De burgemeester van Rotterdam, Ahmed Aboutaleb, noemde zichzelf een salafist eind vorig jaar; die van Amsterdam, Femke Halsema, weigert alle samenwerking met moslimorganisaties die volgens haar ‘salafistisch’ zijn. Aboutaleb wilde met zijn uitspraak duidelijk maken dat het hoog tijd wordt dat moslims al die begrippen terugkapen die gewelddadige groepen zich hebben toegeëigend. Hij wilde duidelijk maken dat etikettenplakkerij en op hoge toon de oorlog verklaren aan iedere moslim die niet braaf in de pas loopt, alleen maar polariserend werkt en dus niets oplost. Verstandige woorden vond ik dat.
Halsema, die nog maar nauwelijks in het pluche zit, gaat er met gestrekt been in. Ze trekt bij voorbaat de stekker uit de door haar voorganger Jozias van Aartsen voorgestelde aanpak. Van Aartsen wilde een zo breed mogelijke groep van gesprekspartners (inclusief zogenaamde salafistische groepen) opzetten. Doel was te luisteren naar wat onder moslims leeft om zo radicalisering onder jonge moslims te voorkomen. Weg plannen, nog voordat er overigens beleid in gang was gezet.
Het staat bestuurders natuurlijk vrij om te praten met wie ze willen, maar de beslissing van de nieuwbakken burgemeester van Amsterdam, Halsema was omkleed met bedenkelijke argumenten. In de vijftien vragen aan Halsema op zijn blog Closer stelde Martijn de Koning dat het op voorhand uitsluiten van bepaalde stromingen risicovol is, omdat je daarmee morrelt aan een aantal fundamentele democratische rechten en principes. Dat is, lijkt me, zoiets als ‘de democratie afschaffen om de democratie te beschermen’.
Maar er is nog iets aan de hand. We hebben het hier over een strategie om inzicht te krijgen in de motieven van moslims die bereid zijn geweld te gebruiken, althans daar ga ik maar even van uit. Ik geef Halsema voorlopig toch maar even de benefit of the doubt en neem aan dat het haar gaat om geweldspreventie en niet het bestrijden van ‘foute’ denkbeelden op zich. Dat is wel een gevaarlijk neveneffect zoals De Koning opmerkt, maar dat wil ik hier even laten voor wat het is. Het gaat dus om het opsporen en analyseren van geweldsmotieven en hoe die gevormd worden. Daarmee sluit Halsema aan bij de dominante verklaring van veel zogenoemde radicaliseringsdeskundigen. We zagen ze afgelopen week weer bij bosjes in de media voorbijtrekken. Hoewel deze deskundigen van mening verschillen over de strategie van aanpak, gaat het steeds om het ‘motief geweld te gebruiken’. De dader van de steekpartij op Amsterdam Centraal verklaarde dat zijn daad te maken had met de beledigingen aan het adres van de islam. Dat onder meer naar aanleiding van Wilders’ nieuwe ziekelijke poging de aandacht naar zich toe te trekken met zijn cartoonwedstrijd, maar dit terzijde.
Wat al deze verklaringen gemeen hebben is de ‘achterwaartse redenering’. Je begint bij een daadwerkelijk geweldsincident en redeneert vandaar uit terug om een mogelijke oorzaak te vinden. Het probleem is dat je op die manier al heel snel tot nietszeggende generalisaties komt. Of het nu een uitleg in de religieuze sfeer is, een politieke, of een psychologische verklaring, steeds leidt dit tot het zoeken naar oorzaken en verbanden die geweld aannemelijk zouden maken. Daar moet je wel op uitkomen. Als de dader van een aanslag verwijst naar een passage bijvoorbeeld in de Koran, dan zal je deskundigen horen verklaren dat er inderdaad allerlei bronnen te vinden zijn die geweld legitimeren. Ik zou dan zeggen: so what? Er zijn ook een heleboel passages te vinden die geweld juist verbieden. Wat moet je daar dan mee?
Als je de zaak nu zou omdraaien en de vraag zou stellen waarom de (overgrote) meerderheid van moslims ook die er radicale denkbeelden op na houden juist geen geweld gebruikt? Heeft dat te maken met het ontbreken van de gelegenheid daartoe? Is dat het resultaat van het werk van de veiligheidsdiensten die zich graag op de borst kloppen over hun werkwijze? Of heeft dat te maken met het feit dat heel veel moslims in Europa weliswaar het gevoel hebben uitgesloten te worden en de beledigingen aan het adres van hun religie heel erg vinden, maar tegelijk over de nodige veerkracht beschikken om dit te ondergaan?
Heel veel moslims, inclusief zogenoemde salafisten, zien helemaal niet in waarom je je gelijk moet halen met geweld. Het interessante is dat zij niet zozeer verwijzen naar bronnen die geweld verbieden, maar naar bronnen die iets zeggen over hoe je als moslim zou moeten omgaan met negatieve gebeurtenissen. Veel religieuze gezagsdragers proberen jonge moslims juist dat bij te brengen: maak jezelf geestelijk weerbaar. Ga niet op de stoel van God zitten. Daarmee komen we toch weer bij de vraag met wie je als gemeentebestuur om de tafel gaat zitten. Ik zou zeggen juist dan heb je een zo breed mogelijke groep nodig, ook die vermaledijde salafisten. Een gemiste kans van Halsema.
Nu u hier toch bent...
Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.
Vertel mij meer!