20.5 C
Amsterdam
Home Blog Pagina 84

Columnist Hassnae Bouazza wil geen vragen meer over haar afkomst

0

Herkenbaar‘, vindt columnist Yesim Candan een column van collega Hassnae Bouazza over ‘het eeuwige buitenstaander zijn’. Ze lijken er beiden helemaal klaar mee te zijn. ‘Inmiddels ben ik een middelbare vrouw, vergroeid met Nederland, maar de vraag ‘waar kom je vandaan?’ blijft gesteld worden’, schrijft Bouazza in het vrouwenblad Linda.

‘Ook al zijn mensen hier geboren en hun ouders ook, ze worden door de goegemeente, de politiek voorop, nog steeds als buitenstaanders gezien’, aldus Bouazza, die in de focus op afkomst in Nederland zelfs ‘zondebokpolitiek’ ziet.

De eerste keer dat ze ermee te maken kreeg, was ze zes. Ze werd door haar oudere zus meegenomen naar een lokale gymclub, schrijft zij. ‘Ben je een Turk?’ vroeg de juf haar. ‘Nee, Marokkaan’, antwoordde de jonge Bouazza.

De columnist, onder andere van NRC, pakt de nieuwe leider van de SP, Jimmy Dijk, aan. Bij een partijbijeenkomst opperde hij dat geen enkel onderwerp taboe meer mag zijn bij links. Dus ook niet migratie en integratie.

Bouazza vraagt zich openlijk af ‘onder welke steen’ de SP-voorman heeft geleefd. ‘Als er ergens geen taboe over is, dan toch zeker migratie en integratie. Iedere verkiezing is het een hoofdthema.’

Dijk doet al langer de wenkbrauwen fronsen bij migrantengemeenschappen. Zo kreeg hij eerder dit jaar veel kritiek toen hij in NRC zijn pijlen richtte op de hoofddoek. Hij vindt het niet kunnen dat we dat kledingstuk kunnen ‘verheffen tot symbool van vrijheid van de vrouw‘.

Bouazza denkt dat er juist een andere vorm van taboe is in Nederland: opkomen voor gelijkheid en tegen racisme. ‘Als je dat doet, wordt je slachtofferschap verweten.’

Tegenstanders van azc bekogelen raadsleden met vuurwerk

0

In het Gelderse ‘s-Heerenberg zijn maandagavond raadsleden bekogeld met vuurwerk door demonstranten. Ze uitten hun boosheid over de plannen voor de komst van een asielzoekerscentrum (azc) in de gemeente Didam. Ahmed Marcouch, burgemeester van Arnhem noemt het geweld onacceptabel.

Een groep demonstranten had zich gisterenavond verzameld voor de raadszaal in de gemeente, waar de komst van het azc besproken werd. Bij aankomst van twee raadsleden – Boris van Oosterom en Jenneke Laurense-Weidema – werd vuurwerk afgestoken. Laurense-Weidema werd hierdoor geraakt tegen het hoofd, meldt Omroep West.

Burgemeester Harry de Vries noemde het verwerpelijk gedrag en zei dat het gooien met vuurwerk een criminele daad was. Hij werd bijgestaan door collega-burgemeester Ahmed Marcouch van Arnhem. Hij noemde het geweld tegen de raadsleden onacceptabel. ‘Onze lokale democratie staat onder druk en dat moeten we samen stoppen. Laten we opkomen voor onze vertegenwoordigers en zeggen: handen af van de democratie!’ schreef hij op X.

De demonstranten willen geen azc in Didam, maar een zwembad. Dat de gemoederen hierover hoog oplopen blijkt uit reacties op X, waar lokale bewoners Marcouch erop wijzen dat lokale bestuurders zich moeten inzetten voor de bevolking.

Westland wil minder arbeidsmigranten vanwege een tekort aan woonruimte

0

De gemeente Westland wil in de toekomst minder arbeidsmigranten. Dit is opvallend, omdat boeren hier juist veel gebruik maken van arbeidsmigranten voor het werk in de kassen.

Westland staat bekend om de vele kassen. Het is dan ook niet verwonderlijk dat het aandeel arbeidsmigranten hier hoog is. Momenteel werken er tussen de 16.000 en 17.000 arbeidsmigranten op het platteland, zegt wethouder Peter Valstar in het programma WNL Haagse Lobby van Radio 1.

Het probleem is dat niet al deze mensen gehuisvest kunnen worden. Op dit moment hebben slechts 5.000 arbeidsmigranten een fatsoenlijke woonplek; de rest wordt opgevangen in omliggende gemeenten, aldus de wethouder.

In de uitzending vertelt hij het voornemen te hebben om de aanwezige arbeidsmigranten zo veel mogelijk van een fatsoenlijke woonplek in de gemeente te voorzien. ‘Er zijn nu zo’n 2.000 tot 3.000 plekken in de pijplijn.’

Eindbeeld: minder migranten

Maar als de presentator doorvraagt, geeft de wethouder toe dat de gemeente liever minder arbeidsmigranten zou hebben. ‘Het eindbeeld is een gemeente met minder arbeidsmigranten.’

Om dit te realiseren, wordt er gekeken naar automatisering in de kassen, waar al enkele tuinders mee bezig zijn. Maar dit kost tijd, zegt Valstar. ‘Als je een tuinder nu vraagt of hij daarin wil investeren of goedkope loonkracht wil aannemen, dan weet ik al wat het antwoord is.’

Ondertussen zegt Valstar te willen werken aan de huisvesting van de arbeidsmigranten, maar ook dit kost tijd, geeft hij toe. ‘Dit komt omdat er ook mensen zijn die dit niet willen. Hierdoor krijgen we niet zomaar elke vergunning. Er gaan zienswijzen overheen, een beroep, of een hoger beroep. Hierdoor duurt alles langer.’

Russische Nederlanders lijden onder reisbeperkingen: ‘We missen onze familie’

0

Russische Nederlanders voelen zich ontworteld van hun familieleden die in Rusland wonen, omdat ze niet of nauwelijks heen en weer kunnen reizen. Ze trekken aan het langste eind van Europese maatregelen tegen Rusland, zeggen ze.

