij beschouwen ze de nieuwe heersers van Syrië als een belangrijk instrument.
Zo vindt Fidan dat de nieuwe Syrische regering de ‘YPG-kwestie’ moet adresseren. Op de vraag of die kwestie niet te groot is voor de huidige machthebbers, maakte Fidan bekend dat in dat geval zal worden gedaan wat ‘noodzakelijk is’. ‘Een militaire operatie’, vulde hij verder in.
Of dat daadwerkelijk zal gebeuren, hangt in grote mate af van wat de nieuwe Amerikaanse president, Donald Trump, gaat doen. Die wil namelijk alle Amerikaanse troepen, ongeveer 2000, uit Syrië halen.
De Duitse regering wil Syrische vluchtelingen de deur wijzen als blijkt dat ze niet langer bescherming nodig hebben. Geert Wilders (PVV) was er als de kippen bij en reageerde op X: ‘Heel goed, dat moeten wij ook snel gaan doen: zoveel mogelijk Syriërs terugsturen!’
‘Laat ze hun eigen land helpen heropbouwen. Scheelt ons ook een hele hoop geld dat we aan onze eigen mensen kunnen besteden en er komen dan bovendien meer woningen voor Nederlanders beschikbaar!’ ging de tweet van Wilders verder.
Hij reageerde daarmee op de uitspraken van de Duitse minister van Binnenlandse Zaken Nancy Faeser in verschillende Duitse media. ‘De bescherming voor Syrische vluchtelingen zal worden herzien en zelfs ingetrokken als mensen deze bescherming in Duitsland niet langer nodig hebben omdat de situatie in Syrië is gestabiliseerd’, aldus de politicus volgens RTL Nieuws.
Heel verrassend is de reactie van Wilders hierop niet. Hij pleit al langer voor het terugsturen van Syriërs in Nederland, ook voordat het Assad-regime omver werd geworpen. Wilders liet de kans niet liggen dit nog eens te benadrukken toen bleek dat Syrië was bevrijd van de dictator. ‘Als Syriërs in Nederland zelf staan te juichen over de nieuwe situatie in Syrië dan kunnen ze ook terug worden gestuurd, Schoof!’ schreef hij. De uitspraak van Duitse kant was voor Wilders ongetwijfeld aanleiding om deze wens nog eens kracht bij te zetten.
Maar meer dan een wens zal het waarschijnlijk niet zijn. Toen het nieuws over de gevallen dictator de wereld wakker maakte, besloot de Immigratie en Naturalisatiedienst (IND) voorlopig geen aanvragen te behandelen omdat de veiligheidssituatie nog te onduidelijk is, en dat is nog steeds het geval.
‘Het is een zinloze discussie’, zegt Tweede Kamerlid Anne-Marijke Podt (D66). ‘Het is nu al de derde keer dat dit geroepen wordt. Maar of Syrië veilig is, is helemaal geen politieke beslissing. Dit wordt onderzocht door experts. Daarop wordt vervolgens het landenbeleid aangepast. Momenteel is er te veel onduidelijkheid over Syrië en voorlopig zal er geen nieuwe veiligheidsanalyse komen.’
Angst voor een streng islamitische regering
Hoewel er regelmatig in de media wordt gesproken over een ‘nieuwe regering’ in Syrië, is er in werkelijkheid sprake van een transitieperiode. Er zijn ambtenaren op posten benoemd om deze periode te overbruggen, maar er is nog geen sprake van een legitieme regering, legt Majed uit, een Syriër die betrokken is bij de onderhandelingen in Damascus en liever anoniem blijft (zijn volledige naam is bekend bij de redactie). ‘Er zou binnen enkele weken een conferentie moeten plaatsvinden, waarin afspraken worden gemaakt. In maart komt er een overgangsregering voor een periode van 12 tot 18 maanden, en dan zouden er verkiezingen moeten komen.’
‘Op dit moment zijn er veel zorgen. Niet per se alleen onder minderheden, ook de meerderheid is bezorgd.’ Volgens hem bestaan deze zorgen vooral uit angst voor een streng islamitische regering, gezien de geschiedenis van Hay’at Tahrir al-Sham (HTS) en diens leider Ahmed al-Sharaa. In zijn vroegere jaren was Al-Sharaa betrokken bij Al-Qaida, waarvan hij zich later naar eigen zeggen distantieerde.
‘Het klopt dat hij naar de buitenwereld toe zegt dat hij een inclusieve regering wil, waarin iedereen is vertegenwoordigd. Maar dat laten zijn acties tot nu toe niet zien. Hij weigert om met andere partijen te praten en de macht te delen. Op dit moment monopoliseert hij de macht, zonder legitimering, en dat baart zorgen’, zegt Majed, op basis van gebeurtenissen van de laatste weken.
