8.6 C
Amsterdam

‘Mensensmokkelaars zouden overbodig moeten zijn’

Anne-Rose Hermer
Anne-Rose Hermer
Journalist.

Lees meer

Elke maand gaat de Kanttekening in gesprek met vluchtelingen en statushouders in Nederland. Hoe zijn ze hier gekomen? En hoe hebben zij hun nieuwe leven in Nederland opgebouwd? Deze maand: Ismail Mamo uit Koerdistan, die een indrukwekkend boek heeft geschreven over zijn achtergrond, vlucht en de achteneenhalf jaar in Nederland die daarop volgden. Hij is Nederland dankbaar.

Ismail verloor jong zijn moeder. Ze had elf kinderen. Met zijn tweede vrouw kreeg de vader van Ismail drie kinderen. Hij is erg blij met zijn familie, want het is een hecht gezin. Hij is niet de enige van de veertien die in Europa woont. Ze komen uit Kobani, een regio in Syrisch Koerdistan met ruim 350 dorpen.

Inmiddels is Ismail 28 jaar. In zijn prille jeugd moest er op scholen in Koerdistan Arabisch worden gesproken. Op een dag sprak Ismail per ongeluk Koerdisch in de klas. Hij had het niet eens gemerkt. Korte tijd later kreeg hij van de directeur een enorm pak slaag waar iedereen bij was, midden op het schoolplein. ‘Tegenwoordig is dat gelukkig anders. Er zijn nu ook Koerdische onderwijzers en er mag Koerdisch worden gesproken’, vertelt hij.

Dat blijkt ook uit zijn boek Mam, ik ben geen crisis, uitgegeven bij Das Mag. Overigens is het niet in de ik-vorm geschreven. De hoofdpersoon die feitelijk het verhaal van Ismail vertelt, heet Baran. ‘Het is niet alleen mijn verhaal, maar ook van andere mensen. Ik heb dit allemaal niet als enige meegemaakt. Dit verhaal is opgedragen aan iedereen die hier doorheen moest en moet. Ik wilde niet vluchten, maar het moest. Niemand wil graag zijn familie en zijn land verlaten om te gaan wonen in een land dat ver weg ligt.’

‘Ik wilde niet vluchten, maar het moest’

Het boek heeft een aparte opbouw. De hoofdpersoon keert acht jaar na zijn vlucht terug naar Kobani. Onverwacht blijft hij twee weken langer. In die twee weken bezoekt hij elke dag het graf van zijn moeder om zijn verhaal te vertellen. Elk gesprek van de dag vormt een hoofdstuk. Aan het einde van het langste hoofdstuk zegt hij tegen zijn moeder dat het vandaag wel een érg lang gesprek was. Dergelijke opmerkingen zorgen ervoor dat je als lezer echt iemand bij een graf ziet zitten om alles te onthullen wat hij allemaal heeft gedaan sinds de laatste keer dat hij hier was. Drie dingen die heel veel terugkeren zijn oorlog, heimwee en een heleboel doorzettingsvermogen. Niet alleen heimwee naar het land van herkomst, maar vooral naar de familieleden van het warme nest die niet naar Europa zijn geëmigreerd.

Mensensmokkelaars en sterke paspoorten

Veel vluchtelingen durven ook nadat ze asiel hebben gekregen en de Nederlandse nationaliteit hebben niet te praten over hun vluchtroute en wat ze hebben meegemaakt. Daardoor blijft over het algemeen ook onbekend hoe het vluchten verloopt en hoe gewetenloos veel mensensmokkelaars zijn. Ze laten mensen een heleboel geld betalen voor een overtocht, maar ze zijn er met het geld vandoor als je naar de afgesproken plek gaat. Of mensensmokkelaars die vluchtelingen de zee op sturen met een ondeugdelijk vervoermiddel. Ismail vindt het allebei even erg. ‘Mensensmokkelaars zouden niet hoeven bestaan, maar dan moet het systeem veranderen. In ons geval waren mensensmokkelaars nodig.’

Dat heeft een oorzaak waar niet iedereen erg in heeft. ‘Een Nederlands paspoort is een sterk paspoort. Met het paspoort dat ik in Syrië had, kon je bijna nergens naartoe zonder visum. Als je een visum aanvroeg, werd dat in de praktijk vrijwel altijd geweigerd. Ik had twee dingen nodig toen ik wilde vluchten: geld en mensensmokkelaars.’

Openluchtbioscoop in Kobani. Foto: Voor de kunst/Ismail Mamo

Geld is inderdaad keihard nodig, want tijdens je vlucht naar een veiliger land kom je allerlei mensen tegen die een hoger tarief vragen dan normaal. Denk dan aan taxichauffeurs in Oost-Europese landen die je naar de plaats van bestemming brengen, maar dan ineens veel meer geld willen. Of moet de politie erbij komen?

De belangrijkste stap op de vluchtroute is vanuit Turkije de kust van Griekenland bereiken. Het mislukken daarvan is een relatief begrip. De boot die werd gebruikt bij de eerste poging dreigde te zinken. Er moest bagage overboord worden gegooid, wat onvoldoende bleek. Gelukkig schoot de kustwacht op het nippertje te hulp. Of je Griekenland bereikt is afhankelijk van welke kustwacht het is: de Turkse of de Griekse. In het eerste geval was het de Turkse kustwacht. Iedereen werd teruggebracht en in de cel gestopt. Ze waren relatief snel weer vrij, maar als ze het wéér zouden proberen volgden er strengere maatregelen. Het is de bedoeling dat dit afschrikwekkend werkt, wat niet zo is. ‘Wie vastbesloten is om de vluchten, blijft het proberen.’

