13.5 C
Amsterdam
Home Blog Pagina 3

Dreiging oorlog tussen Marokko en Algerije neemt toe

0

De dreiging van een oorlog tussen Marokko en Algerije is groter geworden door een recente militaire opschaling van Algerije aan de grens. Dit meldt de Italiaanse nieuwssite Notizie Geopolitiche.

Algerije heeft troepen naar Tindouf gebracht, de grensregio waar de Polisario-beweging zich bevindt. Polisario is een beweging die strijdt voor de onafhankelijkheid van de Westelijke Sahara, dat door de meeste landen wordt erkend als Marokkaans grondgebied. Algerije steunt deze beweging.

De Westelijke Sahara is al decennialang een kwestie van strijd tussen de twee landen. Sinds 1975 bezet Marokko het gebied. De lokale bevolking, de Sahrawi, vluchtte toen naar buurland Algerije, waar ze nog steeds in kampen wonen.

Ze hopen ooit terug te kunnen naar hun oorspronkelijke thuis, maar die kans wordt steeds kleiner. Marokko heeft een groot aantal deals gesloten met Europese landen, waarbij deze landen de status van de Westelijke Sahara als Marokkaans grondgebied erkennen in ruil voor de aanpak van migratie. Momenteel erkennen 15 EU-landen deze status.

Blijkens de militaire escalatie van Algerije laat het buurland het er niet bij zitten. Volgens Marokko Nieuws heeft het ‘zware wapens en een groot aantal soldaten’ ingezet in Tindouf. Marokko beschouwt dit als een provocatie en stelt dat het liever de diplomatieke weg bewandelt.

De eerste Turken van Oud-Vossemeer

0

In 1980 verruilde de familie Karayel hun Turkse dorp voor Oud-Vossemeer. Hoe gaat het nu, bijna 45 jaar later, met hen? Journalist Arjan van Westen zocht het uit.     

Eerst even hoe dit verhaal ontstond. De maker ervan groeide op in het buitengebied van Oud-Vossemeer. Een dorp waar in de late jaren zeventig geen migranten leefden. Totdat er plots een ‘Turk’ op voetbal zat. Voor een ventje van tien jaar oud uit de polder was dit de eerste kennismaking met iemand uit een andere cultuur. Inmiddels woon ik in Breda en ben ik het dorp uit het oog verloren. Maar onlangs vroeg ik me af hoe het de familie was vergaan.

Ik wist bar weinig van ze. Ik had vooral een vage herinnering aan een wat mysterieuze goedaardige Turkse voetballer. Maar hoe die heette, zelfs dat was verdwenen. Maar eens wat navragen in het dorp. Karayel, zo heette de familie’, weet de uitbater van restaurant-brasserie Huys van Roosevelt. ‘Yusuf, die hebben we leren fietsen,’ vertelt een oud-schoolgenoot. Iemand anders herinnert zich dat een Turks gezin op nummer 14 in de John F. Kennedystraat woonde, tegenover het busstation van Van de Klundert. Dat station is verdwenen, net als al die winkels in het dorp. Slager, bakker, fietsenmakers: van alles waren er twee: een katholieke en een protestante. Basisscholen, daar waren er zelfs drie van en door ingewikkelde afsplitsingen in protestantse hoek telde het dorp bizar veel kerken. Door hun keuze voor de Sint Anthoniusschool kwamen de islamitische Karayels vooral in de katholieke gemeenschap terecht.

De huidige bewoner van het huis weet niks van een Turkse familie. Hij doet de deur snel dicht en keert terug naar zijn twee blaffende honden. Een vriendelijke zestiger die de Kennedystraat oversteekt, weet ook niets van een Turks gezin dat veertig jaar geleden hier woonde. ‘We hebben nu wel van alles in het dorp. Zelfs een Irakees en in de Burgemeester Versluijsstraat woont een Turks gezin. Maar die bedoel je vast niet.’

Vlassnor

Dankzij het online-archief van de lokale krant Eendrachtbode komen er meer feitjes naar boven. Yusuf ging in tegenstelling tot de auteur van dit stuk door met voetbal. ‘Pech voor Vosmeer 5’, meldt de kop bij een wedstrijdverslag uit 1985 tegen Dosko 7. ‘Youssouf’ Karayel werd neergelegd in het zestienmetergebied maar de scheidsrechter zag er, noteerde de krant, niks in. Vosmeer 5 liet sowieso kansen liggen in een wat merkwaardige match. Een teamgenoot van Yusuf schoot voor open doel hoog over en ene Toni Lindhout zag zijn treffer ‘rechtstreeks vanuit een hoekschop’ afgekeurd.

Vosmeer 5, 1985-1986

Kees de Koning, een gepensioneerd journalist van de Eendrachtbode, weet alles van het dorp. Hij komt met namen van voetballers en schoolmedewerkers uit de tijd dat de Karayels hier woonden. Hij blijkt het archief van de voetbalvereniging te beheren. Er komt een elftalfoto uit 1986 boven water. Yusuf staat erop. Met vlassnor. Café De Hoop is de shirtsponsor. Van de dertien mensen op de foto, zo weet De Koning, zijn er al vijf overleden.

Krantenarchief

Begin mei 1985 meldde de krant dat Fatmana Karayel meedeed aan het fietsen versieren op Koninginnedag. Een half jaar daarvoor stond Fatmana ook al in de krant, per abuis onder de naam Fasnacana Karayel. De Eendrachtbode bestond veertig jaar en daarom presenteerden iedere week leerlingen van een Thoolse school zich op een hele krantenpagina. Terwijl andere kinderen een tekening van Slot Loevestein maakten of elkaar interviewden over hobby’s, schreef hun 11-jarige Turkse schoolgenoot onder de kop ‘In Türkey’ dit:

‘Wij gingen eens op vakantie naar Turkije. Daar waren onze oma’s,  tantes, opa’s en ooms. We hebben natuurlijk ook een school. We moesten ook naar school. Ik moest ook naar school. En als we laat op school komen, krijgen we slagen op ons handen. En om 11 uur is het pauze en als we naar binnen moeten moet ik even naar de wc en als ik laat binnen kom krijg ik slaag op mijn hand.’

Het krantenarchief openbaart meer drama in de korte tijd dat de familie in Oud-Vossemeer woonde. Op 25 september 1986 staat deze zin in de rubriek Burgerlijke Stand: ‘Overlijden: 31-3 Mehmet Karayel (36 jr.)’

‘Yusuf, die hebben we leren fietsen’

Annie Mees zat toentertijd in de oudercommissie van de school. ‘Yusuf, Suleyman en dat meisje heette Fatmana’, weet ze nog. De namen van ‘de twee kleintjes’ zijn vergeten. Mevrouw Mees vertelt hoe Oud-Vosmeerders tweedehandskleding aan het gezin gaven. ‘Het waren echt aardige mensen’, herinnert ze zich. ‘Anders. We mochten de kinderen geen knakworstjes geven.’ Mees weet dat de vader in ‘de garenfabriek’ in Steenbergen werkte en dat de moeder ‘traditioneel gekleed’ door het dorp liep. Mees vertelt dat de vader overleed in Turkije. ‘Terug in Oud-Vossemeer kreeg Fatmana de zorg over die kleintjes en zijn ze snel verhuisd.’