Twee dagen duurde de reis die Ekaterina Kremleva (43) afgelopen zomer ondernam met haar twee jonge kinderen. Ze vlogen naar Polen en namen daar de bus naar Wit-Rusland, via een van de weinige grensovergangen in Oost-Europa. Het was niet alleen de reis zelf die lang duurde. ‘Het waren de formaliteiten aan de grens. We kwamen om 11 uur ’s avonds aan bij de grens en pas om 8 uur ‘s ochtends mochten we doorrijden. We hebben geslapen in de bus. Iedereen sliep in de bus, ook ouders met baby’s.’

Eenmaal in Wit-Rusland kon ze verder reizen naar Moskou, waar ze werd opgehaald door haar familie. Het was een zware reis, en toch besloot ze hem te maken. Want haar vader was net overleden en hij werd begraven in Moskou, vertelt de Russische Nederlandse, die sinds 2006 in Nederland woont.

‘Istanbul is een soort Moskou-hub geworden’

Het verhaal van Kremleva staat niet op zich. De Kanttekening sprak met vier vrouwen in Nederland met een Russische achtergrond. Allemaal vertellen ze hetzelfde verhaal: de reis naar Rusland is of onredelijk lang, of ontzettend duur. Want sinds de oorlog in Oekraïne heeft Nederland alle directe vluchten met Rusland opgeschort en hebben veel Europese landen de grenzen met Rusland gesloten. Waar de grenzen wel open zijn, wordt nauwelijks gereden. Vliegen kan alleen nog via Ruslandgezinde landen zoals Turkije, Armenië of Servië, maar hiervoor betaal je al snel de hoofdprijs.

Zo betaalde Yulia Voloshchuk (42) meer dan duizend euro per persoon voor een vlucht van Istanbul naar Moskou, een populaire optie onder mensen die het zich kunnen permitteren. ‘Istanbul is een soort Moskou-hub geworden’, vertelt ze. ‘Op de luchthaven zie je heel veel Russen uit Europa.’

Voloshchuk is half-Russisch en half-Oekraïens. Ze kwam zes jaar geleden naar Nederland als kennismigrant, maar kort daarna gingen zij en haar man uit elkaar. Haar man ging terug naar Moskou, zij bleef met de kinderen in Nederland. Sinds de oorlog in Oekraïne kunnen ze nauwelijks heen en weer reizen. ‘De kinderen zien hun familie bijna nooit. Daarom besloot ik afgelopen zomer deze reis te maken, maar ik weet niet of ik dat snel nog eens doe. Het was niet alleen duur, maar ook doodeng. Ik werd overal ondervraagd. In Moskou omdat ik een Oekraïens paspoort heb, in Schiphol omdat ik uit Rusland kwam.’

Reisadvies

Het is een groot probleem voor de mensen die om verschillende redenen tussen Rusland en Nederland reizen. Dit zijn uiteraard minder mensen dan voorheen, maar ze zijn er nog wel, vertelt Peter Zandee, eigenaar van reisadviesbureau Rusreis. ‘Net na de oorlog hield men zich in, maar nu zie je dat mensen toch wel weer proberen elkaar op te zoeken. Dit jaar nam het aantal mensen dat ons om reisadvies vroeg weer toe. We krijgen toch al weer twee tot drie aanvragen per week.’

Zijn reisadviezen bestaan momenteel uit handige routes en praktische tips. Zo probeerde hij en zijn vrouw deze zomer een route uit via de Russische enclave Kaliningrad, waar ze vanaf Gdansk in Polen naartoe reisden met de bus. Ze zouden hier een vlucht nemen naar Moskou, maar hadden zich vergist in de tijd op de grens en mistten het vliegtuig. ‘Door langdurige controles aan beide kanten van de Pools-Russische grens kun je zomaar een uur of vier à vijf langer onderweg zijn dan gepland.’

Vooral voor mensen in Rusland die familie in Nederland willen bezoeken is het momenteel heel lastig, vertelt hij. ‘Buurlanden van Rusland zoals Estland, Letland, Litouwen en Polen laten Russische burgers niet zomaar binnen, ook niet als ze een Schengenvisum hebben.’

Dat Schengenvisum is bovendien niet meer zo makkelijk te verkrijgen. Waar dit voorheen eenvoudig online kon, moeten mensen nu naar het consulaat reizen en allerlei papieren laten zien. Het multiple-entry-visum, voor mensen die regelmatig heen en weer reizen, is helemaal afgeschaft en ook een lange termijnvisum behoort niet meer tot de opties, legt hij uit.

Tegen de oorlog

Anna Kats (56) woont in Amsterdam. Ze komt uit Moskou, maar woont al vijfentwintig jaar in Nederland en reist niet meer naar Rusland. ‘Al sinds de bezetting van de Krim niet meer, een bewuste keuze. Ik steun het bewind van Poetin niet en ben uitgesproken kritisch, waardoor ik in Rusland gevaar loop.’ Door deze keuze ziet ze haar moeder bijna niet meer. Want ze is 86, te oud om de lange reis met obstakels naar Nederland te maken.

‘Ik steun het bewind van Poetin niet en ben uitgesproken kritisch’

Het doet haar pijn. ‘Ik begrijp de kritische houding ten opzichte van Rusland, want de oorlog is verschrikkelijk. Maar ik mis mijn familie’, zegt ze. Voor haar, maar ook voor de andere vrouwen voelt het alsof niet Poetin, maar zij gestraft worden voor de militaire avances van het Russische regime, terwijl zij zich tegen dit regime hebben gekeerd. ‘De mensen die verantwoordelijk zijn voor de oorlog nemen gewoon een privéjet als ze ergens naartoe willen reizen. De consequenties van de reisbeperkingen zijn voor ons’, zegt Anastasia Isaeva (39), een Russische-Nederlander die veertien jaar geleden migreerde.

De vrouwen voelen zich hierin ongehoord. Want over het algemeen is de houding ten opzichte van Rusland vijandig, en niet iedereen ziet het verschil tussen Poetin en de Russische bevolking, legt Voloshchuk uit. Hoogopgeleide mensen zien die nuance wel, maar je merkt ook dat sinds de oorlog mensen anders naar ons zijn gaan kijken. Soms voel ik echt de behoefte om te zeggen: hey, ik ben half-Oekraïens, om dat oordeel bij mensen weg te nemen.’

