8.6 C
Amsterdam

Culturele toeëigening of cultuurimperialisme?

Thomas von der Dunk
Thomas von der Dunk
Publicist. Cultuurhistoricus.

Lees meer

En, heeft u de afgelopen maand nog veel aan culturele toeëigening gedaan? Voor als u het nog niet weet: met de Engelse term ‘cultural appropriation’ wordt gedoeld op het overnemen van bepaalde uitingsvormen van de ene cultuur door een andere cultuur, ook vaak van die van een sociaal-etnische minderheid binnen een land door de meerderheid van de bevolking, van kapsels tot kunst.

En dat is, voor hier misverstanden over ontstaan, nadrukkelijk niet positief bedoeld. Het verwijt van wederrechtelijke culturele toeëigening richt zich steevast op een dominante samenleving – lees: de westerse – of de dominante groep daarbinnen en niet op een achtergestelde. Ter discussie staat de overname van Afrikaanse dracht door westerlingen, niet van westerse jeans door Chinezen.

Het eerste geldt nu steeds meer als neokoloniaal – het tweede daarentegen… tja, als wat moeten we binnen dit frame het tweede zien?

De Chinezen worden door sommigen al als de dominante macht van de toekomst gevreesd, dus dan zou dit eigenlijk ook als een opmaat naar culturele toeëigening ten koste van het Westen kunnen gelden. Blijf van het maatpak af! En van onze klassieke muziek – er zijn al heel wat getalenteerde Chinese violisten – of van onze bouwwerken, getuige al die kopieën die van de Eiffeltoren of de Tower Bridge ginds in themaparken zijn neergezet.

Toch ziet niemand dat zo. En ook klaagt niemand dat die jeans niet een algemeen westerse, maar daarbinnen toch wel specifiek een typisch Amerikaanse vinding is, die na 1945 door de Europeanen is overgenomen.

Niemand die dat als een probleem zag – tenminste niet als een probleem van culturele toeëigening. Niet in Amerika althans, daar zag men het überhaupt niet als probleem – eerder als blijk van de superioriteit van de eigen cultuur, niet zonder commercieel profijt. En de kritiek in Europa van oudere generaties was ook niet dat men aan ongepaste culturele toeëigening deed, maar dat een spijkerbroek niet netjes was, dat het om werkkleding ging, om iets wat je je helemaal niet zou moeten willen toeëigenen. Met de naoorlogse verering van de Verenigde Staten werd met haar jeugdcultuur ook haar muziek en kledingwijze geïmporteerd.

Ook de hele discussie over ‘culturele toeëigening’ is uit Amerika overgewaaid. Zij ligt in het verlengde van de gelijkstelling van de Amerikaanse blackface-traditie aan de Nederlandse Zwarte Piet-traditie, waarmee een sterk door Amerikaanse ervaringen gekleurd debat over racisme in een Nederlandse variant is omgezet, zodat de historische verschillen wel eens te gemakkelijk worden geëgaliseerd.

Hier luidt de stelling: mijn huidskleur is geen kostuum, en daarom is je zwart schminken beledigend voor zwarte mensen. Maar is ook een kostuum tóch geen kostuum? Dat is kennelijk de opvatting van degenen die Indiaantje spelen door kinderen aan Zwarte Piet gelijkstellen. Daarmee wordt al snel elke verkleedpartij taboe, en kun je de theaters wel sluiten. En wat te doen met carnaval?

Ieder zijn eigen cultuur, waar de ander vanaf blijven moet?

Moeten we voortaan per land en volk vastleggen hoe men zich wel en niet kleden mag? Is de jeans exclusief Amerikaans eigendom? Is de bolhoed voorbehouden aan Engelsen? De kilt aan Schotten? In het kader van regionaal zelfbewustzijn geniet die nu een groeiende populariteit, maar mogen anderen die daarom niet dragen? Er was een tijd dat de Japanse kimono of de Afghaanse jas in de mode was; bij activisten is dat nog steeds een Palestijnse sjaal.

Zelf tooi ik mij vaak met een Texaanse cowboyhoed en hoge Mexicaanse laarzen, en op bergtochten in de Alpen loop ik in een klassieke Duitse Lederhose rond. Hitler had die overigens ooit voor joden verboden: alleen ‘echte’ Duitsers mochten die aan. Wie bepaalt wie Duits, Schots, Texaans genoeg is om te mogen dragen wat als ‘typisch’ Duits, Schots of Texaans geldt, en van oorsprong vast ook was?

Ieder zijn eigen cultuur, waar de ander vanaf blijven moet? Moet dat het uitgangspunt zijn, omdat er altijd wel iemand aan de specifieke wijze van die culturele toeëigening aanstoot zou kunnen nemen, indien die het origineel vervormt of geen ironische ondertoon ontbeert? De katholieke minderheid kan over culturele toeëigening klagen bij mensen die met Halloween als paus of pater verkleed gaan – of is dat minder ‘erg’ dan als sultan of indiaan? Waar ligt de grens?

Als ieder zich strikt bij zijn eigen leest moet houden, leidt dat tot wel zeer vergaande vormen van eenkennigheid. Feit is dat alle grote culturen uit het verleden – zowel in het westen als in het oosten – ook gretig bij anderen leentjebuur hebben gespeeld. Dat is met name imperia eigen: niet alleen het verspreiden van de eigen cultuur – ‘cultuurimperialisme’ – in veroverde gebieden, maar ook kopiëren uit andermans cultuur – ‘culturele toeëigening’ dus. Dat begon al bij het Hellenisme van Alexander de Grote: Grieken die Perzisch en Egyptisch vreemd gingen. Of ga eens in het oude India kijken: daar liep alles door elkaar.

De Romeinen waren nog eclectischer dan iedereen voordien. Zij roofden niet alleen obelisken uit het land van de Nijl, maar bouwden die ook na, en aan de Tiber valt nog steeds de Pyramide van Cestius te bewonderen. De Ottomanen idem dito: de als kerk gebouwde Hagya Sophia ging, om het christelijke Constantinopel in een islamitisch Istanbul te veranderen, niet alleen zelf als moskee fungeren, zij diende ook voor vele nieuwgebouwde Turkse moskeeën als voorbeeld. Moe(s)t je je door dat laatste als christen gekrenkt voelen, of juist zeer vereerd?

Om bij de beginvraag terug te keren: nu net in de feestmaand december was niemand in Nederland erg nationaal-origineel. Sinterklaas? Een Germaanse erfenis – de oppergod Wodan galoppeerde op een schimmel over de daken van de hutjes van de Germanen en deelde cadeautjes uit. De kerstboom? Door de Zweden in de Dertigjarige Oorlog naar Duitsland meegebracht, midden negentiende eeuw in Nederland uit Duitsland overgenomen. Dat oer-Hollandse vuurwerk? Chinees.

Nu u hier toch bent...

Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.

Vertel mij meer!
- Advertentie -