Fatmana, Ibrahim en Mesut

Anneke Heijdra zat in dezelfde oudercommissie. Ten tijde van de ziekte van de jonge vader ruimde ze regelmatig het huis op. Gewoon om de Karayels te steunen. Net als Mees vertelt deze tachtiger over het om de beurt rijden naar het ziekenhuis in Rotterdam waar vader Mehmet lag. ‘Gingen de jongens gelijk voor in de auto zitten en moeder achterin. Daar heb ik wel wat van gezegd.’ Heijdra woont nog in Oud-Vossemeer. ‘Ik denk vaak aan ze als ik door hun straat rij.’ Haar dochter Linda, inmiddels 50, is verhuisd naar Lelystad. Ze weet de namen niet meer exact maar wel dat ze met Turkse kinderen op school zat. Linda vertelt dat ze bij de Karayels thuis kwam. ‘Apart, omdat die ouders geen Nederlands spraken.’ Linda was rond de 10 jaar oud. ‘Ik weet nog dat we op de grond zaten en brood met onze vingers aten.’ Dat de vader plots ziek was, wist Linda niet. ‘Ik herinner me wel dat ik een keer boos was op mijn moeder, haar beschuldigde dat ze zoveel tijd besteedde aan het Turkse gezin. Ik was gewoon jaloers Stom hè.’

‘Ik denk vaak aan ze als ik door hun straat rij’

Deze contacten resulteerden niet in een rechtstreeks contact met de Karayels. Wel is duidelijk dat de Karayels na het overlijden van hun vader in 1986 naar Bergen op Zoom verhuisden, en zo kwam ik Güliz Bircan Karayel uit Bergen op Zoom tegen op LinkedIn. In een mum van tijd reageert ze. Ze blijkt de dochter van Yusuf. Haar vader, oom Suleyman uit Roosendaal en tante Fatmana uit Bergen op Zoom willen graag hun verhaal vertellen over Oud-Vossemeer. De familie ziet het ook als een eerbetoon aan hun moeder en oma die een half jaar geleden op 78-jarige leeftijd is overleden. De familie heeft Hatice in Turkije begraven, naast het graf van haar man.

Een paar dagen later zitten we in nieuwbouwwijk De Bergse Plaat bij Yusuf thuis om tafel. Yusuf, 57 inmiddels, komt wat later van zijn werk bij parkeerbeheer in Breda. Zijn broer Suleyman (53) en zus Fatmana (51) spreken vol lof over Oud-Vossemeer, waar ze een belangrijk deel van hun jeugd doorbrachten. ‘We waren wel echt de enige Turken’, zegt Fatmana enthousiast. Onder het genot van Turkse thee en gebak volgen drie uur aan herinneringen. Güliz (34) en haar moeder Cemile (53) luisteren aandachtig mee. De broers Ibrahim (44) en Mesut (42) wonen in Rotterdam en Duitsland en ontbreken vanwege de afstand. Ze hebben minder herinneringen aan Oud-Vossemeer. Ibrahim was 7 maanden oud toen hij in Oud-Vossemeer kwam, Mesut is er in 1982 geboren. Een dreumes en een kleuter nog toen hun vader een paar jaar later longkanker kreeg.

Ouderlijk huis

De band met Oud-Vossemeer blijkt niet verbroken. Suleyman volgt online de gebeurtenissen in het dorp. Yusuf zegt dat hij best vaak ‘even is gaan kijken’ in Oud-Vossemeer. Zijn zus is recent nog bij het huis in de Kennedystraat geweest. ‘Wel aangebeld, het is vreemd als je als bewoner een vrouw ziet die foto’s van je huis maakt.’ Ze is er vaker langs gereden. Deze keer was het ‘heel raar’, emotioneler, omdat haar moeder pas is overleden. Het zien van het huis brengt voor Fatmana een warme tijd terug. ‘Die mensen daar hebben ons goed opgevangen. Toen mijn vader ziek was namen andere ouders ons tussen de middag mee naar huis voor een boterhammetje. In het weekend reden ze ons naar Rotterdam, zo konden we onze vader zien. Dat was echt fijn.’

De familie komt oorspronkelijk uit het dorp Kozagacı in de regio van Antalya. Suleyman vertelt dat zijn vader in 1974 voor het eerst in Nederland kwam. Met een twintigtal andere gastarbeiders uit dezelfde Turkse streek kwam hij bij de ijzergieterij in Bergen op Zoom terecht. Suleyman: ‘Daar zijn ze geplaatst. Na verloop van tijd kocht mijn vader op advies van een vriend een huis om zo zijn kinderen hier te krijgen.’ Dat werd het huis in Oud-Vossemeer. ‘Vervolgens ging hij met vakantie naar Turkije en wij dus mee terug.’ De drie leggen uit dat ze als kinderen niet beseften dat hun toekomst in Nederland lag. ‘Daar werd nooit over gesproken. Het was gewoon zo’, vat Suleyman het samen. Dat hun vader lange periodes in Nederland was waren ze in Turkije gewend. ‘Toen ik heel klein was, was mijn vader altijd maanden weg om in Turkse steden te werken.’

Uit Kozagacı zijn vooral veel mannen als gastarbeider in Frankrijk en Duitsland terechtgekomen. Menigeen keerde met het verdiende geld weer terug. Mehmets kinderen denken dat hun vader eveneens dat plan had. Mannen zoals Mehmet waren voornamelijk boeren. Suleyman: ‘Het idee was gewoon van: ik wil een tractortje kopen.’ Zijn broer vult aan dat ze in het Turkse binnenland veel minder geld konden verdienen. Carrièrekansen waren er minimaal. Vader Mehmet had de lagere school niet afgemaakt. Yusuf: ‘Lezen kon hij, schrijven was moeilijk.’

Geschept door een bus

De aankomst in november 1980 in Nederland verliep voor het gezin chaotisch. De formaliteiten met de bank waren nog niet geregeld en omdat ze door het uitblijven van de sleutel nog niet het huis in mochten, verbleef de familie de eerste vier dagen bij een Turks gezin in Bergen op Zoom. Suleyman: ‘Midden in de nacht kwamen we hier in Bergen op Zoom aan en de volgende dag had ik op de Guido Gezellelaan een zwaar ongeluk.’ Hij lette niet op en een bus schepte hem. De 9-jarige Suleyman beleefde zijn eerste drie weken in Nederland in een ziekenhuisbed.

Suleyman

De dag dat ze voor eerst het huis in de Kennedystraat betrad, vergeet Fatmana nooit. ‘Je ziet die wc. Wat is dit?’ Een wc-pot was wereldvreemd voor haar. ‘Bij ons in Turkije was de wc een gat in de grond. In de tuin en niet in huis. Wij waren echt arm.’ Yusuf was 13 toen hij in Nederland aankwam. Hij memoreert aan de eerste Hollandse winter, dat hij moest leren fietsen. ‘Hij gleed uit door de sneeuw’, lacht zijn zus.

Vader Mehmet was ondertussen bij de ENKA in Steenbergen gaan werken, een kwartiertje autorijden vanaf huis. Ze maakten er garen, om rubber van autobanden bij elkaar te houden. Half machinaal werk. Yusuf toont een foto van zijn vader te midden van een groep ENKA-medewerkers. ‘Deze man hier, die miste zijn vingers na een machine-ongeluk.’ Yusuf werkte vanaf 1988 eveneens bij ENKA. Er was nog 300 man personeel. Turken, Surinamers, Marokkanen en Nederlanders. ‘Veel vrienden en kennissen van mijn vader.’ De ENKA is al jaren gesloten, op het fabrieksterrein staan nu woningen.

