3 C
Amsterdam

‘De jacht op Meral Ö.’ maakt de stress van toeslagenouders voelbaar

Lees meer

Regisseur Stijn Bouma geeft met De jacht op Meral Ö. een stem aan de gedupeerden van de toeslagenaffaire. ‘We zijn als burgers kwetsbaar.’

De toeslagenaffaire is veelbesproken in de media, maar het ontbrak volgens regisseur Stijn Bouma (1991) aan een menselijk facet. De focus van de berichtgeving lag voornamelijk op het politieke spel en de ophef eromheen, af en toe aangevuld met een korte quote van een gedupeerde, vindt hij. In de nieuwe film De jacht op Meral Ö. belicht Bouma het persoonlijke aspect. Hij wil tonen hoeveel impact de situatie kan hebben op een mensenleven.

‘Juist door de ware gebeurtenissen rondom het toeslagenschandaal in een filmische vorm te gieten, hoop ik dat het beter binnenkomt. Ik hoop dat De jacht op Meral Ö. een nieuwe doelgroep bereikt. Mensen die zich afvragen waar het toeslagenschandaal eigenlijk precies over ging,’ zegt Bouma.

De film De jacht op Meral Ö. gaat over de Turks-Nederlandse Meral Öztürk (Dilan Yurdakul). Van de ene op de andere dag verliest zij volledig de controle over haar leven wanneer de Belastingdienst onterecht een terugbetaling van 34.000 euro aan kinderopvangtoeslag eist. Niet alleen wordt ze niet geholpen wanneer ze om hulp vraagt, maar er wordt ook nog eens beslag gelegd op haar hele salaris en een sociaal rechercheur infiltreert steeds verder in haar leven. De alleenstaande moeder kan het hoofd bijna niet boven water houden en de stress is alom voelbaar. Wanneer de staat dreigt haar twee dochters uit huis te plaatsen, maakt Meral drastische keuzes om haar gezin te beschermen.

De jacht op Meral Ö.

Je maakte al eerder twee documentaires over de toeslagenaffaire. In Alleen tegen de Staat (2021) komen vijf gedupeerden van het toeslagenschandaal aan het woord. In Sheila versus de Staat (2023) leg je het afhandelingsproces van toeslagouder Sheila en haar gezin vast. En nu is daar dus de speelfilm De jacht op Meral Ö. Waar ligt voor jou de urgentie om dit onderwerp ter sprake te brengen?

‘Ter voorbereiding van de documentaires sprak ik veel met gedupeerden. Ik bracht tijd met die mensen door, luisterde veel, volgde zaken. Ik had het gevoel dat ik in de wandelgangen nog best wat verhalen hoorde die ik nog niet had geadresseerd in mijn documentaires. Daarnaast waren er verhalen waar best wat schaamte omheen zat, die ik niet kon verwerken in documentairevorm. Naar aanleiding van de documentaires namen andere gedupeerden contact met me op. De film is een mengelmoes geworden van mijn research en de verhalen van gedupeerden.

‘Sommige gebeurtenissen waren heftiger in het echt dan in de film’

Daarbij wilde ik heel graag meer vertellen over het systeem. Dat kan het beste in fictie. Veel kun je uiteindelijk niet doen als filmmaker. Ik ben geen hulpverlener, dat is niet mijn taak. Maar een soort erkenning bieden kan wel. En hun verhaal vertellen.

De tweede reden is dat ik een filmische ervaring wilde maken. Ik wilde de kijker meenemen in een soort reconstructie, de verhalen tastbaar maken, tonen hoe het beleefd is door de ouders. Ik wilde het wel zo realistisch mogelijk uitbeelden. In sommige gevallen moesten we zelfs gebeurtenissen terugschroeven, omdat het haast te ongeloofwaardig overkwam. Sommige gebeurtenissen waren heftiger in het echt dan in de film.’

Meral speelt een Turks-Nederlandse moeder. Een groot percentage van de gedupeerden van de toeslagenaffaire was van buitenlandse oorsprong. Heb jij voor je onderzoek mensen met verschillende achtergronden gesproken?

‘Ja, ruim 70 procent van de gedupeerden heeft een migratieachtergrond. Ze zijn migrant of kind van een migrant. Het gaat met name om Surinaamse, Caribische, Turkse, Marokkaanse en Indonesische Nederlanders. Echt een groot percentage. In het geval van getroffen Nederlanders zonder migratieachtergrond, was er dan soms bijvoorbeeld een partner met een buitenlandse achtergrond. Dus dat speelde ook nog. Wat ook een rol speelde in de profilering was de wijk waar je woonde, dus of je bijvoorbeeld in een multiculturele wijk woonde. De film speelt zich af in Almere, een plek waar naar verhouding veel gedupeerden vandaan kwamen.’

Meral gaat in de film op een gegeven moment het verkeerde pad op. Ze verlegt haar grenzen steeds verder. Kwamen dit soort keuzes ook ter sprake tijdens je gesprekken met de gedupeerden?

