3.8 C
Amsterdam

Goed dat ambtenaren protesteren

Lody van de Kamp
Lody van de Kamp
Rabbijn en publicist.

Lees meer

Eigenlijk vind ik het helemaal niet zo belangrijk welke kant van het conflict de protesterende ambtenaren van het ministerie van Buitenlandse Zaken kiezen. Zijn zij voor een staakt-het-vuren? Roepen zij From the river to the sea? Of moet er korte metten gemaakt worden met Hamas?

Natuurlijk vind ik het meer dan plezierig wanneer zij keuzes maken die ook de mijne zouden zijn. Maar nu doet dit er even niet zo toe. Voor mij is het belangrijkste dat zij ervoor kiezen om achter hun bureau op te staan en buiten op de stoep gaan zitten. Dit doen ze omdat ze aan hun bazen willen laten weten dat ze het niet eens zijn met het gevoerde beleid.

Waarom is dit belangrijk? Inderdaad, omdat het ambtenaren zijn.

Aan het begin van de Tweede Wereldoorlog is in ons land genoegzaam bekend wat er in Duitsland met de Joden gebeurt. Na de aanvallen op de Joodse bevolking en het in brand steken van hun synagogen tijdens de Kristallnacht in november 1938 wisten meer dan tienduizend Joodse vluchtelingen het toen nog veilige Nederland te bereiken.

In mei 1941 is ons land een jaar bezet. De Duitsers willen weten waar die tachtigduizend Joden, die de stad Amsterdam in die tijd rijk is, wonen. Ambtenaren van de gemeente Amsterdam bedienen de bezetter op zijn wenken.

Diezelfde maand verschijnt een plattegrond van de stad, die de geschiedenis ingaat als de ‘stippenkaart’. Cijfers in blauw geven de aantallen Joden per buurt weer. Cijfers in rood geven de niet-Joden in die buurt weer. En elke stip op de kaart staat voor tien Joden.

Bovenaan de kaart wordt met grote letters vermeld dat dit overzicht van ‘Verspreiding van de Joden over de Gemeente’ is verzorgd door het Bureau Statistiek der Gemeente Amsterdam, de huidige Afdeling Onderzoek en Statistiek van de gemeente.

Het was een fluitje van een cent om de Joden uit hun huizen weg te halen en te deporteren

De volgzaamheid en welwillendheid van de ambtenaren op die plek in het gemeentelijk apparaat maakt het de nazi’s makkelijker. Het is voor hen, nog geen jaar later, met de stippenkaart in de hand een fluitje van een cent om de Joden uit hun huizen weg te halen en te deporteren.

Er was volgzaamheid. Te weinig ambtenaren gingen toen ‘buiten op de stoep zitten’.

De Amsterdamse scholen krijgen in juli 1941 een brief van de door de bezetter aangestelde ’regeringscommissaris’, waarin hij de directeuren en rectors opdraagt hem een lijst van de Joodse leerlingen te verschaffen. Waarom? Om deze lijst door te sturen naar de Duitse autoriteiten. Het doel hiervan laat zich raden.

En ja hoor. De rectrix van het Gemeentelijk Lyceum voor Meisjes geeft direct gevolg aan deze opdracht. ‘In antwoord op Uw schrijven van 9 juli 1941 heb ik de eer U de volgende lijst van leerlingen ‘van Joodsche bloede’ te doen toekomen.’  U leest het goed. In antwoord op uw schrijven heb ik de eer… En dan volgen de namen van negenveertig Joodse meisjes die op haar school zijn ingeschreven.

Ook hier die ambtelijke welwillendheid, volgzaamheid en onderdanigheid.

In het jaar 2024 is dat dus anders. Ambtenaren doen hun mond open wanneer zij het niet eens zijn met het door hun bazen gevoerde beleid. En dat is – hoe dan ook – een goede zaak. Zolang zij dat maar doen binnen de grenzen die de ambtelijke reglementen toestaan.

In de aanwijzing over persoonlijke meningsuiting lezen we dat voor elke burger het grondrecht van vrije meningsuiting geldt. Dat geldt ook voor ambtenaren. Misschien met wat beperkingen, maar de vrijheden zijn er.

Wat de inhoud van de protesten betreft, die stemmen mij niet tot een onverdeelde blijdschap. Integendeel. Daarover ga ik graag de volgende keer op de stoep in gesprek. Nu is het goed om te zien dat beleid niet klakkeloos wordt gevolgd en uitgevoerd. Zoals toen.

Op dit moment wordt er nog steeds achter de schermen geformeerd door PVV, VVD, NSC en BBB. Ik houd mijn hart vast. Een klein lichtpuntje is dat we nu weten dat er op de departementen mensen werken die als het moet hun stem laten horen.

Nu u hier toch bent...

Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.

Vertel mij meer!
- Advertentie -