Wat de oorlog voor hen betekent

‘Ik denk dat politici vergeten dat er ook veel Russische mensen in Nederland wonen’, gaat Voloshchuk verder. ‘Ze zijn vooral bezig met het opdrijven van de oorlogspropaganda, maar vragen zich niet af wat de oorlog voor ons betekent.’

‘Het is alsof we verantwoordelijk worden gehouden voor wat Poetin doet’, zegt Isaeva. ‘Onlangs werd ik bij een sollicitatie afgekeurd omdat ik banden heb met Rusland. Ja, ik heb daar familie, maar ik heb ervoor gekozen in Nederland te wonen, al heel lang geleden. Ik heb bovendien niet voor Poetin gekozen en ik ben niet verantwoordelijk voor zijn acties.’

Kats herkent dit. ‘Onlangs kreeg ik van een bank de vraag of ik Russisch was. Ik moest bewijzen dat ik een Nederlands paspoort heb. In andere gevallen moet ik uitleggen waarom ik naast een Nederlands ook een Russisch paspoort heb. Dit was eerder nooit een probleem, maar nu moet ik mezelf steeds uitleggen’, zegt ze.

Niet alle ervaringen zijn negatief. Zo heeft Kate juist veel fijne mensen om zich heen, die heel goed begrijpen dat Poetin en de gemiddelde Russische-Nederlander weinig met elkaar gemeen hebben. Toch zou ze graag zien dat de politici iets meer moeite deden voor deze Russische-Nederlanders. ‘Het zou bijvoorbeeld fijn zijn als er weer visa werden afgegeven voor vijf jaar, zodat mijn familie makkelijker hierheen kan komen’, zegt ze.

‘We hebben verbinding met onze familie nodig’, zegt Kats, die het haar moeder graag makkelijker zou maken om hierheen te reizen. ‘Maar vergeet ook de Russische-Nederlander niet’, zo roept ze op. ‘We zijn hier en willen onderdeel zijn van de Nederlandse maatschappij.’

Turkije arresteert tegenstanders van handel met Israël

0

Negen pro-Palestijnse actievoerders in Turkije zijn opgepakt omdat ze tijdens een toespraak van president Erdogan protesteerden tegen de voortdurende handel met Israël. Dit meldt de Turks-Armeense krant Agos.

‘Turkse schepen vervoeren nog steeds bommen naar Gaza!’ riepen de demonstranten tijdens de toespraak van Erdogan over Gaza. Geïrriteerd keek de president op en snauwde: ‘Wees niet de stem van de zionisten.’ De demonstranten werden met geweld uit de zaal gezet, gearresteerd en moeten nu voor de rechter verschijnen.

De Turkse regering profileert zich internationaal als een belangrijke voorvechter van de Palestijnse zaak en heeft de situatie in Gaza herhaaldelijk als ‘genocide’ bestempeld. Turkije heeft zich zelfs officieel aangesloten bij de genocidezaak tegen Israël, die in Zuid-Afrika loopt.

Toch blijft de lucratieve handel met Israël onverminderd doorgaan. Turkije fungeert bijvoorbeeld als doorvoerland voor Azerbeidzjaanse olie. De demonstranten richtten hun kritiek vooral op deze handel, waaronder olietankers die vanuit de haven van Adana naar Israël vertrekken.

De actievoerders riskeren een zware straf wegens belediging van de president, een aanklacht die in Turkije vaak wordt gebruikt tegen critici van het regime.

Er komt geen nieuwe burgeroorlog in de VS, denkt historicus Grinspan

0

We hoeven niet bang te zijn dat er in de Verenigde Staten in de nabije toekomst een burgeroorlog zal uitbreken, denkt de historicus Jon Grinspan. Zulke theorieën zijn hooguit voer voor dystopische films, zoals de dit jaar verschenen film Civil War. Een herhaling van de Amerikaanse Burgeroorlog is volgens hem onrealistisch. ‘Hoe onplezierig de polarisatie vandaag de dag misschien ook is.’

Grinspan is curator politieke geschiedenis bij Smithsonian’s National Museum of American History. Dit jaar kwam zijn veelgeprezen boek Wide Awake uit, over jonge Amerikanen die in 1860 tegen de slavernij campagne voerden en ervoor zorgden dat Abraham Lincoln tot president werd verkozen. Enkele maanden daarna brak de Amerikaanse Burgeroorlog uit.

De Wide Awakes waren met duizenden, droegen militaire petten, hadden militaire rangen en marcheerden met fakkels door de straten. Grinspan ziet parallellen tussen 1860 en nu. ‘Veel mensen gaan de straat op, van Black Lives Matter-demonstranten en pro-Palestijnse activisten tot en met extreemrechtse Proud Boys en de Ku Klux Klan. Aan de ene kant doen de Wide Awakes aan ultrarechtse Amerikanen denken, zoals de demonstranten in Charlottesville die in 2017 ook met fakkels rondliepen. Maar deze beweging was kritisch over de slavernij en de term Wide Awake lijkt op woke.’

Waren de Wide Awakes ‘wokies’ avant-la-lettre? Volgens Grinspan ligt het genuanceerder. ‘Er bestaat nu een nieuwe Wide Awake-beweging, die voor sociale rechtvaardigheid strijdt en woke is in de moderne zin van het woord. Maar de Wide Awakes van de negentiende eeuw waren dat bepaald niet. De beweging wilde bijvoorbeeld niet de slavernij per direct afschaffen.’

‘Gelukkig zijn er vandaag de dag meer kranten die onafhankelijk het nieuws willen brengen’

Kritiek op de slavernij betekende in 1860 niet automatisch dat je abolitionist was, iemand die de slavernij wilde afschaffen. ‘Dat was toen een radicaal standpunt’, legt Grinspan uit. ‘De meeste mensen wilden geleidelijke verandering, niet meteen het systeem veranderen. In die zin lijken de abolitionisten van toen op de klimaatactivisten van nu, die ook de meerderheid van de bevolking niet achter zich hebben. Bovendien kampten de abolitionisten met een imagoprobleem: ze werden gezien als puriteinen, holier than thou-types. De kracht van Wide Awakes was dat ze van het protest tegen de slavernij een massabeweging maakten. En dat deden ze door voor een andere strategie te kiezen.’

