13 C
Amsterdam

Hoelang blijft het Cidi in leugens geloven?

Thomas von der Dunk
Thomas von der Dunk
Publicist. Cultuurhistoricus.

Lees meer

Een goede kennis van mijn ouders, rond 1930 geboren, was – net als miljoenen andere Duitse kinderen – lid van de Bund Deutscher Mädel geweest, de meisjesafdeling van de Hitlerjugend. Ik kende haar als een inmiddels maatschappelijk zeer betrokken vrouw, die zich erg voor migranten inzette. Net als haar moeder had zij indertijd echter tot op het laatst vurig geloofd in Hitler en de heilstaat die hij beloofde te brengen.

Negatieve berichten over wantoestanden, die tussen alle juichende staatspropaganda toch ook best doorsijpelden, werden ook door haar toen als leugens of laster afgedaan. En anders wist Goebbels wel haarfijn uit te leggen waarom de slachtoffers van de Nazi’s – Joods of niet-Joods – niet beter hadden verdiend.

Met de algehele Duitse capitulatie op 8 mei 1945 was haar wereld compleet ingestort. Ik heb haar vele jaren later eens tijdens een bezoek aan Nederland gevraagd, hoelang het indertijd na de capitulatie geduurd had voor ze de werkelijkheid onder ogen kon zien, en geestelijk verwerkt had dat ze jarenlang leugens voor waarheid had gehouden. Haar antwoord: toch zeker wel een jaar.

Bestuurlijk Nederland had met het geloof in zulke staten van verlossing over het algemeen weinig op – met één uitzondering: Israël

Het menselijke vermogen om bij een ongemakkelijke waarheid stug weg te blijven kijken is nu eenmaal groot. Bij veel in het Derde Rijk opgegroeide generatiegenoten zal het, ondanks de intensieve democratische ‘heropvoeding’ door de drie westerse Geallieerden in hun Bezettingszone, dan ook zelfs aanmerkelijk langer hebben geduurd. En bij veel anderen is het er zelfs nooit van gekomen – zoals bij die zogeheten Reichsbürger die recent een poging tot staatsgreep deden.

Hans Modrow, vanaf de val van de Muur tot de eerste verkiezingen maart 1990 de laatste ongekozen premier van de DDR en kort daarop lid van de Duitse Bondsdag, heeft zelfs tweemaal zo’n totale ideologische tournure meegemaakt, waarbij wit zwart werd en zwart wit. In 1928 geboren als zoon van een overtuigde nazi, in 1945 nog in de Volks­sturm vechtend tegen het bolsjewistische gevaar, vervol­gens via een Russisch krijgsgevangenenkamp op een school voor antifascis­tische heropvoeding beland, transformeerde hij van fascist tot stalinist, en later dus van antiwesters communist tot lid van een westers parlement.

The God that failed: aldus de titel van de in 1950 verschenen bundel essays van Arthur Koestler en vijf geestverwanten, alle zes eerst overtuigd communist, later als gevolg van de bloederige ontsporing van hun verheven idealen onder Stalin even overtuigd anticommunist. In hun boek rekenden zij af met hun eigen eerdere geloof in diens heilstaat.

Nog 42 jaar later zou in Nederland de oud-hoofdredacteur van de CPN-partijkrant De Waarheid Gijs Schreuders in een eigen boek – met een duidelijke toespeling op Koestler en de zijnen De man die faalde getiteld – voor zijn politieke dwaling rekenschap afleggen.

Ook Mao en Castro kenden indertijd in Nederland vele hartstochtelijke gelovigen die jarenlang hardnekkig weigerden om de bloederige schaduwkanten van hun heilstaat te erkennen, en zo de facto als buikspreekpop voor een dictatoriaal regime fungeerden – zo’n beetje als Poetinpraatpaal Thierry Baudet tot op nu.

Bestuurlijk Nederland had met het geloof in zulke staten van verlossing over het algemeen weinig op – met één uitzondering: Israël. Mede op basis van het eigen schuldgevoel over honderdduizend gedeporteerde joodse landgenoten was dat land sinds de stichting in 1948 boven elke kritiek verheven. De bloedige ontstaansgeschiedenis met de Nakba werd genegeerd of zelfs ontkend. Decennialang had zo ook het Cidi met haar eenzijdige propaganda en dat hele leugengebouw over het ‘moreel meest hoogstaande leger ter wereld’ in de media vrij spel.

Nu is dat beeld buiten Den Haag gekanteld. De genocidale bloeddorstigheid van de huidige rechts-extremistische kliek van Netanyahu, waarbij sommige ministers openlijk totale etnische zuivering bepleiten, maakt de fictie van Israël als rechtstaat definitief onhoudbaar.

Alleen het Cidi weet het beter dan een hele vloot aan gezaghebbende (ex)ministers, diplomaten en internationale organisaties tezamen. Steeds wilder slaat het – met de zegen van een onnozele hals als premier Schoof en diens dito vicepremier Keijzer – om zich heen, teneinde als koppige kinderen de feiten te kunnen blijven ontkennen, tegen alle verpletterende evidentie in. Want anders dondert het eigen wereldbeeld, dat decennialang zin aan het eigen bestaan verschafte, volledig in elkaar.

Nu u hier toch bent...

Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.

Vertel mij meer!
- Advertentie -