20.4 C
Amsterdam

Kunstenares Eugenie Boon: ‘Ik ben trots op mijn Curaçaose afkomst’

Lees meer

De Curaçaose kunstenares Eugenie Boon staat voor een volgende generatie die vooruitkijkt. ‘Ik kan de wereld een stukje mooier maken.’

‘Natuurlijk ben ik ook boos’, verklaart de 29-jarige Curaçaose kunstenares Eugenie Boon, als we het in haar Haagse atelier hebben over het slavernijverleden. ‘De invloed daarvan woedt nog steeds onder de oppervlakte op Aruba, Bonaire en Curaçao, de ABC-eilanden. Die koloniale overheersing heeft voor een diepe ontwrichting gezorgd binnen onze samenleving. We werden verhandeld als dingen. Het was alsof ons soort mensen er niet mocht zijn, of je moest bewijzen dat je wel goed bent. Hoe dan?’ 

Eugenie is geboren in Terakòrá, een plaats in het district Bandabou met enkele duizenden inwoners. Terakòrá bevindt zich op een kleine twintig kilometer van de Curaçaose hoofdstad Willemstad. ‘Ik was de jongste thuis’, vertelt de kunstenares. ‘Het nakomelingetje. Mijn moeder kreeg mij toen ze 42 jaar was. Samen met mijn vader had ze al twee dochters, waarvan de jongste elf jaar ouder is dan ik. Dat heeft er misschien voor gezorgd dat ik me niet alleen een nakomelingetje voelde, maar ook een buitenbeentje. Althans, dat dacht ik toen. Van de stroeve onderlinge verhoudingen op de ABC-eilanden, begreep ik in die tijd niets.’ 

Wat deed je om het wel te begrijpen?

‘Bij alles ging ik vragen stellen en ik wilde het fijne ervan weten. Ik wilde duidelijkheid.’ Als jongste dochter mocht Eugenie veel, zo niet alles. Haar ouders lieten haar opvallend vrij, zonder haar te verwaarlozen. ‘Ik klom en klauterde in bomen’, vertelt ze met een schalkse lach. ‘Ook in de druivenboom die groeide in onze tuin. Die boom heeft mijn nieuwsgierigheid ontvlamd. Van dichtbij bekeken kon ik het bijna niet geloven, dat die witte bloemen en groene vruchten in paarse druiven zouden veranderen. Het groeiproces van de druif werd een metafoor voor de groei naar onze volwassenheid.’ 

Uit de serie Ta nos hende nan (ons soort mensen).

Soms logeerde Eugenie wekenlang bij vriendinnen. Af en toe bij haar tante, de zus van haar vader. ‘Die verschillende huishoudens hebben mij verrijkt. Tegelijk vroeg ik me af: hoe komt het dat er zulke klassenverschillen bestaan tussen families en kennissen?’ Het zorgde voor moeilijke gesprekken met haar ouders, die het soms zagen als kritiek. ‘Het was geen kritiek, maar nieuwsgierigheid’, stelt Eugenie. ‘Het willen onderzoeken en begrijpen. We zijn er beter van geworden. Het heeft onze geschiedenis en de erfenis daarvan duidelijk gemaakt.’  

‘Het slavernijverleden zorgt nog altijd voor een diepe ontwrichting’

Na de lagere school ging Eugenie naar het vwo. ‘Eerst wilde ik psychologie studeren. Toen ik me realiseerde dat ik voor de kunst wilde gaan, ben ik in vijf vwo overgestapt naar vijf havo. In de kunst kon ik naast onderzoek, gedachten delen en reflecteren.’ Als onstuimige puber ontdekte Eugenie ook het uitgaansleven op het eiland. ‘Samen met een vriendin ging ik dansen. Dansen zit in onze cultuur. We gingen naar de film en naar feestjes. Mijn ouders vertrouwden erop, dat ik geen rare dingen zou doen, zoals te veel drinken of met jongens meegaan.’ Eugenie moet heimelijk gniffelen. ‘Natuurlijk heb ik weleens een drankje genomen, maar tijdens het uitgaan hoorde ik de stem van mijn vader in mijn oren. ‘Gedraag je netjes’, zei hij altijd. Nou, ik gedroeg me netjes genoeg. Ik zag wel meiden om me heen die al jong moeder werden. Daar moest ik toen nog niet aan denken. Voor mijn gevoel moest ik nog zoveel doen. Misschien komt er nu ruimte voor.’ 

Hoe lichter je huidskleur, hoe dichter bij het schoonheidsideaal

In die tijd werd Eugenie ook geconfronteerd met wat ze zelf stagnatie en crisis noemt. Een onvermogen om vooruit te komen. ‘Er werd nauwlettend gekeken naar de colour of your skin. Het zogenoemde colorism vierde hoogtij. Dat vormt je als mens, als persoon. Het vormde ons. Hoe lichter jouw huidskleur, hoe dichter bij het schoonheidsideaal. Ook weer een erfenis uit het verleden. Ontwikkelingen zoals Black Life Matters, Black is Beautiful en Melanin Beauty dragen gelukkig bij aan verandering. Er komt steeds meer bewustzijn, dat je mag zijn wie je bent. Maar we hebben nog een weg te gaan. Het slavernijverleden zorgt nog altijd voor een diepe ontwrichting. Je was niets of je moest bewijzen dat je wel goed bent. Onderling werden we tegen elkaar opgezet. Alleen maar om verbondenheid te voorkomen. In plaats daarvan ontstond er wantrouwen en argwaan. Juist daarom ben ik die stroeve verhoudingen en dat onvermogen om vooruit te komen gaan onderzoeken. Dat wil ik laten zien met mijn kunst.’ 