De Wide Awakes waren dus niet tegen slavernij omdat ze zo begaan waren met het leed van de zwarte slaafgemaakten. Waarom dan wel?  Ze keerden zich tegen een kleine elite van witte slaveneigenaren, die medio negentiende eeuw buitenproportioneel veel invloed had op de Amerikaanse politiek, onder andere via de Democratische Partij en het Hooggerechtshof. De Wide Awakes zagen dit als een complot, maar dan anders dan de complottheorieën die tegenwoordig rondgaan. ‘Hedendaagse populaire complottheorieën over een deep state, zoals QAnon en Pizzagate, zijn niet gebaseerd op feiten. Maar de complottheorie over de macht van slaveneigenaren klopte gewoon, concluderen historici.’

Ten slotte ziet Grinspan parallellen tussen hoe de media toen opereerden en hoe ze dat thans doen. ‘In 1860 was 95 procent van de kranten partijdig. Het was toen financieel niet mogelijk om onafhankelijke journalistiek te bedrijven. De kranten toen verspreidden veel nepnieuws, wezen zondebokken aan en vielen minderheden aan, zoals zwarte mensen en katholieken. Veel zuidelijke kranten overdreven bijvoorbeeld doelbewust het aantal zwarte leden van de Wide Awakes, om op die manier angst voor zwarte mensen aan te wakkeren. En veel kranten in het noorden waren lange tijd kritisch over katholieke migranten, omdat die het ‘oorspronkelijke’ protestantse karakter van Amerika zouden aantasten. Gelukkig zijn er vandaag de dag meer kranten die onafhankelijk het nieuws willen brengen, maar daar staat tegenover dat nepnieuws en zondebokpolitiek op sociale media schering en inslag zijn.’

Islamitische scholen eisen dat Yesilgöz beschuldigingen terugneemt

0

De Islamitische Scholenbesturen Organisatie (ISBO) heeft in een brief aan Dilan Yesilgöz rectificatie gevraagd van haar uitspraken over het islamitisch onderwijs. Deze uitspraken zijn nergens op berust en zorgen voor een onveilige werkomgeving, stelt de koepelorganisatie.

Het gaat om uitspraken die de VVD-voorvrouw deed tijdens de uitzending van WNL Goedemorgen Nederland van 13 november 2024. Tijdens deze uitzending spreekt de politica over de gevolgen van onderwijs op een islamitische school of een weekendschool, waar kinderen zouden leren dat homo’s geen bestaansrecht hebben, dat joden niets voorstellen en dat het jammer is dat Hitler zijn werk niet heeft af kunnen maken. Het gevolg van zulk onderwijs zou een mislukte integratie zijn voor een deel van die groepen.

De uitzending vond plaats na de Maccabi-rellen in Amsterdam en ging vooraf aan het opnieuw aangezwengelde debat over de integratie van met name Marokkaanse jongeren. Yesilgöz zou de oorzaak van deze mislukte integratie bij het onderwijs leggen, merkt het ISBO op.

Dit is hele rare logica, zegt woordvoerder van de koepelorganisatie Mohamed Talbi. Hij noemt het liever onderbuiklogica. ‘Dus er waren rellen tegen Maccabi-supporters, die in Amsterdam hele erge dingen hebben gezegd. Dit was een geïsoleerde gebeurtenis onder een bepaalde groep jongeren, die op het  moment van de uitspraken nog niet waren veroordeeld. En dan kom je uit bij de islamitische scholen?

‘Ik werk al sinds 2003 in het islamitische onderwijs en ik kan hier mijn hand voor in het vuur steken: dit soort dingen worden op onze scholen niet gezegd’, vertelt de voorzitter, refererend aan de uitspraken over homo’s, joden en Hitler. ‘Maar misschien heb ik het mis en beschikt mevrouw Yesilgöz over andere informatie.’

Het ISBO vraagt de politica in de brief dan ook om te komen met concrete voorbeelden. ‘Op welke onderzoeken, meldingen of officiële rapportages baseert u deze ernstige beschuldigingen over het islamitisch of informeel onderwijs? Kunt u specificeren in welke tijdsperiode(n) en bij welke onderwijsinstellingen deze uitspraken zouden zijn gedaan? En welke concrete stappen heeft u genomen om de juistheid van deze beschuldigingen te verifiëren voorafgaand aan uw uitspraken op nationale televisie?’, zo staat in de tekst.

Veiligheid in geding

De uitspraken hebben de veiligheid van medewerkers en leerlingen in gevaar gebracht, vertelt Talbi. ‘Direct na de uitzending werden op sociale media dreigingen richting het islamitisch onderwijs geuit. Er waren geen concrete dreigingen, maar wel berichten waarin werd geschreven dat mensen wraak wilden nemen op islamitische onderwijsinstellingen. We hebben toen veiligheidsmaatregelen moeten nemen. Onze leraren, leerlingen en ouders voelden zich onveilig. Leraren zijn met hun leerlingen in gesprek gegaan. Sommige leerlingen bleken het gevoel te hebben geen volwaardig deel uit te mogen maken van de samenleving.’

Het ISBO vraagt zich dan ook af hoe de uitspraken van de politica zich verhouden tot haar verantwoordelijkheid als volksvertegenwoordiger, ‘om zorgvuldig om te gaan met uitspraken die hele gemeenschappen kunnen beschadigen’. In de brief vraagt het om een publieke rectificatie.

Kritiek niet nieuw

De kritiek op het islamitisch onderwijs is niet geheel nieuw. Al jaren worden islamitische scholen onderworpen aan inspecties, vanwege het vermoeden dat er radiale denkbeelden ontspringen. ‘Er zijn twijfels over burgerschap en integratie onder onze leerlingen. Maar keer op keer blijkt het te gaan om twijfels, en steeds weer worden deze twijfels weggenomen door de inspecties en wordt er zelfs geconcludeerd dat er sprake is van een positieve integratie. Gemiddeld gezien presteren islamitische scholen bovengemiddeld’, zegt Talbi.

Hij vindt het jammer dat deze bevindingen niet beklijven. ‘Deze kennis wordt terzijde geschoven, omdat het niet past bij de politieke of mediale werkelijkheid.’