 ‘Ja, ook dit deel is geïnspireerd op waargebeurde verhalen. In die overlevingsstrijd grijp je namelijk alles aan, dingen die je onder normale omstandigheden nooit zou hebben gedaan. Je staat er nu wel voor open om te overleven en een betere situatie voor jezelf en je gezin te creëren.’

In de film infiltreert een sociaal rechercheur (Gijs Naber) in Merals leven, waarbij hij zich steeds dieper in haar privéleven mengt. Dat varieert van een autotracker en surveillance tot een respectloze huiszoeking naar ‘niet-geregistreerde relaties’. Voor mij was het beroep van sociaal rechercheur nieuw. Staan ze ook echt stiekem voor je huis foto’s te maken?

Het grappige is dat de verhalen me soms zo absurd leken dat ik me afvroeg of het er echt zo aan toe was gegaan. Toen keek ik op de website van het Landelijk Contact Sociaal Rechercheurs, en daar staat zelfs een foto van een rechercheur met een camera. En ik weet ook dat ze weleens echt camera’s hebben geïnstalleerd voor een huis.’

’70 procent van de gedupeerden heeft een migratieachtergrond’

Werd jouw eigen wantrouwen jegens de overheid groter? De overheid is er eigenlijk om voor de burgers te zorgen, om ze te beschermen. In dit geval deed de overheid compleet het tegenovergestelde. Denk je daar als filmmaker nog meer over na wanneer je zo dicht op de feiten zit?

‘Dat is zeker een belangrijk aspect in deze film. Hier is het in de media niet veel over gegaan, terwijl er is geïnfiltreerd in privélevens en kwetsbare mensen zijn gecontroleerd. Af en toe las ik er een stuk over, bijvoorbeeld in de Volkskrant, maar het leek of het niet zoveel losmaakte. Dat het niet in een grotere context werd gezien. We zijn als burgers toch op deze manier kwetsbaar, blijkt. Ik vond het daarom heel belangrijk dit aan te stippen en vragen op te roepen als: hoe willen we dit inrichten met elkaar als samenleving? En: hoe gaan we om met de kwetsbare burgers die van ons afhankelijk zijn?’

Het leek wel of de meeste mensen zich niet betrokken voelden bij de gebeurtenissen – een ver-van-mijn-bedshow, terwijl het wel iedereen raakt in het grotere geheel.

‘Exact. Daar was ik best woest over, omdat ik dacht van: dit is gewoon medeburgers aangedaan. In zekere zin dragen we allemaal een soort collectieve verantwoordelijkheid. Ik heb bijvoorbeeld niemand gezien bij protesten voor de gedupeerden van de toeslagenaffaire. Mensen zijn er niet voor de straat op gegaan. En dan dacht ik: jongens, hebben jullie wel door wat er hier gebeurt?! De Belastingdienst zelf heeft dertien wetten overtreden. Het is onvoorstelbaar… Kabinet-Rutte III is gevallen over het dossier en daarna weer gewoon teruggestemd. Dat was zo krankzinnig. Dat was voor mij ook de aanleiding om de eerste documentaire te maken. Toen dacht ik echt: ze hebben het niet begrepen! We hebben het allemaal gehoord, maar blijkbaar niet begrepen of doorvoeld.’

Je hebt nu een trilogie, twee documentaires en een speelfilm. Moet er niet eigenlijk nog een deel vier gemaakt worden over de toekomst en hoe het zal aflopen voor de slachtoffers? Veel gedupeerden zitten nog steeds in een penibele situatie. Volg je ze nog?

‘Ja, ik volg ze zeker nog steeds maar wel op iets meer afstand. Na Alleen tegen de Staat zat ik er het diepste in. Ik merkte aan mezelf dat ik meer afstand moest nemen. Het eist toch wel zijn tol, mentaal. Je wordt constant met schrijnende verhalen geconfronteerd. Je leeft mee, er heerst een gevoel van machteloosheid. Ik kon het leven natuurlijk ook niet verzachten voor die mensen. De verhalen gingen echt wel in me zitten. Ik moest afstand nemen. Ik zou een deel vier aanmoedigen, maar ik zie mezelf niet als de juiste persoon om dat te maken. Ik heb met de documentaires en met deze film laten zien wat ik kwijt wilde.

Ik hoop dat de film voor zich spreekt. Dat het mensen een confronterende spiegel voorhoudt en iets laat zien over onze collectieve verantwoordelijkheid. Het is toch dezelfde samenleving waar we met hele verschillende werelden in eigen bubbels zitten of langs elkaar heen leven. We moeten het in deze samenleving toch samen doen. We zijn samen verantwoordelijk.’

De jacht op Meral Ö. is nu in de Nederlandse bioscopen te zien.

Nu u hier toch bent...

Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.

Vertel mij meer!
- Advertentie -