Aan het begin van het boek staan enkele citaten. Een ervan luidt: ‘No one puts their children in a boat unless the water is safer than the land. (Je moet begrijpen dat geen enkele ouder zijn kinderen in een boot zet, tenzij het water veiliger is dan het land) Deze zin spreekt boekdelen en geeft ondubbelzinnig aan waarom mensen ondanks alle gevaren toch zo’n levensgevaarlijke tocht in een gammel bootje aandurven.

Uiteindelijk lukte het. In Griekenland waren er heel vriendelijke toeristen die de vluchtelingen hielpen. Uit het boek blijkt ook dat er lieve mensen zijn die je absoluut helpen op je lange reis naar een nieuw bestaan.

Je moet zeggen dat je toerist bent

In september 2015 arriveerde Ismail in Ter Apel. Hij maakte direct kennis met het heerlijke weer in Nederland, want het stortregende op dat moment. Van een medewerker van het azc mocht hij niet eens even schuilen onder een luifel. Na een kort verblijf in Ter Apel volgde de bekende tournee langs verschillende azc’s. ‘Ik had geen warme kleding en moest daar twee weken op wachten. Toen ik vroeg of het iets eerder kon, kreeg ik te horen dat in Nederland geldt: afspraak is afspraak. Uiteindelijk werd ik ziek van de kou en belandde in het ziekenhuis. Op een moment werd ik overgeplaatst naar een stad die niemand kon uitspreken: Wageningen.’ (Anno 2024 spreekt Ismail dit prima uit, red.). ‘Eenmaal in Wageningen werd ik naar een kamer gebracht met vier bedden. De medewerker zei: ‘Dit is je kamer. Ik denk dat het groot genoeg is voor een vluchteling.

Een paar jaar later ontmoette hij tijdens een studentenfeestje een jonge asielzoeker uit Soedan. ‘Ik vertel nooit iets over vluchteling zijn, ik zeg altijd dat ik een toerist ben’, vertelde de Soedanees. ‘Zodra je jezelf bekend maakt als vluchteling, worden er allerlei vragen aan je gesteld. Toerist zijn is veel beter.’

Ismail heeft het advies nooit opgevolgd. Daar heeft hij weleens spijt van, precies om de reden die de Soedanees opgaf.

Van arts tot acteur

Het was de grote droom van Ismail om arts te worden, net als Baran in het boek. Het liep allemaal iets anders, want als alles goed gaat studeert Ismail over een tijdje af aan de Toneelacademie in Arnhem. Hoe dát allemaal kon gebeuren staat in het boek, maar een zeer belangrijke reden dat hij dit voor elkaar heeft gekregen is dat hij vanaf zijn eerste dag in Nederland is begonnen met het leren van de Nederlandse taal. ‘Toen ik mijn eerste gesprek met de IND had, kon dat al deels in het Nederlands. Daar waren ze stomverbaasd over, maar ik kreeg ook complimenten. Ik zou het wel gaan redden. Sommige vluchtelingen wachten met Nederlands leren totdat ze zeker weten dat ze mogen blijven. Dat wilde ik niet.’

Hoewel Ismail een aantal (zeer) negatieve ervaringen heeft gehad met mensen, noemt hij genoeg voorbeelden van Nederlanders aan wie hij veel te danken heeft. Hij is Nederland dankbaar, maar de heimwee speelt hem enorm parten. Bovendien is er ook sprake van heimwee naar onderdelen van zijn cultuur. ‘Het leven is hier gehaast. Als je in Nederland met iemand afspreekt, dan krijg je te horen hoeveel tijd die persoon voor je heeft. Waar ik vandaan kom, is dat niet zo. Ik mis deze manier van met elkaar omgaan. Daarom wil ik mijn tijd gaan verdelen tussen Nederland en Kobani.’

Bioscoopproject

In Kobani is een heleboel, maar geen bioscoop. Films kijken wordt gedaan via YouTube of op televisie. Daarom heeft Ismail Mamo een bijzonder project bedacht: traveling cinema along villages. Het is de bedoeling om een rondreizende openluchtbioscoop te realiseren en daarmee door Kobani te trekken en elke dag langs een ander dorp te gaan. Of tussen een paar dorpen in. ‘We willen vier korte films vertonen. Twee Westerse films en twee Arabische. Er is veel enthousiasme voor in Kobani, vooral onder jongeren. We zijn geld aan het inzamelen via crowdfunding via www.voordekunst.nl. Als het lukt, dan zijn we ongeveer tien maanden onderweg. Daar hebben we een busje voor nodig waar alles in kan, plus iemand voor het geluid en voor de opbouw. Die moeten ook betaald worden. Bovendien gaan we een documentaire over dit project maken.’

Ismail Mamo heeft hard gewerkt om te komen waar hij nu is en hij is nog lang niet klaar. Hij heeft een heleboel plannen, maar kijkt bewust niet zo ver vooruit. Eerst het een, dan pas het ander.

Nu u hier toch bent...

Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.

Vertel mij meer!
- Advertentie -