‘We aten altijd op de grond’

Aan de voorkant oogt het huisje in de Kennedystraat klein. Helemaal voor een gezin van zeven. De drie oud-bewoners vonden het een fijn huis. Het was er gezellig en gastvrij. Fatmana: ‘Klopt, we aten altijd op de grond. Nederlandse kinderen die aten dan Turks eten dat mijn moeder kookte. Vonden ze geweldig.’ Er volgen namen van kinderen die langskwamen. ‘Die van de bakker was altijd bij ons en die van fietsenmaker Van de Zande, Miranda.’ Güliz hoort het gefascineerd aan. ‘Bijzonder dat die Nederlandse kinderen altijd bij jullie waren. Die hadden dus niet zoiets van: dat zijn Turken.’

Yusuf vond het eerst moeilijk om in Oud-Vossemeer contact te maken. ‘Een beetje bang om fouten met de taal te maken.’ De school zette alle zeilen bij om de Turkse leerlingen Nederlands te leren. Dagelijks kwam er ‘een oudere vrouw uit Nieuw-Vossemeer’ langs voor een speciale taalles in de directeurskamer. Na schooltijd stonden bewoners klaar om de Karayel kinderen het Nederlands bij te spijkeren. Aan de overkant van de straat woonde een kinderloos echtpaar, waarvan de man bij de post werkte. Suleyman: ‘We noemden hem de postbode. We moesten om zes uur bij hem komen en kregen dan een uur les.’ Met dank aan ‘de postbode en de oudere dame’ kregen de drie het Nederlands in korte tijd aardig onder de knie. Yusuf moest al snel naar de lts in Bergen op Zoom. Vanwege de taal extra moeilijk. Voordeel was dat op de lts meer kinderen van arbeidsmigranten in een schakelklas bijles kregen.

Sterven in Turkije

Mehmet en zijn gezin ruilde in 1985 Oud-Vossemeer in voor Kozagacı. De kanker bleek fataal. Yusuf vertelt dat de artsen zijn vader hadden opgegeven. Slechts drie maanden had hij nog te leven volgens de arts. De jonge vader van vijf besloot zijn laatste maanden met zijn gezin in Turkije door te brengen. Het duurde elf maanden voordat hij stierf. Volgens zijn oudste zoon had zijn vader spijt van de keuze om in Turkije te sterven. Juist omdat hij het zo belangrijk vond dat zijn kinderen in Nederland goed onderwijs kregen.

In Oud-Vossemeer leefde men met het gezin mee. Yusuf keerde nog voor het overlijden van zijn vader als eerste terug. Hij zat in het eindexamenjaar en kon daardoor niet bij de begrafenis zijn. In juni 1986 meldde de krant dat hij zijn diploma bouwtechniek aan de lts heeft gehaald. Leden van de plaatselijke Zonnebloem Vereniging ontfermden zich over Yusuf. ‘Maandag at ik bij de familie Lindhout, dinsdag bij Peters, woensdag bij de familie Schippers. Dat moest gewoon en ik vond het leuk.’

Suleyman zegt dat hij op ‘een ander niveau’ was gekomen als zijn vader niet ziek was geworden. Het lange verblijf in Turkije zorgde voor een grote schoolachterstand. ‘Veel kattenkwaad ook met mijn broertje Ibrahim toen we terugkwamen uit Turkije. Ik moest weg van de lts.’ Later deed hij met werk ‘van alles wat op zijn pad kwam’, maar de opgelopen leerachterstand stond een uitgestippelde carrière in de weg.

Fatmana, Yusuf en Suleyman Karayel

Toch liep het met kattenkwaad niet uit de hand. Yusuf: ‘Vanaf mijn zeventiende woonde ik op mijzelf.  Je kunt dan makkelijk op het verkeerde pad komen. Omdat ik veel mensen kende in Bergen op Zoom en in Oud-Vossemeer wilde ik niet als slecht gezien worden. Ik wilde goed zijn. Mijn vader was bij zoveel mensen bekend hier.’ Duidelijk is dat hun vader in de Turkse gemeenschap respect genoot. Suleyman: ‘Hij was de trots van zijn generatie. Nog steeds zegt niemand iets verkeerds over hem. Dan breng je als kind je vaders naam geen schade toe.’

Fatmana is ervan overtuigd dat als haar vader niet was overleden, ze had gestudeerd. ‘Was ik misschien wel wat geworden. Ik weet veel maar ben alleen verkoopster geworden.’ Door de ziekte van haar vader miste ze twee basisschooljaren. ‘Dat was niet goed voor mij.’ Terwijl de juf nog tegen haar vader had gezegd dat zijn dochter zo goed kon leren. ‘Ik had goede punten.’ Ze was twaalf toen haar vader overleed. ‘Ik was al te groot. Ze zeiden: ga maar naar de huishoudschool.’

De ziekte en het overlijden van haar man luidde voor zijn vrouw een loodzware tijd in. Hatice sprak geen Nederlands. Het opvoeden van de kinderen – Ibrahim was zes en Mesut net vier jaar oud – was een bron van zorg. Er waren geldproblemen. Fatmana: ‘Mijn vader had het niet goed geregeld, mijn moeder kreeg een enorme hypotheekschuld. Dat was echt heel erg.’ Het huis werd verkocht en het gezin verliet in 1987 Oud-Vossemeer. De Turkse gemeenschap in Bergen op Zoom bood hulp en de Karayels vonden er een huurhuis. ‘Een heel slecht huis’, aldus Fatmana. Zij kreeg een grote rol in de zoektocht naar een beter huis. Op de fiets met moeder achterop bezocht ze wekelijks het woningbureau. ‘Met 12 jaar was ik al volwassen.’ Door de taalproblemen van haar moeder moest ze opvoedtaken overnemen. ‘Met moeder naar ouderavonden, naar die van mijn broertjes en naar die van mezelf.’

‘Ze zeiden: ga maar naar de huishoudschool’

Vanaf 1989 kwam het gezin in rustiger vaarwater. Er werd een flat in Bergen op Zoom gevonden waar moeder tot haar dood woonde. Haar oudste kinderen gingen steeds meer hun eigen weg. Fatmana: ‘Ik was zeventien en een half jaar oud en trouwde. Suleyman eveneens, in dezelfde week. Alles ging vanzelf.’

Dagboeken van moeder

De familie vond na het opruimen van haar flat onlangs dagboeken van hun moeder. Fatmana en Güliz hebben er samen uren in gelezen. ‘Tot de ochtend zaten we te huilen’, zegt Fatmana. ‘Mijn moeder heeft het overlijden van mijn vader nooit verwerkt.’ Güliz voegt eraan toe. ‘Als je de verdrietige dingen zo leest, lijkt ze een beetje depressief.’ De dagboeken maken inzichtelijk hoe ingrijpend de veranderingen in Hatice’s leven waren. Fatmana las hoe haar moeder in de jaren zeventig als landarbeidster wat geld op het Turkse land verdiende. ‘Waren ze twee maanden van huis om katoen te plukken. Ik was een baby en ging mee.’