‘We mogen er wél zijn. Ook ben ik hoopvol, en realistisch’

Rond haar 21ste vertrok Eugenie van Curaçao naar Nederland. Ze studeerde aan de HKU, de Hogeschool voor de Kunsten in Utrecht. Daarna nam haar carrière als kunstenaar een vlucht. Haar onderzoek, reflecties en bevindingen verwerkt ze in kleurrijke symbolische installaties en veelzeggende schilderijen over de mensen, hun normen en waarden, op de ABC-eilanden. Alles bij elkaar een onmisbare aanvulling op ons koloniale verleden. ‘Mijn eerste expositie had ik bij het CBK, de kunstuitleen in Amsterdam. Veel van mijn werk bevindt zich ook in internationale particuliere en openbare collecties, zoals bij het Stedelijk Museum Schiedam.’ Daarnaast maakt Eugenie performances in de vorm van monologen, collages van gedachten, gecombineerd met body movements. ‘Ik ben van een volgende generatie’, verduidelijkt ze. ‘Ik ben trots op mijn achtergrond, op wie ik ben en ik kijk naar de toekomst. We mogen er wél zijn. Ook ben ik hoopvol, en realistisch. Ik kan de wereld niet redden, maar als kunstenaar kan ik wel ruimte maken voor dialoog. Ik kan de wereld een stukje mooier maken.’   

Hoop – en liefde – heb je nodig om door te kunnen gaan

Momenteel woont en werkt Eugenie in Den Haag. Haar atelier met hoge ramen in de Haagse Schilderswijk ademt licht de sfeer van Curaçao. Her en der hangen kleurrijke schilderijen, er staat een tropische plant en verder zwerven er lapjes stof in duizend kleuren, tafels, stoelen en een vlakschuurmachine. Hier werkt Eugenie aan levensgrote installaties. ‘Thuis maak ik schilderijen van 70 x 50. Ik maak ze op basis van snapshots, snelle kiekjes van het dagelijkse leven. Ze staan symbool voor onze cultuur en identiteit. Zoals de oogstdans die er jaarlijks wordt gedanst, vissers in hun bootjes die terugkeren na de vangst, kinderen die spelen op het strand.’ 

Eugenie raapt enkele delen van een installatie bij elkaar en zet ze in de hoek van haar atelier. ‘Hopelijk kunnen ze een keer in z’n geheel naar Curaçao’, mijmert ze. Eind mei vertrekt Eugenie naar Bonaire. Het Rijksvastgoedbedrijf heeft haar gevraagd een blijvende sculptuur te maken voor een nieuwe penitentiaire inrichting (gevangenis).

‘Het lijkt me moeilijk om gevangen te zitten, zowel letterlijk als figuurlijk’, meent Eugenie. ‘Bijvoorbeeld in je hoofd of in een relatie, of in een situatie waar je niet om hebt gevraagd. Het leven is hard en niet eerlijk, maar eerlijk genoeg voor iedereen. Wat er ook gebeurt, je bezit de kracht als persoon om met tegenslag om te gaan. Op Bonaire ga ik enkele delinquenten interviewen, net als bewakers en medewerkers. Op basis daarvan ga ik mijn sculptuur maken. Het moet voor mijn gevoel vooral hoop uitstralen. Hoop – en liefde – heb je nodig om door te kunnen gaan.’

Maar eerst Art Island 2024. Op deze kunstbeurs zijn schilderijen van Eugenie te zien uit de serie Ta nos hende nan (ons soort mensen). Ook geeft ze er een performance

Uit de serie Ta nos hende nan (ons soort mensen)

Kunstbeurs Art Island 2024

‘Rauwe ruimtes waar je in kunst kunt (ver)dwalen, dat is wat we wilden’, vertelt Jacko Brinkman, zelfstandig kunstadviseur en al jaren bezig velen te interesseren voor hedendaagse kunst. ‘Pak je het anders aan, dan kunnen we een nieuwe groep bezoekers aanboren en een ander soort kunstenaars in de schijnwerpers zetten. Denk aan licht- en videokunstenaars.’ 

Tijdens de coronapandemie bedacht Brinkman met compagnon Frits Bergsma het concept voor een nieuw soort kunstbeurs. Geen witte muren met schilderijen, geen spotjes, maar echt iets heel anders. Toevallig (niets is toeval natuurlijk), ontmoette Bergsma een van de eigenaren van het Forteiland, vlak voor de kust van IJmuiden. Doorgaans worden er bedrijfsevenementen georganiseerd. 

Brinkman: ‘Dat historische Forteiland met bunkers, grove bakstenen muren en een gangenstelsel van 585 meter, bleek perfect voor ons idee. Dat je er met de boot naartoe moet, maakt het ook nog avontuurlijk.’ In maart 2022 organiseerden de kunstkenners voor de eerste keer Art Island. ‘Het was welbeschouwd een spontane actie’, reageert Brinkman, ‘maar het bleek een succes. Vorig jaar hebben we het nogmaals georganiseerd en dit jaar weer. We willen er zeker geen Oeral van maken. Je kunt er wel een visje eten en er zijn kunstenaars die een performance geven.’ 

Wat Brinkman en Bergsma hopen is dat er mensen komen die niets hebben met hedendaagse kunst. ‘Dat zijn er veel. Bijna negentig procent van de Nederlanders denkt niets te hebben met kunst, of ze zeggen dat ze er geen verstand van hebben. Van hedendaagse kunst hoef je geen verstand te hebben’, pleit Brinkman. ‘Sterker, je hoeft er niets van te vinden. Het verruimt wel je blik, zeker op zo’n unieke locatie.’

De derde editie van Art Island is van 17 mei tot en met zondag 19 mei. 

Nu u hier toch bent...

Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.

Vertel mij meer!
- Advertentie -