Met de brief wil het ISBO Yesilgöz in de gelegenheid stellen om te reflecteren op de uitspraken die ze heeft gedaan. ‘Of misschien heeft ze wel concrete voorbeelden, waarvan ik niet op de hoogte was, dat kan natuurlijk. Maar als dit niet het geval is, dan zullen we juridische stappen nemen’, zegt Talbi. ISBO heeft reeds een advocaat in de arm genomen.

Rebellen veroveren Aleppo – Wat is de aanleiding?

0

Aleppo, de tweede stad van Syrië, is dit weekend ingenomen door het rebellenleger Hayat Tahrir al-Sham (HTS). Het Syrische leger voerde tegenaanvallen uit met Russische luchtsteun, terwijl de rebellen nu oprukken richting het zuiden.

Op woensdag 27 november begon HTS een opmars ten oosten van Idlib, hun machtsbasis. Diezelfde dag werd een staakt-het-vuren tussen Israël en Hezbollah bereikt. Tegen de avond had HTS 19 dorpen en steden veroverd, meldt Al Jazeera.

In vijf dagen wisten de militanten telkens terrein te winnen op het Syrische leger. Op vrijdag bereikte HTS West-Aleppo, en zaterdag verschenen foto’s van rebellen bij de citadel, het historische centrum van de stad. Het regimeleger trok zich terug, waardoor de stad voor het eerst sinds 2016 weer in handen van rebellen kwam.

Waar kwam deze aanval vandaan?

Om dit te begrijpen moeten we even terug in de tijd. Hayat Tahrir al-Sham (HTS) werd in 2017 opgericht tijdens de burgeroorlog door  Abu Mohammed al-Jolani, met als doel te strijden tegen het regime van Bashar al-Assad. Jolani was een van de oprichters van Jabhat al-Nusra, een ander rebellenleger dat loyaal was aan Al-Qaida. Maar vanwege de internationale ambities van Al-Qaida en de reputatie die de organisatie daardoor kreeg, richtte hij een eigen groepering op, die zich alleen zou richten op Syrië.

Tijdens de burgeroorlog ontstonden meerdere rebellenlegers, die met elkaar concurreerden in hun strijd tegen het regime. Dit regime wist uiteindelijk de overhand te krijgen in de burgeroorlog met behulp van bondgenoten Rusland en Iran. Maar HTS bleef een machtsbasis behouden in Idlib in noordwest-Syrië, net als het Syrische Nationale leger dit in het noorden deed met steun van Turkije. HTS steunt de rebellen in het noorden en de Turkse invloed op deze regio, en heeft altijd op het netvlies gehad uiteindelijk de machtsbasis te vergroten.

Verrassingsaanval

Dat HTS woensdag 27 november koos voor de aanval is niet helemaal verrassend. De groepering zegt zelf dat het ging om een reactie op de aanvallen van het regeringsleger op dorpen in de Idlib-regio, waarbij burgers waren omgekomen, schrijft Al Jazeera. Veel media noemen ook het staakt-het-vuren in Libanon als een parallelle gebeurtenis. Hezbollah is een bondgenoot van al-Assad en was tijdens de burgeroorlog actief in Syrië, maar de organisatie is nu verzwakt door de recente oorlog in Libanon.

Het regime van al-Assad heeft bondgenoten dit weekend om hulp gevraagd. Rusland reageerde dit weekend met luchtsteun, waarbij 320 soldaten om het leven kwamen. Vandaag vonden opnieuw luchtaanvallen plaats in Aleppo, waarbij 11 burgers omkwamen, waarvan vijf kinderen, zo meldt persdienst AFP.

Ook Iran en China hebben hun steun toegezegd. Iran gaf te kennen dat militaire adviseurs die sinds de burgeroorlog in Syrië zijn, in Syrië zullen blijven. De steun van China is relatief nieuw. In september 2023 tekenen de regeringen van de twee landen een strategische samenwerking. De Aziatische grootmacht zei vandaag dat het bereid is ‘positieve inspanningen’ te leveren om verdere escalatie in het land te voorkomen, hoewel daaruit niet blijkt wat dit concreet betekent.

De rol van Turkije is dubieus. Hoewel de Turkse regering heeft gezegd bij te willen dragen aan stabiliteit in het land, is ook bekend dat het de rebellen steunt in de strijd tegen het regime. Dit is mede omdat Turkije de Koerdische autonome regio’s in Syrië met argusogen bekijkt. De rebellen hebben inmiddels ook Koerdische autonome dorpen in het noordwesten aangevallen, meldt AFP zondag.

Politieke crisis

Het regime van al-Assad is een minderheidsregime. De president en zijn voorgangers zijn alevieten, een islamitische minderheidsgroep. Bijna de gehele entourage van al-Assad komt uit dezelfde minderheidsgroep. De kritiek vanuit de bevolking is dan ook dat het regime de meeste inwoners van Syrië niet vertegenwoordigt. Daarnaast is het ook nog eens een totalitair regime, waarbij oppositieleden geen kans maken op vertegenwoordiging en politieke tegenstanders en critici zonder proces achter de tralies verdwijnen.

Groot-Brittannië gaf dan ook al-Assad de schuld van de escalatie, omdat het regime weigert anderen deel te laten uitmaken van het politiek proces. Daarmee zou hij zelf de voorwaarden hebben gecreëerd voor rebellie, aldus het Britse ministerie van Buitenlandse Zaken volgens het AFP.

Brazilië doet wat de VS naliet

0

Met de herverkiezing van Trump voelde je het al aankomen, en recent werd het nieuws definitief bekend: de Amerikaanse speciale aanklager Jack Smith heeft aan de rechter gevraagd om de strafzaak tegen Donald Trump, die draait om zijn pogingen om de verkiezingsuitslag van de presidentsverkiezingen van 2020 te ondermijnen, te laten vallen.

Trump zal dus niet verder worden vervolgd voor het feit dat hij systematisch heeft geprobeerd om een democratisch verlopen proces, een legitieme verkiezingsuitslag die hem niet zinde, te ondermijnen. Als zittend president poogde hij de uitslag van 2020 te veranderen. Toen dat niet lukte, hitste hij met de leugen dat er sprake zou zijn van fraude bij de verkiezingen zijn aanhangers op 6 januari 2020 op om het Capitool te bestormen.