Deze in het Turkse binnenland katoenplukkende vrouw werd jaren later in Bergen op Zoom een opvallende inspirerende verschijning. Güliz: ‘Mensen van mijn generatie kennen mijn oma. De oma die fietste, veel Turkse oma’s konden dat niet.’ Fatmana legt uit dat haar moeder leerde fietsen van een Nederlandse vrouw. Güliz vertelt dat haar oma later andere Turkse vrouwen leerde fietsen. Suleyman is trots op haar. ‘Als mijn moeder kansen had gehad, met leren, had ze heel ver kunnen komen.’

De berichtjes in de Eendrachtbode en de foto van Vosmeer 5 waren bij de Karayels onbekend. ‘Was dat het jaar dat VV Vosmeer kampioen werd?’, vraagt Yusuf zich af. Suleyman is gefocust op het uiterlijk van zijn broer: ‘Met bos haar nog.’ Güliz is helemaal verrast: ‘Mijn vader heeft nooit verteld dat hij voetbalde.’ Het bericht over fiets versieren op Koninginnedag herinnert Fatmana aan een bijzondere dag: ze is ook jarig op 30 april en dat werd op school eveneens gevierd. ‘Hier hebben ze mijn naam verkeerd geschreven’, zegt ze als ze haar eigen tekst in de Eendrachtbode ziet staan over het slaan op de Turkse school. Ze leest het voor: ‘Wat is dit? Dan ben ik nog wel heel klein hoor.’ Gelach van haar broers. Ze snapt ergens wel dat destijds de Turkse onderwijzers wat harder optraden dan hun collega’s op de Anthoniusschool. ’Ik was een heel vervelend, stout, kind.’ In Nederland juist niet. ‘Ik was hier echt een lieveling.’

‘Als je niet leert, word je net als ik’

Hun ouders, dat weten hun kinderen zeker, zouden trots zijn op hoe de Karayels hun weg vonden in Nederland. Kijk eens naar de generatie na hen. Güliz is hbo-geschoold en werkt in de gehandicaptenzorg. ‘Mijn twee jaar jongere zusje werkt in de ziekenhuisapotheek en mijn jongste zusje is tandartsassistent.’ Fatmana’s twee kinderen hebben goede banen: ‘Mijn dochter zit op kantoor in Roosendaal en mijn zoon is ondernemer.’ Suleymans dochter is 9. Oma gaf haar kleindochter nog een wijze les mee. ‘Als mijn moeder bij ons was, dan moest ze altijd van haar lezen. ‘Als je niet leert, word je net als ik,’ zei ze.

De drie zijn ervan overtuigd dat het nu anders is als een gezin uit het binnenland van Turkije zich in een Nederlands dorp vestigt. Fatmana blijkt een vriendin te hebben die naar Oud-Vossemeer verhuisde. ‘Van Wendy weet ik dat ze in het dorp nu meer op zichzelf zijn.’ Iedereen heeft tegenwoordig zijn mening klaar, verwacht Yusuf. ‘Ze weten nu iets meer dan toen, waardoor ze juist minder gastvrij zijn.’ Hij denkt dat, omdat de autochtone bewoners soms ‘verkeerde dingen’ meemaken met migranten, ze te snel oordelen en toenadering met migranten uitblijft. Zijn dochter zit op de lijn van haar tante. ‘Iedereen is nu op zichzelf. Eerlijk gezegd maak ik met mijn buurman van drie deuren verderop ook nooit een praatje.’ Suleyman kent het ‘tweede Turkse gezin’ dat korte tijd in Oud-Vossemeer woonde. ‘Die man zei: daar is niet te wonen.’ Suleyman begreep er niets van: ‘Ik wilde juist gelijk terug.’ Waarom het niet klikte tussen deze mensen en het dorp? ‘Misschien hadden ze zelf minder goed gedrag.’

Yusuf bij meester Lauwerijssen thuis

Er worden foto’s opgezocht. Fatmana wijst naar Ibrahim en Mesut. ‘Dat zijn gewoon nakomertjes. Ik zei altijd tegen mijn moeder: Waarom? Zij wilde Mesut niet maar mijn vader wel, hij dacht dat het een meisje zou worden.’ Yusufs aandacht gaat naar een andere foto. ‘Dit is in Hoogerheide met Jan Lauwerijssen. Onze meester, later werd hij schooldirecteur.’ 17 jaar was Yusuf toen hij op bezoek ging bij de lagere schooldirecteur. Het zegt veel over de band tussen de school en de Karayels. Fatmana: ‘Meneer Lauwerijssen is met twee schooljuffen nog op kraamvisite bij mij geweest voor mijn eerste kind. Toen gaf hij dat cassettebandje waarop je hoort hoe ze ons Nederlandse les gaven.’

Zeeuws meisje

Op een foto staat vader Mehmet in het huis in de Kennedystraat. Sigaret in de hand en tv op de achtergrond. Een televisietoestel was in de huishoudens van het gereformeerde deel van het dorp juist vaak taboe.

Bergen op Zoom kende in de jaren tachtig al een omvangrijke Turkse gemeenschap. Het was de mensen niet ontgaan dat de Karayels in een Zeeuws dorp woonden. Yusuf: ‘Wij waren daar gewoon beroemd.’ Met name bij Fatmana hoor je nu nog soms een licht Zeeuws accent. Op de huishoudschool leverde haar dat de bijnaam het Turkse Zeeuwse meisje op. ‘Kom je van Oud-Vossemeer? Nederlanders en Turken vonden dat vreemd.’

Alle drie gaan ze vaak op vakantie naar Kozagacı. Fatmana: ‘Mijn vader ligt daar. Je gevoel is daar.’ Yusuf gaat elk jaar. ‘Dat wordt in de toekomst minder. Ik verwacht dat mijn kinderen later ook minder gaan.’ Güliz kijkt bedenkelijk: ‘Nou, als jullie daar later ook liggen.’ Yusuf schudt zijn hoofd. ‘Als ik dood ga, dat heb ik al gezegd, wil ik niet naar Turkije. Daar waar mijn kinderen zijn, daar wil ik zijn.’

In Ter Apel slaapt elke nacht één mens en dat tweeduizend keer

0

Het lijkt een ordinaire scheldpartij op de markt. ‘Joden aan het gas’ en ‘Heil Hitler’. Ik stap op de jongen af. Hij duikt weg achter een van de kraampjes, maar de marktkoopman grijpt hem bij zijn schouder. ‘Als je een vent bent, moet je die Jood durven aankijken.’ En zo sta ik voor een bedeesde knul. Is hij vijftien jaar oud? Misschien zestien? ‘Wat bedoelde je met je opmerkingen?’ Een bange blik gaat van mij naar de marktkoopman en weer terug. Ik herhaal mijn vraag. ‘Uh, zo bedoelde ik het niet. Sorry.’ ‘Vertel eens, hoe heet je?’ ‘Lucas.’ ‘Lucas, heb je even tijd? Tien minuten. Een kwartiertje?’ Weer gaat die blik van mij naar de man achter de kraam. ‘Toe dan, zeg maar ‘ja’.’

