Twee jaar na ons bezoek was de fluwelen revolutie een hoopvol feit. De generatie van die activisten is nu zelf aan de macht. Ik was deze week opnieuw in Praag voor het grote jaarlijkse IMISCOE-congres (International Migration, Integration, and Social Cohesion in Europe) met het thema migratie en ontwikkeling. Als organisator van het congres werd ik uitgenodigd bij de minister van Buitenlandse Zaken op de Burcht, het Tsjechische machtscentrum dat letterlijk boven Praag uittorent. De minister en haar ambtenaren bombardeerden ons ruim een uur met felle frustratie over de arrogante houding van het Westen ten opzichte van de voormalige Oostbloklanden. Vervolgens ook nog een lange tirade waarom het enerzijds onwaar is dat deze landen een negatieve houding ten opzichte van migranten hebben, maar het tegelijkertijd wel gerechtvaardigd is dat zij geen vluchtelingen willen opnemen. Mijn collega van de universiteit van Warschau opperde nog voorzichtig dat onze gastvrouw als minister toch leiderschap moest tonen, juist tegenover racistische sentimenten in de bevolking. En ik vroeg mij af… Wat is er gebeurd met die generatie activisten van de fluwelen revolutie? Waarom zo boos en naar binnen gekeerd? Hun standvastigheid lijkt te zijn veranderd in een starre houding waarin alleen het eigen gelijk telt.
De dag erna zag ik iets van een verklaring. Wij werden door een Tsjechische collega van de universiteit meegenomen naar de Vietnamese groothandelsmarkt Sapa, in een afgelegen buitenwijk van Praag en gevestigd op het voormalige slachthuisterrein. In de golf van sluitingen van staatsbedrijven na de val van het communisme is ook het slachthuis dat iedereen in de wijk van werk voorzag gesloten, waardoor dit nu één van de armste wijken van Praag is. Veel werknemers van het slachthuis hebben nooit meer werk gevonden. De Vietnamezen kwamen destijds gedurende het communisme als zogeheten ‘broedervolk’ naar Tsjechië om de schuld van hun land aan het Oostblokland af te betalen. Na de val van de muur in 1989 keerden zij niet terug naar Vietnam, maar zetten de textielhandel op in Praag. Een groep van twintig Vietnamese families heeft het slachthuis gekocht en het is nu een groot en levendig handelscentrum. Hun kinderen werken in de winkels en restaurants, maar gaan daarnaast ook massaal naar de universiteit en zij zijn zeer succesvol. Veel jonge Vietnamese families werken zelf dag en nacht, terwijl Tsjechische werkloze oudere vrouwen uit de buurt op hun jonge kinderen passen. De rollen zijn omgedraaid. Het laat de sociaaleconomische verhoudingen goed zien. Voor veel Tsjechen is de ‘Praagse Lente’ geëindigd in een lange winter.
Nu u hier toch bent...
Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.
Vertel mij meer!