Met de verkiezingen van 7 juni hebben de Turken zich bereid getoond de Koerdische kwestie op te lossen. Maar dan wel via parlementaire weg; zonder gewapende strijd. Wil de HDP haar succes (13,1 procent van de stemmen) verzilveren, dan kan ze niet anders dan krachtig afstand nemen van de terroristische organisatie PKK. De partij heeft een hechte band met die organisatie en steekt dat niet onder stoelen of banken.
Turkije maakte twee weken geleden week, met een opkomst van 87 procent, een historische verkiezing mee in haar parlementaire geschiedenis. Bijna niemand – ook de Koerden zelf niet – had verwacht dat de linkse pro-Koerdische partij HDP met 80 zetels in het parlement zou komen. Daarmee moest president Erdoğan wel uit zijn droom van een sultanregime ontwaken.
60 procent van de Turkse bevolking haalde opgelucht adem omdat de president met zijn autocratische beleid van afgelopen twee jaar Turkije naar de afgrond bracht. Door te claimen dat hij, en niemand anders, bepaalt of de Centrale Bank de rente wel of niet verhoogt, te verordonneren wat in het nieuws komt, wie er gearresteerd moet worden, wat vrouwen wel en niet mogen doen, hoeveel kinderen zij moeten baren en wie wel of geen moslim is.
Erdoğan hoort als president onafhankelijk te zijn. Maar dat was en is hij zeker niet. Ondanks de Grondwet voerde Erdoğan de afgelopen maanden campagne voor de AKP, terwijl hij het vredesproces met de Koerden van de afgelopen twee jaar stil legde.
Logisch misschien, bekeken vanuit het oogpunt van Erdoğan, want de toegenomen steun voor de HDP was juist mede het gevolg van dat vredesproces. De HDP bleek zich tijdens dit proces stevig te kunnen organiseren, zo erkende ook de voormalige vice-minister president Beşir Atalay tijdens een tv-interview. De HDP-slogan “Erdoğan, wij zorgen dat jij geen president wordt” heeft de partij veel stemmen van Turkse linkse democraten en liberalen opgeleverd. Uitspraken van Erdoğan over de Koerdische kwestie als “in Turkije is er geen Koerdisch probleem” hebben daarentegen de conservatieve Koerdische AKP-stemmer verjaagd van de AKP naar de HDP. In bijna alle provincies van Zuidoost-Turkije waarin de AKP eerder grootste partij was, is de HDP nu met absolute meerderheid de grootste partij geworden.
Het einde van de autocratie lijkt te danken aan de groeiende steun voor de HDP en het besef bij de bevolking dat alleen coalities voortaan een verzekering vormen voor de Turkse democratie en rechtsstaat. Want zonder deze partij zou de AKP met 338 zetels in het parlement een absolute meerderheid hebben gehad – alle 80 zetels van de HDP zouden immers naar de AKP zijn gegaan als de HDP de, belachelijk hoge, kiesdrempel van 10 procent niet had gehaald.
De Turken laten daarmee voor het eerst zien dat zij bereid zijn de HDP te steunen mits de oplossingen voor de Koerdische kwestie binnen het parlement wordt gezocht en niet gepaard gaat met gewapende strijd.
Helaas heeft de PKK al kort na de verkiezingen laten weten dat ze nooit gehoor zal geven aan de oproep daartoe van de HDP en Öcalan. Dat vormt een groot gevaar voor de HDP, maar ook voor Turkije, om de Koerdische kwestie via democratische wegen op te lossen. Als de HDP een partij van heel Turkije wil zijn – en dat is ook het motto van partijleider Demirtaş – dan moet ze nu krachtig afstand nemen van de PKK en haar gewapende strijd. Anders zal de HDP bij de eerstvolgende verkiezingen worden afgestraft en de hoge kiesdrempel niet halen; de HDP heeft hier – getalsmatig – immers altijd ook Turkse stemmen voor nodig.
Dit opiniestuk is op 19 juni gepubliceerd in Het Parool.
Mehmet Cerit is hoofdredacteur van Zaman Vandaag en Zaman Hollanda. Volg hem op Twitter: @Ceritm
Nu u hier toch bent...
Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.
Vertel mij meer!