Op het terrasje zitten we tegenover elkaar met een flesje cola. We praten over ‘dat gas’. Over hoe mijn grootouders, mijn broertjes en de rest van mijn familie daardoor om het leven zijn gekomen. We hebben het over die Hitler en Europa, in Nederland. Het woord Holocaust valt. De naam van onderduikster Anne Frank, de term Auschwitz, het beeld van veewagens vol met Joden komt voorbij. Mijn verhaal gaat over getallen. Zes miljoen Joden. Honderdvierduizend alleen al in Nederland. Zestigduizend in de stad Amsterdam, waar Lucas zelf is geboren en opgegroeid. Meer dan honderd van mijn eigen familieleden. En Lucas riep ‘Joden aan het gas’ en ‘Heil Hitler?’ De twee lege flesjes cola staan voor ons op het tafeltje. Lucas staart stil voor zich uit. Hij schudt zijn hoofd. Ook hij kan het zelf niet begrijpen. Zijn kreten en mijn verhaal.

Met ons drieën lopen we door het nieuwe Holocaustmuseum: Lucas, zijn oom de marktkoopman en ik. Lucas stelt honderduit vragen. Bij elk filmpje, bij iedere vitrine komt hij weer terug bij mijn familie. En met zijn vragen bij mij.

En zo, na een flesje cola en een paar uur in het Holocaustmuseum, zijn de getallen van zes miljoen of honderdvierduizend Joden in Nederland, het verhaal van mijn familie en heel veel andere oorlogsgebeurtenissen voor Lucas veranderd in levende getuigenissen. De tranen in zijn ogen bij ons afscheid zal ik niet snel vergeten.

Tweeduizend asielzoekers mogen in Ter Apel de nacht doorbrengen. De ene keer lukt het om het onder het maximumaantal te houden. Een andere keer komen er ineens veel meer opdagen. En dan volgen er boetes voor het COA, het Centraal Orgaan opvang asielzoekers.

Tweeduizend in Ter Apel. Honderdtweeëndertigduizend in heel Nederland in januari van dit jaar. Anderhalf miljoen mensen op de vlucht in Libanon, vier miljoen ontheemden op de vlucht in Soedan. Ook hier wordt de wereldellende verpakt in getallen.

‘Mijn vader is nu dood. Mijn moeder? Ik weet het niet’

De man doopt zijn penseel in de verf. Heel nauwkeurig werkt hij aan het kleine schilderijtje. Zo ontstaat een fraai Nederlands polderlandschap, geschilderd door Anwar. Een paar maanden geleden woonde hij nog in Homs, midden in het Syrisch oorlogsgebied. ‘Dit schilderen helpt me een beetje om de tijd door te komen. Om niet de hele dag na te hoeven denken.’ Anwar vertelt zijn verhaal. Over zijn vrouw en dochter die nog steeds in Syrië verblijven. Die hij daar achter moest laten. Al meer dan een week heeft hij niets meer van hen gehoord. Het verhaal stokt. Zijn gezicht verstrakt weer. ‘Ik weet het niet meer. Ik weet het echt niet meer.’ Met gebogen hoofd doopt hij zijn penseel weer in de verf.

‘Venster.’ Duwana’s vinger schuift naar het volgende woordje. ‘Vogel.’ De juf knikt. ‘Ja, vogel.’ Het meisje zal een jaar of veertien, vijftien oud zijn. In het land waar ze vandaan komt, wordt dat niet zo precies bijgehouden. Duwana kwam nog maar kort geleden naar Nederland, uit Soedan. Haar vinger glijdt verder langs de regels. ‘Water, zout.’ Dit zijn niet de eerste Nederlandse woordjes die Duwana in deze korte tijd hier heeft geleerd. Al heel snel raakte ze bekend met één woord in het Nederlands. ‘Mijn eerste woordje dat ik heb geleerd, is ‘amv,’ vertelt ze mij in gebroken Engels. ‘Hier ben ik een amv’, zegt ze met een verlegen glimlach. De juf legt haar meteen uit dat ‘amv’ geen echt woord is, maar eigenlijk een afkorting. ‘Amv betekent ‘alleenstaande minderjarige vreemdeling’.’ De tolk schuift aan. ‘Mijn vader, mijn moeder, mijn twee zussen en ik waren op de vlucht. Overal waren er bommen en werd er geschoten. Mijn ene zusje zijn we onderweg kwijtgeraakt. Het was zo gevaarlijk en er was niets meer te eten. Toen heeft mijn moeder mijn andere zus en mij meegegeven aan een soldaat. Die heeft ervoor gezorgd dat wij het land uit konden. Ik ben nu hier. Mijn zus is in een ander land.’ ‘En jouw vader en jouw moeder?’ Duwana haalt haar schouders op. ‘Mijn vader is nu dood. Mijn moeder? Ik weet het niet. Misschien komt ze ook hiernaartoe, op een dag. Insh’Allah. Als God dat wil.’ Duwana sluit haar donkere kinderogen. Het klinkt fluisterend: ‘Tenminste, als moeder nog leeft.’

De Joodse jurist en auteur Abel Herzberg schreef ooit: ‘Er zijn in de Tweede Wereldoorlog geen zes miljoen Joden uitgeroeid, maar er is één Jood vermoord, en dat zes miljoen keer.’

Het ongrijpbaar grote getal van zes miljoen wordt teruggebracht naar zes miljoen keer één mens. Eén mens met een eigen verhaal, een eigen geschiedenis, een eigen familie, een eigen verdriet. En dat zo ontelbaar veel keren.

In Ter Apel slapen elke nacht geen tweeduizend vluchtelingen. Er wordt daar elke nacht tweeduizend keer één mens met een eigen dramatisch verhaal ondergebracht. Tweeduizend Duwana’s, tweeduizend Anwar’s.

Lucas had een flesje cola, mijn verhaal en een bezoek aan het Holocaustmuseum nodig om te leren dat de Holocaust niet alleen maar getallen zijn, maar dat achter die getallen heel veel onbeschrijfelijke ellende en verdriet schuilgaat.

Even zitten tegenover de schilderende Anwar, naast Duwana die haar eerste Nederlandse taallesje krijgt, en meteen luisteren naar hun verhaal leert ons opnieuw dat het drama van de ‘asielzoekers’ niet de getallen zijn.

Het is voor Ter Apel op één avond alleen al tweeduizend keer de diepste tragiek die een mens in deze tijd op aarde schijnt te moeten meemaken. Tweeduizend Anwar’s, tweeduizend Duwana’s.

Raoul Heertje: ‘Oorlog moet stoppen’

0

‘Dit moet gewoon stoppen’, zei schrijver en stand-upcomedian Raoul Heertje gisteren bij talkshow Bar Laat (BNNVARA) over het geweld in het Midden-Oosten. Hij vindt dat de wereld moet ingrijpen, omdat Israël nooit vanzelf zal stoppen met bombarderen.

‘We kunnen niet als wereld de hele tijd hiernaar kijken. Dit moet gewoon stoppen’, zegt Heertje geëmotioneerd. Hij geeft naar eigen zeggen ook een inkijkje in hoe radicale Israëliërs in het conflict staan en dat zij nooit uit eigen beweging de wapens zullen neerleggen.

‘Zij vinden namelijk dat 7 oktober verschrikkelijk was, dat is ook terecht, maar het is niet zo dat het op 6 oktober allemaal fantastisch was’, nuanceert hij het pro-Israëlische geluid. En dat is iets wat de huidige Israëliërs ‘nooit’ zullen begrijpen. ‘Dat zijn mensen die in de Messias geloven… en dat Joden allemaal betere mensen zijn dan mensen die toevallig niet-Joods zijn.’

