13.2 C
Amsterdam

Een goedbedoelende bemoeial

Trudy Coenen
Trudy Coenen
Docent Nederlands op het Montessori College Oost, een 'zwarte' vmbo-school in Amsterdam. Leraar van het Jaar 2010. Auteur van het boek 'Spijbelen doe je maar thuis: verhalen van een docent op het vmbo' (2013).

Lees meer

Het valt niet onder het curriculum, en ook niet onder het mentoraat, maar toch vind ik het mijn taak: leerlingen – en soms ook ouders – bijsturen waar nodig. Ik zou niet zo goed weten waar dat stopt, die bemoeienissen. Het gaat van appjes tot telefoontjes tot gesprekjes buiten lestijd. Het gaat vanzelf, het is niet gepland, het is geen onderdeel van de taakomschrijving van een docent: maar waar ik het noodzakelijk acht grijp ik in. En ook al ben ik hun mentor niet, dat wil nog niet zeggen dat ik me buiten het klaslokaal niet met de kinderen bemoei.

Glenn zit in 3 vmbo. Hij is in een jaar tijd al zo’n drie keer verhuisd en woont bij zijn vader in Amsterdam-West. Nederlandse vader, Ghanese moeder. Glenn is behoorlijk uit de kluiten gewassen, hij steekt een kop boven iedereen uit. Hij zit nog niet zo lang op school en ik weet niet hoe hij het voor elkaar krijgt, maar iedereen kent hem. Als-ie over de gang loopt hoor je voortdurend: ‘Hé, Glenn’. Hij is niet helemaal van onbesproken gedrag. Zo heeft hij al een keer ruzie gemaakt buiten op het plein voor de school en hij weet de leraren soms flink op de kast te krijgen.

Donderdagochtend kwam de conciërge naar me toe. ‘Ken jij Glenn? Zit in de derde klas, grote jongen.’ Ik knikte bevestigend. Bleek dat Glenn die ochtend te laat was en nogal uit zijn slof geschoten was tegen mijn collega’s bij de balie. Veel heisa om wat Glenn benoemde als ‘een seconde te laat’.

Vervelend voor mijn collega’s bij de balie. Maar ook vervelend voor Glenn. Voor je het weet staat hij te boek als ‘lastige leerling’. En hij is geen heilige, maar hij is wel een puber en daar hoort onbedoeld onhandig gedrag bij. Zonde als dat zijn naam op school verpest.

Toen later die dag de klas van Glenn aantrad voor hun les Nederlands, nam ik hem even apart. Vragend keek hij me aan. ‘Wat is er juf?’ ‘Ik snap er echt helemaal niks van’, zei ik. ‘Jij die verbaal zo goed bent, en altijd voor rede vatbaar, hoor ik net van de conciërge dat jij onbeschoft was tegen mijn collega’s bij de balie. Maar Glenn, al ben je één seconde te laat, jíj bent te laat, zij doen hun taak dus het is nogal onredelijk om ze dan uit te gaan schelden.’ Hij leek onbewogen maar hij knikte wel. ‘En ik snap het niet, want het is helemaal niks voor jou.’ Hoe dit op te lossen? Min of meer gezamenlijk kwamen we tot de conclusie dat hij zijn excuses zou kunnen aanbieden. Wat hij inderdaad ook deed later. Opgetogen kwam mijn collega het me vertellen: ‘Die jongen is ons zo meegevallen, hij heeft ingezien dat hij fout zat en hij heeft ons zijn excuses aangeboden. Top!’ Een win-winsituatie.

Bij Wesley liep het iets anders. Ik heb zijn hele familie in de klas gehad, en weet dus goed wat voor vlees ik in de kuip heb. Het was net ouderavond geweest en ik had van zijn mentor gehoord hoe het eraan toe gegaan was. Vader was flink van wal gestoken. ‘Hij kan niks, hij wil niks, hij moet een leider zijn, hij moet de beste zijn.’ En dat was hij volgens vader allemaal niet. De mentor was nogal overbluft door de litanie aan klachten van vader en had verdere kritiek op Wesley maar achterwege gelaten. Wat moet je nog als een vader op zo’n manier alle gras voor je voeten wegmaait?

Na de ouderavond kwam Wesley naar me toe. ‘Juf, zou u mijn vader willen bellen en met hem praten?’ Om hem duidelijk te maken dat Wesley er gewoon goed voorstaat en heus wel wat kan en dat hij wel degelijk zijn best doet. Ik ben niet de mentor van Wesley, maar natuurlijk ga ik zijn vader bellen. Buiten wat puberstreken doet Wesley niets wat niet door de beugel kan en het is goed als vader dat van me hoort.

Niks mis met een curriculum en wij als docenten doen hard ons best om de leerlingen klaar te stomen voor het eindexamen, daarbuiten ligt ook een taak voor de docent. Een goeie docent is een bemoeial, maar wel eentje die het goed bedoelt.

Nu u hier toch bent...

Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.

Vertel mij meer!
- Advertentie -