7.3 C
Amsterdam

Wat is religie?

Thijl Sunier
Thijl Sunier
Antropoloog. Hoogleraar Islam in Europese Samenlevingen aan de Vrije Universiteit Amsterdam. Voorzitter van de Netherlands Interuniversity School for Islamic Studies.

Lees meer

Uit het onlangs gepubliceerde onderzoek Sociale samenhang en welzijn van het CBS zou blijken dat voor het eerst in Nederland een meerderheid van de bevolking zich niet tot een religieuze groepering rekent. Het zou gaan om kleine wijzigingen ten opzichte van vorige metingen en het zou vooral gaan om veranderingen onder katholieken. Verder komt uit dat statistisch onderzoek naar voren dat er een afname is van het aantal mensen dat religieuze bijeenkomsten zoals diensten bijwoont. Ook wordt er gesproken over ‘religieuze betrokkenheid’, maar onduidelijk is wat daarmee wordt bedoeld. Maar het bericht dat voor het eerst minder dan de helft van de Nederlanders ‘religieus’ is, was kennelijk opzienbarend nieuws en haalde dus de landelijke media.

Wat is hier nu aan de hand? Wat vertellen deze cijfers ons en wat zeggen ze over de ontwikkelingen in de samenleving? Waarom is dit opzienbarend nieuws? Beter gezegd, waarom beschouwt men dit als opzienbarend nieuws? Dat komt omdat het een bevestiging is van een hardnekkig beeld dat religie in de ‘moderne’ samenleving aan het verdwijnen is. Dat op zich weer maakt het feit dat in veel statistisch onderzoek moslims er vaak eerder uitkomen als religieuzer dan als minder religieus, ook ‘opzienbarend’. Zo worden niet alleen cijfers gepubliceerd, maar wordt er een bepaald zelfbeeld van de Nederlandse samenleving neergezet: ‘wij zijn de religie voorbij – nu de rest van de wereld nog’.

Over de methode van meten zoals bij dit CBS-onderzoek zal ik kort zijn. Ik heb al eens eerder in deze column duidelijk gemaakt dat dergelijke cijfers ons weinig inzicht geven in religieus leven in Nederland. Dat er veranderingen optreden in wat de onderzoekers kennelijk als ‘religiositeit’ bestempelen, dat zal wel. Dat kerken leeglopen en dat minder mensen zich tot traditionele kerkgenootschappen rekenen, dat zal ook wel. Dat wisten we al lang. Maar wat vertelt ons dat over de religieuze praktijk in Nederland? Eigenlijk maar heel weinig. Er gebeurt namelijk heel veel meer, maar dat wordt niet meegenomen in dit soort grootschalige surveys en dat is een serieuze tekortkoming.

Beter inzicht in de religieuze praktijk is om allerlei redenen belangrijk. Als we ons er op een gemakzuchtige manier van afmaken en stellen dat religie op zijn retour is en er niet meer toe doet omdat we nu eenmaal op een simplistische manier naar het religieuze landschap kijken, of er een volstrekt achterhaalde definitie van religie op nahouden, dan ontgaat ons een hoop. Er gebeurt van alles dat niet in cijfers is vast te leggen, maar dat wel degelijk bepalend is voor de maatschappelijke werkelijkheid waarin we leven. Het denken over goed en kwaad is misschien niet meer rechtstreeks uit het catechismusboekje afgeleid, maar religieuze ethiek is nog steeds en steeds meer een inspiratiebron als het gaat om de vraag hoe we met het milieu of met vluchtelingen omgaan. Mensen die bewuster met voedsel omgaan, nadenken over wat ze eten, hebben wel degelijk een moreel kompas. Hoezo is dat niet religieus? Aan de andere kant is het nogal vreemd om religie als onbelangrijk af te doen terwijl het huidige kabinet een coalitie is van onder andere twee uitgesproken religieuze partijen. En neem de ophef over de islam. Al die mensen die roepen dat religie er niet meer toe doet, schreeuwen moord en brand als moslims zeggen dat hun geloof belangrijk is. Hoezo doet religie er niet toe?

De cijfers van het CBS gaan over een heel klein stukje van die maatschappelijke werkelijkheid, maar er is veel meer aan de hand. Afgelopen week vond in Utrecht de eindconferentie plaats van het onderzoeksprogramma ‘Religie in de moderne samenleving’ van de NWO, de organisatie die wetenschappelijk onderzoek financiert. Dit programma is ongeveer vijf jaar geleden opgezet en loopt nu af. Tijdens de conferentie werden de resultaten besproken. In het programma is onderzoek gedaan naar veranderende verhoudingen tussen religieuze organisaties en de overheid; naar de relatie tussen moslims en joden; naar nieuwe vormen van religieus gezag onder moslims; naar de relatie tussen homoseksualiteit en religie; naar religie en immigratie; naar publieke debatten en activisme onder moslims en naar nieuwe vormen van religiositeit. Een groot aantal onderzoeken werd binnen dit programma gefinancierd en de onderwerpen, thema’s en uitkomsten zijn heel divers, maar één ding sprong er toch uit: je kunt religie onmogelijk terugbrengen tot lidmaatschap van een traditionele religieuze gemeenschap, of religiositeit ‘meten’ door te vragen hoe vaak iemand naar de kerk gaat.

Het voert te ver om hier diep in te gaan op de vraag wat religie eigenlijk is. Daar bestaat nu juist helemaal geen overeenstemming over onder onderzoekers, maar veel belangrijker: ook niet onder mensen die ‘religie bedrijven’. Het zou goed zijn als die ‘tellers’ en ‘meters’ zich minder druk zouden maken over hun ‘meetinstrumenten’ en meer over wat er in de samenleving eigenlijk gebeurt.

Nu u hier toch bent...

Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.

Vertel mij meer!
- Advertentie -