Daarom pleit hij voor een interventie van de wereld. ‘Er worden gewoon elke dag mensen vermoord en het leidt tot helemaal niks.’

De acteur Ramsey Nasr, die zich vorig jaar ook fel had uitgesproken tegen het anti-Palestijnse geweld, zat ook aan tafel. Hij denkt dat er iets fundamenteels mis is met ons internationale rechtssysteem. ‘Als het recht er alleen maar is om de machtigen te beschermen, dan doet het recht iets niet goed,’ aldus Nasr.

Roemenië wil dat communistische martelcentra werelderfgoed worden

0

Om de gruweldaden van het communistische regime in Roemenië niet te laten vervagen, onderneemt de Roemeense regering actie. De laatste overgebleven martelcentra moeten op de Unesco-werelderfgoedlijst worden geplaatst, meldt de Belgische krant de Standaard.

Roemenië heeft vijf communistische detentie- en martelcentra voorgedragen voor opname op de werelderfgoedlijst. Dit is slechts een klein deel van de 44 gevangenissen en 72 dwangkampen die tussen 1947 en 1989 door het regime werden opgezet. Het hele systeem bood naar schatting ruimte aan 150.000 gevangenen.

Na de val van het communisme in 1989 zijn de meeste detentiecentra gesloopt of verkocht aan bedrijven, waardoor de herinnering aan de onderdrukking steeds meer uit het publieke geheugen dreigt te verdwijnen. De Roemeense regering wil dit tegengaan door deze centra te behouden.

‘De voormalige gevangenissen van Sighet, Pitești, Jilava, Ramnicu Sarat en Fagaras, die de communistische onderdrukking symboliseren, zijn plaatsen die de herinnering aan de slachtoffers van het totalitaire regime bewaren’, aldus de Roemeense minister van Cultuur, Raluca Turcan.

Nieuwe serie De Afro-Europeaan: ‘Ik wilde praten over mijn zwartheid’

0

In De Afro-Europeaan gaat Ikenna Azuike langs bij verschillende Afrikaanse gemeenschappen in Europa. Door de tv-serie voelt hij zich meer verbonden met zijn Nigeriaanse wortels.

Het idee voor tv-serie De Afro-Europeaan komt deels voort uit de eigen interesse van regisseur Soraya Pol (1987). ‘We weten veel over Afro-Amerikanen, maar veel minder over Afro-Europeanen’, zegt ze. Pol wilde die onbekende verhalen graag vertellen. ‘In tegenstelling tot Afro-Amerikanen hebben Afro-Europeanen geen gedeelde geschiedenis. Ze hebben allemaal een ander aankomstverhaal. Dit is het zwarte perspectief op Europa.’

Vanaf vanavond is De Afro-Europeaan te zien bij de VPRO op NPO 2. In deze serie reist de Nigeriaans-Britse Nederlander Ikenna Azuike (1979) langs Afrikaanse gemeenschappen in Europa op zoek naar advies. De serie toont hoe de verschillende gemeenschappen in Europa aarden. Hoe verhouden zij zich tot hun nieuwe omgeving en wat nemen zij mee uit hun eigen cultuur?

‘Zwarte mensen hebben nu eenmaal veel om boos over te zijn’

Samen met Ikenna Azuike, programmamaker en eigenaar van een productiebedrijf, werkte Pol aan de serie. ‘Ikenna worstelde erg met zijn wortels. Is hij een Europeaan of een Afrikaan, en hoe houd je de Afrikaan in jezelf in stand? Veel van die identiteitsvragen zijn herkenbaar bij mensen met een migratieachtergrond. Het is waardevol om dat te onderzoeken met iemand voor wie dit dagelijkse kost is, dat maakte Ikenna erg geschikt.’

Ikenna Azuike. Beeld: Bete van Meeuwen

De serie is tweeledig. Aan de ene kant is er een inkijkje in zes gemeenschappen. Zo gaat de presentator op bezoek bij Nigeriaanse Engelsen, Somalische Finnen en Kaapverdische Portugezen. ‘Iedereen heeft zijn eigen worsteling’, zegt Pol. Aan de andere kant zien we Ikenna Azuike advies halen bij zijn mede Afro-Europeanen.

Sinds de serie voelt Azuike zich veel meer verbonden met zijn eigen wortels. ‘Het is verrijkend’, zegt hij. ‘Het is voor mij een geschenk om deels Nigeriaans, Brits en inmiddels ook een beetje Nederlands te zijn.’

In de serie zeg je niet te weten of je twee culturen tegelijk kunt zijn. Hoe kijk je daar nu tegenaan?

Azuike: ‘Dat kan wel, absoluut. De serie heeft mij een nieuw soort bewustzijn gebracht. Soraya speelde daar een belangrijke rol in. Ze daagde mij uit om niet de meest voorkomende versie van mezelf te zijn, de diplomatieke Ikenna die met een lach de meest ongemakkelijke situaties vermijdt. Dat liet ze mij niet doen. Ik moest het ongemak omarmen. Ik werd boos en verdrietig, maar het is uiteindelijk heel waardevol gebleken.’

Wat gebeurde er met je?

‘Ik geef mezelf nooit de ruimte om echt kwaad te worden. Toen het voor het eerst gebeurde – tijdens een dansworkshop in Polen – werd ik stil en voelde ik me losgekoppeld. Ik wilde praten over mijn zwartheid. Er borrelde iets in me op, een energie en emotie die ik niet kon plaatsen. Ik besefte me dat wanneer je in contact komt met je zwartheid, je moet erkennen dat daar soms een vorm van boosheid in zit. Zwarte mensen hebben nu eenmaal veel om boos over te zijn.’

‘Het was een opeenstapeling van gevoelens. Het luchtte uiteindelijk redelijk snel op. Dat ik me veilig voelde, speelde daar zeker een rol in. Voorheen had ik een muur van steen en hoge hekken om mijn boosheid en ongemak buiten de deur te houden.’

‘Ik ben op reis wat betreft mijn identiteit’

Azuike groeide op in het Nigeriaanse Lagos, waarna hij naar Engeland verhuisde. Inmiddels is hij getrouwd met een Nederlandse vrouw en samen hebben ze twee kinderen. Het gesprek is in het Nederlands, maar om zijn gevoelens extra kracht bij te zetten, gebruikt hij af en toe Engelse krachttermen.

Heb jij moeten aarden in Europa?

‘Ik denk het wel. Van de ene op de andere dag bevond ik me in een totaal andere cultuur. De mensen zagen er anders uit, hadden een andere manier van doen, en ook de architectuur en de straten waren anders. In die zin moest ik me aanpassen, en ik denk dat mensen met een gemengde achtergrond daar goed in zijn. Het zit ’m ook in de kleine dingen. Voorheen noemde ik mezelf een Britse Afrikaan. Tegenwoordig noem ik mezelf een Nigeriaanse Brit. Ik heb het omgedraaid, omdat ik nu trots ben op mijn Nigeriaanse wortels. Ik ben immers in Lagos begonnen en daarna pas naar Engeland verhuisd. Ik ben op reis wat betreft mijn identiteit.’

Heb je je ooit ongemakkelijk gevoeld over je Afrikaanse roots?

