Het luchtbombardement op een woonwijk in de Irakese stad Hawija houdt de gemoederen al lange tijd bezig. De door Nederlandse F-16’s uitgevoerde aanval heeft aan minstens zeventig Irakese burgers het leven gekost.
Dat het Nederlandse publiek, in wiens naam die fatale bommen zijn afgeworpen, hiervan überhaupt afweet, heeft niets te maken met de openheid van het ministerie van Defensie. Integendeel: daar is de houding tot op de dag van vandaag geheimzinnig, bagatelliserend en ontkennend. Dat we nu praten over deze gruwelijke gebeurtenis heeft enkel te maken met goed spitwerk van journalisten en betrokken Kamerleden. Zij dwingen het Nederlandse kabinet om rekenschap te geven over een mogelijke oorlogsmisdaad.
Vorige week was er weer een Kamerdebat. De vierde keer over Hawija, werd meerdere malen erbij gezegd. Eerder had militair jurist Paul Ducheine zijn defensieve ‘licht’ al laten schijnen op de zaak. Ducheine vindt dat het te weinig over de ‘rechtmatigheid’ van de aanval zelf gaat. Tussen neus en lippen trekt hij de terreurkaart: ‘Het is nog steeds niet helder hoeveel strijders er onder die 70-74 doden zijn’. Om vervolgens te zeggen: ‘Dat er ook burgers bij zaten, dat moet haast wel, als je kijkt naar het aantal gebouwen dat in die woonwijk verwoest is.’
Dat zijn welgeteld 25 gebouwen die compleet vernietigd zijn en nog eens 52 die zwaar beschadigd zijn. Hoewel een hele woonwijk naar de verdoemenis is gebombardeerd, wil Ducheine toch liever over het planningsproces praten, oftewel ‘de voorkant van de aanval’:
‘Wat je leest in de analyse over de aanval, is dat er vooraf werd ingeschat dat er geen burgerslachtoffers vallen. Met andere woorden: er zijn wel mensen overleden door de aanval, maar dat is eigenlijk in de juridische beoordeling volstrekt irrelevant. Dat klinkt hartstikke cru, maar het maakt voor de beoordeling van de rechtmatigheid van de aanval niet uit wat er achteraf blijkt te zijn gebeurd.’
Met zo’n redenering kan je natuurlijk een hele genocide goedpraten en niemand ooit ergens voor verantwoordelijk houden. Vergelijkbare vergoelijkingen werden ook in het Kamerdebat geuit, door minister Bijleveld zelf en uit de mond van VVD-Kamerlid Gerard Bosman: ‘Achteraf kijk je een koe in de kont’.
Er is geen excuus voor zoveel leed
Salima Belhaj van D66 sputterde wel tegen. Ze zegt dat we alleen over een ‘rechtmatige aanval’ kunnen spreken na een strafrechtelijk onderzoek. En daar heeft zij volkomen gelijk in. Als je namelijk weet dat de bommenfabriek in een woonwijk is gesitueerd, en je kan geen inschatting maken van hoeveel bommen er in die fabriek zijn geweest en dus ook never nooit weten wat voor ‘nevenschade’ een bombardement zal hebben, dan lijkt de enige rechtmatigheid in deze dat er helemaal geen aanval had moeten plaatsvinden.
Het is belangrijk dat zo’n strafrechtelijk onderzoek er komt, maar het staat buiten kijf dat de Nederlandse luchtmacht met zoveel burgerslachtoffers diep heeft gefaald in Hawija. Er is geen excuus voor zoveel leed. Het kabinet dient dat zo snel mogelijk te erkennen en over te gaan tot restitutie voor de nabestaanden van de Irakese slachtoffers.
Dit is overigens tegen beter weten in gezegd. De Nederlandse onwil om fouten toe te geven is wellicht niet zo sterk als Turkse ontkenningen van de zwarte pagina’s in de eigen geschiedenis, maar het is zeker hardnekkig. Zo gaf een Kamermeerderheid (de vier coalitiepartijen, de SGP, Wybren van Haga en FvD) de minister van Defensie Ank Bijleveld het voordeel van de twijfel en overleefde zij de motie van wantrouwen. Als de minister geen tweede nationaliteit heeft, dan geniet ze dat voordeel ook bij de belastingdienst.
Nu u hier toch bent...
Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.
Vertel mij meer!