5.2 C
Amsterdam

Euthanasie: het beeld van de dood heeft een naam

Maurice Crul
Maurice Crul
Onderwijssocioloog. Hoogleraar Onderwijs en Diversiteit aan de Vrije Universiteit Amsterdam en de Erasmus Universiteit Rotterdam.

Lees meer

elderly-reuters.jpg
Foto: © Reuters

De dood is in het leven elke dag aanwezig in het nieuws, op teletekst en het komt langs als vrienden hun vader of moeder verliezen en soms als een leeftijdgenoot door een ernstige ziekte de strijd met de dood verliest.

Mijn moeder ligt in haar bed in het verzorgingshuis en ze houdt mijn hand stevig vast. Ze knijpt erin. Geeft zij mij een teken van leven of is het gewoon een ongecontroleerde reactie op de situatie waarin zij verkeert? Haar handen met haar slanke vingers voelen heel vertrouwd aan en stralen nog steeds warmte uit. Ik kijk haar aan, ze is er wel en tegelijkertijd ook niet meer.

Een telefoontje in de middag tijdens een drukke werkdag brengt mij het nieuws dat mijn moeder haar heup heeft gebroken. Ze is 93 en ik ben al 10 jaar bang dat dit gebeurt. Tot 2 jaar terug woonde zij in haar eigen woning. Een val van de trap, een uitglijer in de badkamer, alle scenario’s had ik in mijn hoofd al honderden keren doorgenomen. Ze viel een paar keer en als ik haar dan weer zag zat ze onder de blauwe plekken. Zij zelf kon zich er meestal niets meer van herinneren. Ze keek er gefascineerd naar, maar was niet echt onder de indruk dat haar arm met haar doorzichtige huid met talloze sproetjes ineens op een agressieve wijze was binnengevallen door een diep paarse bloeduitstorting. Talloze malen probeerde ik haar na zo’n voorval te bewegen om bij mij te komen wonen in Amsterdam. Tevergeefs, ze wilde niet naar Amsterdam. “Wat heb ik daar te zoeken”, was haar reactie. Ze was geworteld in Den Haag.

Maar nu was het dan echt gebeurd. Zij was ‘s nachts opgestaan, was uitgegleden en was met haar hoofd en arm op een laag tafeltjes beland en had vervolgens ook nog haar heup gebroken. Het alarm in haar kamer in het verzorgingshuis was afgegaan en de nachtzuster had haar gevonden en met twee paracetmolletjes weer in bed gelegd. De arts die enkele uren later arriveerde had echter geconstateerd dat haar heup was gebroken.

Ik krijg een telefoontje uit het ziekenhuis van de behandelende arts met de vraag wat ik wil dat er met haar gebeurt. Ik begrijp de vraag eerst niet helemaal, omdat ik mij niet anders kan voorstellen dan dat zij moet worden geopereerd. Er blijkt echter nog een optie. Haar niet opereren. Ik probeer het te verwerken waarbij ik afwisselend mijn eigen emoties en pijn en de pijn die mijn moeder nu heeft tegen elkaar afweeg. De kans dat mijn moeder een zware operatie, zoals een heupoperatie, overleeft, wordt als “niet heel groot” geschat door de chirurg. Mijn moeder was herstellende van een griep en had net ook nog een blaasontsteking opgelopen. En ook zelfs als zij geluk zou hebben en het zou overleven dan was het vervolgtraject zeer onaantrekkelijk. Mijn dementerende moeder zou niet weten dat zij lang zou moeten herstellen en zij zou telkens haar been overbelasten en de revalidatie zou daardoor wellicht eindeloos voortslepen en misschien alsnog eindigen met haar dood ten gevolge van complicaties. Tegelijkertijd hoorde ik echter de schriele stem van mijn moeder in mijn hoofd: “Ik wil leven, ik wil nog niet dood.”

Mijn moeder ligt in haar bed in het verzorgingstehuis met een hoge dosis morfine. Iedereen van het personeel is bijzonder aardig en sommigen van hen zijn ook geëmotioneerd door wat er onvermijdelijk gaat gebeuren. Ik bereid mij voor op de dood van mijn moeder. Ik denk aan de begrafenis die gaat komen, de weinige familieleden van haar generatie die nog in leven zijn. Ik probeer bij mijn emoties te komen, maar voel eigenlijk niets. Ik denk aan mijn moeder die naast mij zat op de bank toen ik een jaar of 11 of 12 was terwijl ik met de koorts van een griepje onder een dekentje lag. Hoe voelde zij zich toen?

De stervende verliest dag na dag zijn uiterlijke menselijke trekken. De wangen vallen in, de ogen liggen steeds dieper in de kassen en het ademhalen wordt steeds moeizamer. Op een gegeven moment rest er alleen nog het lichaam dat gestaag doorgaat met in en uitademen. In de roes van de morfine en de pijnstillers, is zij zo ver naar binnen gekeerd dat wij in de wereld die doorgaat haar niet meer kunnen bereiken. Euthanasie heeft een naam gekregen en ik weet nu nog minder dan voorheen wat ik er van vind. Ik mis mijn moeder en ik twijfel nog elke dag aan de beslissing die ik toen in het tijdsbestek van een uur moest nemen. Ik heb haar veel leed bespaard, maar wat heeft zij of ik daar aan nu zij er niet meer is?

Maurice Crul is hoogleraar Onderwijs en Diversiteit aan de Vrije Universiteit Amsterdam en de Erasmus Universiteit Rotterdam.

Nu u hier toch bent...

Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.

Vertel mij meer!
- Advertentie -