‘Misschien wel. Het is pijnlijk, maar ik schaamde me voor mijn donkere huidskleur. Op school was iedereen wit en ik wilde niet opvallen. Ik wilde niet dat mijn vader mijn sportwedstrijden bezocht. Ik was bang om ontmaskerd te worden. Mijn ouders stuurden me naar witte scholen, waardoor ik opgroeide in een witte omgeving. Ik was een brave student, deed mee aan alle Engelse sporten zoals cricket, hockey en rugby. Ik wilde mijn ouders trots maken. Ik denk dat ik destijds veel gevoelens heb onderdrukt. Ik had het nooit over Nigeriaanse tradities, die kende ik ook niet. Ik sprak mijn vaders taal niet en toonde geen interesse om die te leren. Ik ging volledig op in de Britse cultuur. Dat zag je terug in hoe ik mijn naam uitsprak; ik had die ‘verengelst’. Sinds de serie ben ik dat gaan veranderen. Als ik heel eerlijk ben, denk ik dat ik dat allemaal deed omdat ik dacht dat mijn ouders dat graag wilden. Ik wilde ze niet teleurstellen of ze zich zorgen laten maken over mij.’

Wat betekent je Nigeriaanse vader voor jou?

‘Heel veel. Hij was mijn culturele barometer. Ik draag zijn kleding met trots, ik vind het heerlijk als ik zijn foto in beeld zie. Ikenna betekent letterlijk ‘kracht van de vader’. Misschien was het wel een ongezonde verhouding. Veel van mijn levenskeuzes baseerde ik op wat hij ervan zou vinden. Ik heb geleerd dat ik tegelijkertijd van hem kan houden en dingen kan doen die hij niet zou goedkeuren. Dat kan naast elkaar bestaan. Een grote motivatie om deze serie te maken was ook dat mijn kinderen later minder vragen zouden hebben dan ik had. Als ze de serie zien, weten ze veel meer over mijn gevoelens. Hopelijk heb ik alvast veel vragen voor hen beantwoord.’

Beeld: De Afro-Europeaan

Hoe gaan jouw kinderen om met hun identiteit?

‘Ik hoop dat ze de gemengde cultuur als een rijkdom ervaren, mij heeft dat wel wat tijd gekost. Mijn jongste zoon vindt zijn wortels iets interessanter dan de oudste. Daarnaast denk ik dat ze gewoon gefocust zijn op zichzelf, en dat ze een mooie tijd hebben zonder zich zorgen te maken over identiteitskwesties. Het is ook niet mijn taak om hen de Nigeriaanse cultuur over te brengen. Maar ik wil wel duidelijk maken waarom ik bepaalde dingen doe. Papa en mama bij hun voornaam noemen mag bijvoorbeeld écht niet. Als ze me plagen, zeggen ze ‘Ikenna’.’

‘Op school was iedereen wit en ik wilde niet opvallen’

Tijdens het interview merkt Azuike op dat hij af en toe strategisch begint te praten. Dat komt, zegt hij, doordat hij een witte journalist te woord staat en omdat veel mensen zijn woorden straks zullen lezen. ‘We leven in een gepolariseerde wereld, alles kan uit de context gehaald worden. Ik voel een verantwoordelijkheid om voorzichtig te zijn met mijn woorden en emoties. Doordat ik in een wit land woon, voel ik me vaak niet vrij om te spreken over racisme en boosheid.’

Bewondering

Regisseur Soraya Pol, ook van gemengde afkomst, herkent dat gevoel. Dat verschijnsel heet codewisseling. ‘Dat betekent dat je over verschillende culturele talen beschikt en je kunt aanpassen aan je omgeving’, verduidelijkt zij. ‘Dat is echt een rijkdom, al voelt het soms alsof je zoekende bent. Wij zijn de eerste generatie die dit meemaakt, omdat we met meerdere culturele talen zijn opgegroeid.’

‘Ik hoop dat de kijker bewondering krijgt voor mensen die op een dag besloten naar een volledig nieuwe plek te gaan, waar ze niet per se welkom waren’, zegt Pol. ‘Daarnaast hoop ik dat zichtbaar wordt hoe belangrijk het is om te koesteren waar je vandaan komt. De culturele kennis die in al die families zit, moet niet verloren gaan. Vragen zoals ‘wie ben ik?’ en ‘wat neem ik mee?’ zijn intercultureel en intergenerationeel. Ik hoop dat mensen geïnspireerd raken om zichzelf meer cultureel te voeden. Wat Ikenna heeft mogen doen is natuurlijk een luxe; dat je mag proeven van al die gemeenschappen en culturen. De serie is als een odyssee: Europa door een zwarte bril.’

De woorden van James Baldwin zijn nog steeds actueel

0

‘I dealt with you a very long time, now you have to deal with me’, zegt de Afro-Amerikaanse schrijver James Baldwin uitdagend tegen een Nederlandse journalist in 1981. ‘Want ik ben en blijf hier, begrijp je dat?, voegt hij daaraan toe.

Het is een fascinerend gesprek over racisme en ‘minderhedenproblematiek’ in Amsterdam van alweer veertig jaar geleden. En elke keer weer wanneer ik het fragment afspeel, raak ik betoverd door de actualiteit van de woorden van Baldwin.

In het gesprek waarschuwt hij de Nederlanders: trek lering uit de geschiedenis van de Verenigde Staten en doe niet hetzelfde. ‘Je hoeft geen tweede Harlem te bouwen’, zegt hij en toch, meldt hij met priemende ogen, dat dat in Amsterdam wordt gebouwd.

Ik liet dit fragment bij New Metropolis Nieuw-West zien bij de open avond Breek je bek maar open over gettoïsering en gentrificatie in Amsterdam. De sprekers Soumeya Bazi, Ugur Ümit Üngör en Sayat Tekir vonden het allemaal een treffende beschrijving van de ontwikkelingen in Amsterdam.

‘Wat mij ook opviel is dat de journalist geen idee lijkt te hebben waarover hij het heeft’, reageerde Üngör. Sayat Tekir, die acht jaar geleden als vluchteling naar Nederland is gekomen, vertelde over zijn ervaringen in Geuzenveld, waar hij twee jaar heeft gewoond in een azc.

‘Ik ging naar de kapper, naar de supermarkt en kleermaker, en dat kon allemaal in het Turks’, zegt hij lachend. Om Nederlands te leren – dat hij na acht jaar stukken beter spreekt dan sommige Turkse Nederlanders die al meer dan veertig jaar hier wonen – moest hij niet in Nieuw-West zijn. Hij is toen ook naar Zuidoost verhuisd.

Ik kijk met dezelfde ideeën naar het fragment, maar ben me bewust van hoe aan de rechterkant van het politieke spectrum de zaken geduid zullen worden. Tirades met de strekking: zie je nou wel, ze hadden zelf ook al gewaarschuwd voor de multiculturele samenleving. En toch is dat gedrocht door onze strot geduwd door linkse politici.

Alle mensen zijn broeders. Als je dat niet kunt bevatten, houdt het op

Een vals frame uiteraard, omdat vooral rechtse werkgevers op goedkope arbeidsmigranten hebben geaasd en dat nog steeds doen.