Deze bestorming vond ook daadwerkelijk plaats, met alle gevolgen van dien. En deze man kon zich vervolgens niet alleen opnieuw kandidaat stellen, maar is uiteindelijk ook weer als president herkozen. Amerika zet zichzelf hiermee te kijk als democratie, voor het oog van de hele wereld. In plaats van dat Trump in de cel belandt, zit hij straks opnieuw in het Witte Huis. Een ongekende blamage voor de oudste en machtigste democratie ter wereld.

In plaats van dat Trump in de cel belandt, zit hij straks opnieuw in het Witte Huis

Hoe anders verging het Brazilië, een veel jongere democratie dan de VS, met een geschiedenis van militaire dictatuur in de twintigste eeuw. In 2023 bestormde een menigte van Bolsonaro-aanhangers, in navolging van de Capitoolbestorming, het Braziliaanse parlementsgebouw. Het ging om aanhangers van de rechtse president Jair Bolsonaro, die kort daarvoor de verkiezingen had verloren van de linkse oud-president Lula. Bolsonaro en zijn aanhangers kopieerden het Trump-scenario van de Capitoolbestorming. De leugen over fraude rondom de verkiezingen werd verspreid, en de Bolsonaro-aanhang probeerde met geweld deze uitslag ongedaan te maken.

Bolsonaro zelf ging nog verder. Uit onderzoek van de Braziliaanse politie is vorige week gebleken dat Bolsonaro op de hoogte was van een complot van het leger om een staatsgreep te plegen en Lula, zijn vicepresident en de opperrechter te vermoorden. Eerder al had het Braziliaanse Hooggerechtshof Bolsonaro uitgesloten van deelname aan verkiezingen tot 2030 vanwege zijn betrokkenheid bij de bestorming van het parlement. Nu zal hij ook worden vervolgd voor zijn betrokkenheid bij deze mislukte poging tot staatsgreep.

Brazilië doet hiermee wat de VS hebben nagelaten. Terwijl Trump gewoon weer verkiesbaar kon zijn én daadwerkelijk opnieuw is verkozen, mocht Bolsonaro niet langer deelnemen aan de verkiezingen vanwege zijn gepleegde misdaden én wordt hij bovendien vervolgd. Trump komt weg met zijn criminele en antidemocratische handelen. Bolsonaro’s tijd lijkt voorbij. Brazilië bewijst hiermee een weerbaardere democratie te zijn dan de VS.

Democratieën kunnen hier een les uit trekken. Wanneer antidemocratische, autoritaire leiders de democratie van binnenuit bedreigen, manipuleren of omver willen werpen, is er maar één manier om daarop te reageren: keihard terugvechten. Brazilië doet dit. Niet alleen Bolsonaro heeft kennisgemaakt met de weerbare Braziliaanse democratie, maar ook Trumps bondgenoot Elon Musk. Het Braziliaanse Hooggerechtshof blokkeerde eerder dit jaar voor een aantal dagen X omdat Musk weigerde zich aan de Braziliaanse wetgeving te houden. Uiteindelijk hielden de Brazilianen voet bij stuk en bond Musk in.

Europa kan hiervan leren. Oligarchen en autocraten moet je keihard aanpakken. Niet meegaan, niet buigen, maar je democratische principes hoog houden en terugvechten. In een tijdperk waarin de democratie wereldwijd van binnen en buiten onder druk staat door antidemocratische en autoritaire elementen, oligarchen en big tech, is het tijd dat de voorvechters van democratie terugvechten om onze democratie te beschermen. Brazilië is hierin een voorbeeld. Laten we daarvan leren, iets wat de VS duidelijk hebben nagelaten.

Waarom de Arabische taal zo’n slecht imago heeft in Frankrijk

0

In Frankrijk is het Arabisch na het Frans de meest gesproken taal. Maar op school wordt de taal nauwelijks onderwezen. Ook doen veel Arabischtalige Fransen aan zelfcensuur. Journalist Nabil Wakim maakte hierover de documentaire Mauvaise Langue.

Wakim (43) omschrijft zichzelf als een belezen persoon. Hij schrijft in het Frans voor kwaliteitskranten en spreekt accentloos Engels en Spaans. Maar in het Arabisch, de taal die hij tot zijn vierde sprak, kan hij hooguit iemand gedag zeggen. ‘Ik ben geboren in Beiroet waar ik als kind Arabisch sprak. Tijdens de burgeroorlog zijn we naar Frankrijk verhuisd en vrij snel sprak ik geen Arabisch meer. Ik heb nog steeds pijnlijke herinneren aan korte telefoongesprekken met mijn achtergebleven oma. Ik kon simpelweg geen gesprek met haar voeren.’

Schaamte

In zijn recent verschenen documentaire Mauvaise langue onderzoekt Wakim hoe hij in Frankrijk zijn kennis van de Arabische taal is kwijtgeraakt. ‘Er heerst in dit land nog altijd een taboe op het Arabisch. Het wordt beschouwd als de taal van de onderklasse die je hoort op de markt of in achterbuurten. Vrijwel alle Fransen met een Arabische achtergrond die ik voor de documentaire heb gesproken, voelden in hun jeugd een enorme schaamte als ze hun ouders buiten de deur Arabisch hoorden spreken. Dit gold ook voor mij. Als tiener voelde ik me uitsluitend Frans en wilde ik absoluut geen Arabisch spreken. Ik wilde erbij horen en verwaarloosde mijn moedertaal.’

Hij werkte als callcentermedewerker en zijn baas vroeg hem een Franse naam te gebruiken om zo geen klanten af te schrikken

Kunstenaar Sofiane Si Merabet (43), bekend van zijn Instagram-account The Confused Arab, heeft een soortgelijke ervaring. In zijn essay L’Arabe Confus beschrijft hij hoe hij zich als kind schaamde toen zijn Algerijnse moeder hem in de supermarkt in het Arabisch toesprak. Hij vroeg haar Frans te spreken. Jaren later werkte hij als callcentermedewerker en vroeg zijn baas hem een Franse naam te gebruiken om zo geen klanten af te schrikken. Tijdens zijn werk heette hij Eric Duval.

Arabisch op school

Vorig jaar maakte president Macron bij de inauguratie van het Cité internationale de la langue française bekend dat het Arabisch na het Frans de meest gesproken taal in Frankrijk is. Het gaat om vier miljoen sprekers van de verschillende Arabische dialecten. Daarmee is het Arabisch sterker vertegenwoordigd dan regionale talen als het Occitaans en het Bretons en de Creoolse talen die in de Franse overzeese gebieden worden gesproken. In 1999 werd het Arabisch al erkend als een ‘taal van Frankrijk’, na de ondertekening van het Europees handvest voor regionale talen en talen van minderheden.