De kans op een nieuw conflict is dan ook aanwezig, denkt Mahmood al-Hussain, onderzoeker Conflict Studies aan de Radboud Universiteit, gespecialiseerd in Syrië. ‘Er is nog geen sprake van duurzame vrede. Er zijn veel niet-statelijke spelers, die vaak geen goede relatie met elkaar hebben. Je hebt de SDF in het noordoosten, er zijn IS-cellen en er zijn ook milities in Suwaida (in het zuiden van Damascus, red.) die hun wapens nog niet opgeven, omdat er nog geen overeenkomst is bereikt over een nieuwe regering.’
‘Hij weigert om met andere partijen te praten en de macht te delen’
In zo’n situatie zou het absoluut niet verstandig zijn Syrische vluchtelingen terug te sturen, zegt hij. ‘Afgezien van het feit dat er nog geen politieke overeenstemming is bereikt, is de vraag waar al deze Syriërs gaan wonen. In sommige gebieden zijn bijna alle gebouwen verwoest. In de hoofdstad Damascus hebben mensen maar een paar uur per dag elektriciteit en tekort aan water. Als er allemaal mensen terugkomen, dan zal de situatie nog moeilijker worden. Onder zulke omstandigheden neemt ook de kans op conflict toe, dat zagen we ook in Afghanistan en Irak na de oorlog.’
In gesprek met Syriërs
In plaats van de discussie over de terugkeer van Syriërs, is het veel zinvoller om in gesprek te gaan met Syriërs om te zien hoe we kunnen bijdragen aan de opbouw van hun land, vindt Podt. Dat dit geen loze woorden zijn bleek uit de ontmoeting die het Kamerlid daags na de val van Assad al organiseerde met verschillende Syriërs in Nederland.
‘Er is heel veel kennis in Nederland, we hebben mensen hier die een netwerk hebben in Syrië. Het was goed om met ze in gesprek te gaan. We hebben nagedacht over landen waar het fout ging of juist heel goed en wat er voor nodig is om te zorgen dat het in Syrië de goede kant op gaat. Daarbij kwam terugkeer eigenlijk nauwelijks ter sprake’, vertelt ze.
‘Ik denk ook dat het niet voor iedereen gelijk een optie is om terug te keren’, zegt al-Hussain. ‘Ikzelf bijvoorbeeld, ik zou graag teruggaan naar mijn land. Tegelijkertijd ben ik bezig met een onderzoek dat nog drie jaar duurt. Ik woon hier nu vijf jaar, ben bezig met taal en integratiecursus, heb een baan en betaal belasting. Ik zou het toch wel teleurstellend vinden als ik dan gedwongen moet terugkeren’, zegt de jonge onderzoeker.
Het is een sentiment dat bij veel Syriërs leeft. ‘Heel veel mensen weten nu niet goed welke richting ze uit moeten gaan. Moeten ze verder met wat ze aan het doen zijn? Werken en belasting betalen aan een land waar we straks misschien niet meer mogen blijven? Veel mensen zitten vast, kunnen niet meer vooruit, laat staan verder integreren in de maatschappij’, vertolkt Ikram Jalboutt dit gevoel van landgenoten.
‘Politici zaten er eerder al naast toen ze zeiden dat het veilig was in Syrië’
Jalbout werkt voor Vluchtelingenwerk Nederland en heeft een uitgesproken mening over politici die spreken over gedwongen terugkeer. ‘Er zijn veel criteria die ertoe doen wanneer je beslist of het ergens veilig voor je is. Heeft een persoon eigenlijk wel een huis? Is hij of zij in staat zijn broek op te houden in Syrië? Dit kan alleen een persoon zelf beslissen.’
‘Politici zaten er eerder al naast toen ze zeiden dat het veilig was in Syrië’, gaat ze verder. ‘Toen het Assad-regime viel, kwamen de beelden en de verhalen over wat er al die jaren gebeurd was. Pas toen werd voor andere landen duidelijk hoe ernstig de situatie was. En dit is het Syrië waar politici mensen naar terug wilden sturen? Wat mij betreft zijn deze politici Syriërs excuses verschuldigd, of in ieder geval erkenning van hun verhaal. En geef ze vooral tijd om ook nu het nieuws te verwerken, over de massagraven, de vermisten en de gruweldaden.’
Verlies van sociaal kapitaal
Bovendien is Nederland ook gewend geraakt aan de aanwezigheid van Syriërs, merkt Al-Husain op. ‘De staat heeft geïnvesteerd in de vluchtelingen. Als ze nu massaal vertrekken, betekent dat verlies van sociaal kapitaal.’
In Duitsland werden eerder soortgelijke zorgen geuit. Duitse ziekenhuizen maken zich grote zorgen over een mogelijke braindrain van Syrische artsen, schreef NOS in december, na de val van het Assad-regime. In het land zouden 5800 Syrische artsen werkzaam zijn, de grootste groep buitenlandse artsen in Duitsland. Als een groot deel van hen vertrekt, zorgt dit voor grote tekorten in de gezondheidszorg.