‘Alle mensen zijn broeders. Als je dat niet kunt bevatten, dan houdt het op’, zijn de wijze woorden van Baldwin. Helaas hebben politici, massamedia, beleidsmakers én ‘nuchtere burgers’ veertig jaar lang niet geluisterd. En dan zou de extreemrechtse Caroline van der Plas Amsterdam moeten redden? Laat me niet lachen.

De leugens van onverbeterlijke PVV-racisten (een asielcrisis), die totaal niet geloven in de broederschap van de mensheid, doen het tegenwoordig veel beter.

Alsof blanke Nederlanders wel die woning, goede zorg en goedkoop openbaar vervoer krijgen als er geen migratie meer is. Onzin van de bovenste plank. Maar goed. ‘Als je een leugen maar vaak genoeg herhaalt, zullen mensen het geloven’, zou propagandaminister Joseph Goebbels van nazi-Duitsland zeggen. We weten allemaal wat dat heeft veroorzaakt.

Daarom wil ik iedereen die gelooft dat er te veel migranten in Nederland zijn, vragen om even te stoppen met het broodje döner dat ze naar binnenwerken en na te denken over de volgende vraag: hoe zou jij je voelen als er constant in alle kranten en tv-stations zou worden beweerd dat er hier te veel blanke Nederlanders zijn?

Ja, die doet pijn hè. Wat gij niet wilt dat u geschiedt, doet dat ook een ander niet. Dat is de les van James Baldwin.

Turken in Griekenland sturen imam uit Athene weg

0

Een door Athene aangestelde imam voor een moskee in Noord-Griekenland werd allerminst warm ontvangen door de Turkse gemeenschap. ‘Opgedonderd’, riepen ze hem na.

Zo meldt de Turks-islamistische krant Yeni Safak, die de video van het incident heeft gedeeld.

‘Je hoeft helemaal niet te praten’, schreeuwt een boze moskeeganger naar de imam, die nog mompelt dat de moskee, het huis van God, voor iedereen open moet zijn. ‘Niet voor iemand met de toga van een imam, onze imam zit al binnen’, krijgt hij te horen van een ziedende Turk. Een andere boze man zegt: ‘Geef hem zijn schoenen en laat hem opdonderen.’

‘Wie aanbid jij nou?’, schreeuwt hij de imam uit Athene nog na, die rechtsomkeert maakt en strompelend zegt dat hij dan maar buiten gaat bidden.

De islamitische Turkse Grieken beroepen zich op zogenoemde ‘historische rechten’ om hun eigen imam aan te wijzen. De Griekse staat zou, volgens Yeni Safak, er alles aan doen om dat recht van de Turkse minderheid te ontnemen.

De Turkse gemeenschap in West-Thracië (Noord-Griekenland) is een van de weinige die de deportaties aan het begin van de twintigste eeuw wisten te ontlopen. In tien jaar tijd, vanaf de Eerste Balkanoorlog in 1912 tot aan de bloedige Grieks-Turkse oorlog die eindigde in 1922, zijn honderdduizenden Griekse Turken naar Turkije en bijna anderhalf miljoen Grieken uit Turkije naar Griekenland gevlucht.

Italië brengt eerste asielzoekers naar Albanië

0

Italië is begonnen met de opvang van asielzoekers in Albanië, waar ze hun asielprocedure afwachten. Afgelopen maandag vertrok het eerste schip met 16 mannen naar de Italiaanse asielzoekerscentra in het Balkanland. 

De 16 mannen komen uit Egypte en Bangladesh. Ze waren afgelopen zondag op zee gered nadat hun boot uit de Libische haven van Tripoli in de problemen kwam.

Vorig jaar november sloot de extreemrechtse premier van Italië Giorgia Meloni een deal met haar Albanese tegenhanger Edi Rama over het azc, omdat de centra in Italië volzitten. Het is de eerste keer dat een constructie als deze wordt geïmplementeerd in de EU.

De migranten worden op zee opgepikt – of gered – om vervolgens een eerste screening te krijgen op een militair schip op zee. Daarna worden ze naar een aanmeldcentrum gebracht in de Albanese haven Shengjin, en vanaf hier naar het nieuwe complex in Gjader, beschrijft France 24. De faciliteit in Albanië wordt betaald en gerund door Italië, hoewel er Albanese bewakers in dienst zijn.

Er is echter veel kritiek op de procedure. Het complex zou lijken op een detentiecentrum, volgens de Italiaanse minister van Binnenlandse Zaken Matteo Piantedosi. Ook mensenrechtenorganisaties zijn bezorgd over de kwaliteit van de opvang. De vluchtelingenorganisatie van de VN (UNHCR) zal ter plaatse aanwezig zijn als waarnemer in de eerste drie maanden.

D66 en CDA: schors Hongarije uit Schengen vanwege toelating van Russen

0

D66 en CDA willen Hongarije tijdelijk schorsen uit het Schengenverdrag, omdat het te gemakkelijk Russische migranten toelaat. Dit vormt een veiligheidsrisico voor Europa, vinden de partijen in de Tweede Kamer.

‘Orbán rolt de rode loper uit voor Russische arbeidsmigranten zonder normale veiligheidschecks. Dat is levensgevaarlijk. Inlichtingendiensten waarschuwen continu voor Russische sabotage in Europa’, zegt D66-initiatiefnemer Jan Paternotte op X. Volgens hem zijn de afgelopen jaren 400 Russen op verdenking van spionage uit Europa gezet.

De twee partijen zullen er vanavond bij minister-president Schoof op aandringen dat hij de schorsing bespreekt op Europees niveau. Dit verzoek zal hier niet als een verrassing komen. Op 3 augustus kwamen 69 europarlementariërs met hetzelfde idee vanwege de Russische dreiging.

Een schorsing uit het Schengenverdrag zou betekenen dat er weer reisdocumenten nodig zijn om naar Hongarije te reizen. Momenteel is het mogelijk om vrij te reizen binnen het Schengengebied.

Hongarije heeft onlangs het aanvraagproces gewijzigd voor een ‘nationale kaart’, waarmee arbeidsmigranten van buiten de EU in Hongarije kunnen werken. Russische en Wit-Russische gastarbeiders kunnen nu makkelijker een visum aanvragen, zonder de strenge veiligheidscontroles.

De Hongaarse minister-president Viktor Orbán is echter kritisch over de suggestie dat Hongarije de EU hiermee blootstelt aan veiligheidsrisico’s. Hongarije heeft vorig jaar 3.000 verblijfsvergunningen afgegeven aan Russische migranten; er wonen nu 7.000 Russen in Hongarije. Er werken momenteel 300.000 Russen in Duitsland, 100.000 in Spanje en 60.000 in Frankrijk, zegt hij in een recent debat met de Europese Commissie, te zien op X.

Grenscontroles

Het is nog onduidelijk welke positie andere partijen in de Tweede Kamer innemen over de kwestie. De VVD zegt tegen NOS dat er ook andere opties zijn. Europese afspraken, zoals het Schengenverdrag, kunnen alleen unaniem gewijzigd worden, zegt Kamerlid Thom van Campen tegen de nieuwssite. Controles van binnengrenzen zouden effectiever kunnen zijn, aldus het Kamerlid.

Dit zou niet de eerste keer zijn dat er aan de grenzen van het Schengengebied beperkingen worden opgelegd. Duitsland heeft in september grenscontroles ingevoerd om illegale migratie tegen te gaan.