Op de valreep voor de verkiezingen is het kabinet met een voorstel gekomen dat desastreus kan uitpakken voor in Nederland wonende vluchtelingen. Het gaat om een aanpassing van de eisen voor naturalisatie tot Nederlander, en dan met name om de eis die wordt gesteld aan kennis van het Nederlands.
Waar nu nog ten minste taalniveau A2 wordt verlangd, zal degene die Nederlander wil worden in de toekomst het Nederlands ten minste op niveau B1 moeten beheersen. A2 staat voor elementaire kennis, bij B1 kan men zich zelfstandig redden, maar alleen met eenvoudige zinnen.
Deze verhoging van de taaleis wordt beargumenteerd met een verwijzing naar de nieuwe Wet inburgering, die – na onlangs opnieuw te zijn uitgesteld – op 1 januari 2022 ingaat. De standaardeis voor inburgeringsplichtigen gaat dan omhoog van A2 naar B1.
VluchtelingenWerk schat dat tienduizenden vluchtelingen hierdoor niet in aanmerking komen voor een paspoort
Ik vind dat een verbetering, omdat taalbeheersing op B1-niveau minimaal noodzakelijk is om in Nederland een baan te kunnen vinden en die te kunnen behouden. Helaas bereikt in Nederland nu maar een kleine minderheid van de inburgeringsplichtigen het B1-niveau, terwijl bijvoorbeeld in Duitsland meer dan de helft dat niveau wel haalt, uiteraard dan in het Duits.
Uit onderzoek blijkt dat inburgeraars in Nederland het zekere voor het onzekere nemen en liever voor een laag taalniveau kiezen uit angst dat zij niet voor het examen slagen. Als zij niet slagen, riskeren zij een boete, lopen zij de kans hun lening niet kwijtgescholden te krijgen en kunnen zij in het uiterste geval hun verblijfsrecht verliezen. Alle reden dus om geen risico te lopen.
De nieuwe inburgeringswet verhoogt weliswaar de taaleis, maar biedt ook allerlei uitzonderingen daarop voor inburgeraars die kunnen aantonen dat zij zich wel hebben ingespannen, maar dat het echt niet lukt B1 te bereiken. In overleg met de gemeente kan het na te streven niveau dan alsnog worden verlaagd naar A2 of kan men in een zogenaamd Z-traject worden geplaatst. Men wordt dan begeleid naar Zelfredzaamheid (vandaar die Z), maar hoeft geen examen te doen. In de praktijk zal dit laatste vooral gaan gelden voor laaggeschoolde, semi- en analfabete inburgeraars, onder wie veel vluchtelingen.
Dergelijke uitzonderingen worden echter niet of nauwelijks voorzien bij de nieuwe regels voor naturalisatie. Het argument hierbij is dat de inburgering binnen drie jaar na vestiging in Nederland moet zijn voltooid, maar dat voor naturalisatie een wachttijd van ten minste vijf jaar geldt. Volop tijd dus, zo redeneert de regering, om het Nederlands alsnog op het vereiste peil onder de knie te krijgen.
Ik heb ernstige twijfels over het realiteitsgehalte van die laatste veronderstelling, en ik deel die scepsis met diverse maatschappelijke organisaties die dit al eerder hebben aangekaart. Vooral de wat oudere vluchtelingen, die in eigen land weinig tot geen onderwijs hebben genoten en bovendien nog zwaar getraumatiseerd hierheen zijn gekomen, blijken ook na vijf of meer jaren nog grote moeite te hebben met de Nederlandse taal.
Toch is het juist voor deze groep van eminent belang dat zij Nederlander kunnen worden. Immers, de essentie van het bezit van de nationaliteit van een bepaald land is dat je altijd kunt terugvallen op bescherming door de overheid van dat land. Dat is voor vluchtelingen onmogelijk zolang zij de nationaliteit bezitten van het land dat zij nu juist zijn ontvlucht uit angst voor onderdrukking door diezelfde overheid. Voor alle andere migranten speelt dit niet, of ze nu voor werk of als gezinsmigrant zijn gekomen. Zij kunnen altijd terug naar hun land van herkomst en zich daar probleemloos weer vestigen als zij dat zouden willen.
In dit licht is het niet verwonderlijk dat uit de cijfers blijkt dat vluchtelingen zich gemiddeld veel sneller tot Nederlander laten naturaliseren dan andere migranten. Zodra het kan, kiezen zij voor extra bescherming door de Nederlandse overheid. Die mogelijkheid wordt een stuk lastiger als de taaleis inderdaad wordt verhoogd. VluchtelingenWerk Nederland schat dat enkele tienduizenden vluchtelingen hierdoor niet in aanmerking komen voor een Nederlands paspoort. Dat zal hun integratieproces, dat vaak toch al moeizaam verloopt, niet ten goede komen.
Gelukkig heeft de Tweede Kamer deze week een motie aangenomen waarin de regering wordt verzocht het voorstel in te trekken. Hopelijk doet zij dat ook, al weet je in verkiezingstijd maar nooit…
Nu u hier toch bent...
Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.
Vertel mij meer!