Faeser heeft al gezegd dat niet alle pakweg 975.000 Syriërs terug hoeven. ‘Iedereen die goed geïntegreerd is, werkt, Duits heeft geleerd en hier een nieuw thuis heeft gevonden, mag in Duitsland blijven’, zegt ze volgens RTL Nieuws. Het zou dus vooral gaan om de aanvraag van nieuwkomers.
‘Ik snap heel goed dat mensen zich hier zorgen over maken’
Ook in Nederland ligt de nadruk steeds op Syriërs die hier net zijn. Wilders had het over Syriërs die nog geen verblijfsvergunning hebben, toen hij bepleitte dat delen van Syrië inmiddels veilig konden worden verklaard. Deze Syriërs moesten volgens hem worden teruggestuurd en ook nieuwe aanvragen zouden niet ingewilligd moeten worden, zei hij in augustus vorig jaar.
Maar of dit nu werkelijk gaat gebeuren? Podt betwijfelt het. ‘Ik snap heel goed dat mensen zich hier zorgen over maken. Het debat hierover helpt natuurlijk niet. Maar het is nu de derde keer dat Wilders dit roept, en eigenlijk weet iedereen wel dat er nu een nieuwe veiligheidsanalyse komt. Ik kan geen keiharde belofte doen, want ik ga hier niet in mijn eentje over, maar we hebben wel waarborgen met elkaar die ervoor zorgen dat dit niet opeens morgen gebeurt’, aldus de politica.
Een leraar in Marokko staat voor de rechter omdat hij opriep tot een boycot van Carrefour. De Franse supermarktketen die ook in Marokko actief is, heeft banden met bedrijven in illegale nederzettingen in Israël.
Carrefour heeft een franchisepartnerschap met Electra Consumer Products (ECP) en ECP’s retaildochter Yenot Bitan, beide actief in de Israëlische ‘nederzettingensector’, zo valt te lezen op de website van Boycot, Desinvesteren en Sancties (BDS). Ook deze organisatie roept op tot een boycot van het Franse bedrijf.
De leraar in Marokko bleek dit echter niet zonder consequenties te kunnen doen. Carrefour heeft hem aangeklaagd voor laster en smaad, zo meldt Marokko Nieuws. Hij stond op 3 januari voor de rechter, maar werd vrijgelaten op borgtocht. Op 20 januari moet hij opnieuw voor de rechtbank verschijnen.
Carrefour breidde in 2023 uit naar Israël door middel van partnerschap met ECP en Yenot Bitan, bedrijven die het Carrefourmerk mogen exploiteren op, onder andere, de Westelijke Jordaanoever, zo schrijft het bedrijf in een jaarrapport over 2023.
‘ECP zorgde voor controverse toen foto’s op sociale media circuleerden waarop werknemers voedselpakketten aan (Israelische, red.) soldaten gaven. De groep is niet verantwoordelijk voor deze individuele initiatieven en de foto’s werden onmiddellijk verwijderd. Carrefour heeft een strikte politieke neutraliteitshouding en is op geen enkele manier betrokken bij het Israëlisch-Palestijnse conflict’, aldus Carrefour in het rapport.
Onze site gebruikt cookies en vergelijkbare technologieën onder andere om u een optimale gebruikerservaring te bieden. Ook kunnen we hierdoor het gedrag van bezoekers vastleggen en analyseren en daardoor onze website verbeteren.
Deze website gebruikt cookies om uw gebruikservaring op deze website te verbeteren. Van deze cookies worden cookies aangemerkt als "Noodzakelijk" in uw browser bewaard, deze cookies zijn essentieel voor het functioneren van de website. Bijvoorbeeld het opslaan van uw keuze of u wel of geen cookies wilt hebben. Wij maken ook gebruik van cookies van derde partijen die ons helpen met het analyseren en begrijpen van de gebruik van deze website door u. Deze cookies worden alleen gebruikt als u daar toestemming toe geeft. U heeft ook de mogelijkheid om uzelf uit te sluiten voor deze cookies. Dit zal echter effect hebben op uw gebruikerservaring.
Noodzakelijke cookies zijn absoluut nodig voor het functioneren van de website. De cookies in deze categorie zorgen alleen voor de veiligheid en het functioneren van deze website . Deze cookies bewaren geen persoonlijke gegevens
Deze cookies zijn niet strict noodzakelijk, maar ze helpen de Kanttekening een beter beeld te krijgen van de gebruikers die langskomen en ons aan te passen aan de behoeftes van onze lezers. Hiervoor gebruiken wij tracking cookies. Bij het embedden van elementen vanuit andere websites zullen er door deze sites ook cookies worden gebruikt.