Niettemin is het Arabisch in het primair en secundair onderwijs een van de minst onderwezen talen. Er zijn meer Franse scholieren die Chinees of Russisch volgen dan Arabisch. Slechts 0,3 procent van de schoolgaande kinderen leert op school Arabisch. Volgens Wakim wordt het onderwijs van de Arabische taal niet gestimuleerd vanuit de overheid. ‘Er zijn nauwelijks scholen die Arabisch als vreemde taal aanbieden. En elk jaar stelt het ministerie van Onderwijs slechts een handvol posten open voor docenten Arabisch. Vorig jaar ging het om tien plaatsen. Voor het Duits, Spaans en Engels ging het om respectievelijk 215, 320 en 781 plaatsen.’

De tentoonstelling Ne m’oublie pas.

Hind Larbi (39) woont in Marseille en heeft een schoolgaande dochter. Ze wil graag dat haar dochter de taal van haar ouders meekrijgt maar haar school biedt geen Arabisch aan. ‘Mij is verteld dat er in Marseille minder dan honderd leerlingen zijn die Arabisch volgen op school. Terwijl er tienduizenden leerlingen zijn met een Arabische achtergrond.’

Larbi bezoekt vandaag de fototentoonstelling Ne m’oublie pas in de gemeentelijke bibliotheek. Aan de muur hangen foto’s van migranten die in de jaren zestig en zeventig in Marseille zijn aangekomen. Ook een foto van de vader van Hind hangt aan de muur. Hij draagt een snor en kijkt met een ontwapende blik in de camera. ‘Mijn vader kwam in 1964 vanuit Algerije aan in Marseille. Hij heeft hard gewerkt om ons een beter leven te geven, maar helaas heeft hij ons de Arabische taal nauwelijks geleerd. Ik wil graag dat mijn dochter die taal wel meekrijgt. De tentoonstelling roept op om de migrantengeschiedenis van Frankrijk niet te vergeten. Daar hoort wat mij betreft ook de Arabische taal bij.’

Eeuwenoude traditie

Volgens socioloog Françoise Lorcerie (78), die onderzoek deed naar de positie van migrantengemeenschappen, hoort het Arabisch onlosmakelijk bij Frankrijk. ‘Arabisch en Tamazight zijn de talen van de Noord-Afrikanen van Frankrijk. Zij belichamen op het Franse grondgebied de geschiedenis van de koloniale mislukking. Deze talen worden worden hier gesproken omdat wij ooit als veroveraars naar de Maghreb zijn gegaan.’

Ze adviseerde jarenlang het ministerie van Onderwijs en vertelt dat de discussie over het Arabisch elke paar jaar weer oplaait. ‘Het onderwijs van de Arabische taal kent in Frankrijk een lange geschiedenis. Onder François I was Frankrijk in 1530 het eerste West-Europese land met een leerstoel Arabisch. Het idee was dat kennis van het Arabisch zou helpen de bijbelse geschiedenis beter te begrijpen. Ook zou een goede beheersing van die taal bijdragen aan de handel met landen in het Midden-Oosten. Maar vandaag de dag hangt er volkomen onterecht een stigma rond de taal. Het Arabisch wordt steevast in verband gebracht met extremisme en communautarisme.’ (Die laatste term, communautarisme, verwijst naar het wantrouwen dat in Frankrijk leeft jegens etnische, culturele of religieuze groepen die hun identiteit (sterk) tot uitdrukking willen brengen en die daarmee volgens sommigen ingaan tegen het Franse ideaal van één universele natie, red.)

Ook Wakim ziet dat het Arabisch op school een andere status heeft dan de andere vreemde talen. ‘Na de koloniale periode werd het Arabisch gezien als een taal die exclusief toebehoort aan de migranten. Nog altijd wordt het in het lager onderwijs niet gezien als een taal die wetenschappelijk of cultureel interessant is. Er wordt uitsluitend een koppeling gemaakt naar de leerlingen met een Noord-Afrikaanse achtergrond. Dat geldt niet voor het Spaans of Duits, talen die door miljoenen Fransen zonder Spaans- of Duitstalige wortels wordt gevolgd.’

Zelfcensuur

Uit onderzoek van het Nationaal Instituut voor Demografische Studies (INED) blijkt dat de Noord-Afrikaanse gemeenschappen in Frankrijk hun taal twee keer minder overdragen dan Zuid-Europese migrantengemeenschappen. In vergelijking met immigranten uit Turkije en uit Zuidoost-Aziatische landen gebeurt het zelfs drie tot vier keer keer minder. Volgens Larbi is er binnen de Arabische gemeenschappen een gebrek aan waardering voor de eigen taal. ‘Voor zover zover we Arabisch met onze ouders spreken, beperkt zich dit tot gesprekken over recepten, boodschappen en de huishouding. Alles wat met school, werk of de overheid te maken heeft, gaat in het Frans. Het Arabisch wordt niet gestimuleerd omdat we het beeld hebben dat je er maatschappelijk niks aan hebt.’

‘Er ontstond er een vorm van zelfcensuur. Je probeerde de Arabische taal te verstoppen’

De ouders van Wakim schreven hem in op een school waar Arabisch niet als vreemde taal werd aangeboden. Een vergelijkbare schoolkeuze maakten de ouders van politica Najat Vallaud-Belkacem van de Parti Socialiste, die in Marokko werd geboren en op haar vijfde met haar familie naar Frankrijk verhuisde. Op school kreeg ze Duits, Engels en Latijn. Gaandeweg verloor ze, net als Wakim, haar kennis van de Arabische taal.

Vallaud-Belkacem werd als als eerste vrouw ooit in Frankrijk minister van Onderwijs. In de documentaire Mauvaise langue vertelt ze over haar verhouding tot de Arabische taal. ‘Toen ik opgroeide in Frankrijk kleefde er altijd een zweem van verdenking aan het spreken van de Arabische taal. Het idee bestond dat als je Arabisch sprak je niet wilde integreren. Daardoor ontstond er een vorm van zelfcensuur. Je probeerde de taal te verstoppen.’

Nepnieuws

In 2016 was Vallaud-Belkacem als minister het doelwit van een nepnieuwscampagne van rechtse politici. Ze zou het onderwijzen van de Arabische taal verplicht willen stellen voor alle schoolgaande kinderen. In werkelijkheid stelde ze slechts voor docenten in Frankrijk op te leiden om te kunnen voorzien in een groeiende behoefte aan Arabisch onderwijs. ‘De insteek was om de Arabische taal te normaliseren binnen het brede palet aan vreemde talen dat op school wordt aangeboden. Bovendien ging het om een hervormingsvoorstel dat zag op alle vreemde talen.’

Tijdens het debat over haar voorstel wordt het negatieve imago van de Arabische taal eens te meer duidelijk. Het rechtse parlementslid Annie Genevard (tegenwoordig minister van Landbouw) omschrijft taallessen Arabisch als een vorm van ‘islamitische dogmaleer die communautarisme in de hand werkt en de nationale eenheid ondermijnt’. Volgens Vallaud-Belkacem is het omgekeerde het geval. ‘Door het gebrek aan Arabische taallessen op school brengen ouders hun kinderen naar organisaties waar juist vaak sprake is van een religieuze of communautaristische insteek.’

President Macron sprak zich vier jaar geleden uit voor meer Arabisch onderwijs in het Franse schoolsysteem. Het staatshoofd ziet een meerwaarde in Fransen met een Arabischtalige achtergrond. ‘Fransen die thuis Arabisch spreken zijn een verrijking voor ons land. Deze kennis helpt ons een andere literatuur te ontdekken, te reizen en handel te drijven. Het maakt ons land kortom sterker.’

Volgens onderzoek van de liberale denktank Institut Montaigne is in twintig jaar tijd het aantal leerlingen dat Arabisch leert in een moskee vertienvoudigd en is het aantal leerlingen dat de taal leert op school gehalveerd. Macron vreest de invloed van bepaalde koranscholen. Die zouden ‘soms de plaats zijn voor separatistische ideeën, voor een ideologie die de leerlingen van de Republiek afkeert’. Wakim vertelt dat docenten moeite hebben met dit argument. ‘Zij geven aan dat hiermee het op één hoop gooien van taal en religie wordt bevestigd. Eerst werd er gezegd dat Arabisch alleen voor de Arabieren is en nu zeggen ze feitelijk dat het alleen voor moslims is.’

‘Voor Noord-Afrikaanse Joden roept de Arabische taal een gevoel van herkenning op’

Prestige

Bij prestigieuze hogeronderwijsinstellingen is de Arabische taal echter in trek. Zo kent het eeuwenoude taalinstituut INALCO, waar talloze diplomaten en topambtenaren hun hoger onderwijs hebben gevolgd, meer dan duizend studenten Arabisch. De opleiding Arabisch is er sinds jaar en dag de grootste. Wakim: ‘Ook aan de hoog aangeschreven Grandes écoles, waar nauwelijks leerlingen met een Arabische afkomst aanwezig zijn, is Arabisch populair. In de samenleving en de politiek wordt neergekeken op het Arabisch, met name op de dialecten, maar het literair Arabisch kent binnen het hoger onderwijs juist een elitair imago.’

Tevens is er vanuit de Joodse gemeenschap groeiende interesse in het Arabisch. Frankrijk kent een grote Joodse gemeenschap met wortels in Noord-Afrika. Veel Franse Joden uit de oudere generatie groeiden samen met moslims op in deze Arabischtalige landen. Cursussen Arabisch voor Joden met wortels in de Maghreb worden goed bezocht, vertelt Yohann Taïeb. Hij werkt bij het Joods cultureel centrum Dalala in Parijs, dat erop gericht is deze gemeenschap te helpen de banden met haar Noord-Afrikaanse wortels te verdiepen. Taïeb is zelf Joods en zijn wortels liggen in Tunesië. Hij studeerde Arabisch en Hebreeuws en spreekt beide talen vloeiend. ‘Voor Noord-Afrikaanse Joden roept de Arabische taal een gevoel van herkenning op’, ziet hij. ‘Bij de oudere generatie is er veel minder een stigma.’

Storm van kritiek

Toen Macron in 2020 aankondigde dat het Arabisch meer moest worden onderwezen, zorgde dat voor een storm van kritiek. Voormalig minister van Onderwijs Luc Ferry omschreef het als een ‘belachelijk’ idee. Volgens parlementslid Aurélien Pradié van het liberaal-conservatieve Les Républicains was het voorstel een ‘vergissing’ die zou getuigen van ‘lafheid’. Ook werd onlangs het nepnieuws over Vallaud-Belkacem weer van stal gehaald. Parlementslid Roger Chudeau van het radicaalrechtse Rassemblement National sprak zich uit tegen ministers met dubbele paspoorten omdat die een dubbele agenda zouden hebben. Daarbij noemde hij als voorbeeld Vallaud-Belkacem. Zij had immers het Arabisch verplicht willen stellen toen zij minister was, beweerde Chudeau.

Lorcerie betreurt de heftige uitlatingen. ‘De Arabische taal wordt gedemoniseerd. Doordat het debat zo wordt gevoerd hebben Arabischtalige Fransen het idee dat ze hier niet thuis horen. Ook moeten we af van het idee dat het de taal van de armen is. Veel schooldirecteuren weigeren ondanks verzoeken van ouders Arabische les te faciliteren omdat ze bang zijn een volkse studentenpopulatie aan te trekken.’

Wakim schaamt zich allang niet meer voor de Arabische taal. ‘Vandaag de dag vind ik het juist zonde dat ik als Libanees mijn taal niet meer spreek. Maar ik begrijp nu beter waarom mijn vader het me niet heeft geleerd. De Franse taal was voor hem een manier om een hogere sociale klasse te bereiken. Hij kwam uit een christelijke volksbuurt in Beirut en thuis werd er nauwelijks gelezen. Toen hij op school de Franse taal ontdekte begon voor hem ook de interesse in literatuur. Persoonlijke ontwikkeling was voor hem gekoppeld aan het Frans. Nu probeer ik een andere weg te bewandelen door mijn dochter vroeg in aanraking te brengen met de Arabische taal.’