‘De maan kan ons beiden voeden’, zeg ik tegen mijn zwartharige tegenstander met bruine ogen. Het is een cruciaal moment tijdens een potje ‘Risk’. Een bordspel waarbij je met dobbelstenen en manschappen de hele wereld, maan en oceanen moet veroveren. Hij kijkt me wantrouwend aan. In het verleden zijn we al een paar keer flink gebotst in het spel. Dus mijn woorden, een handreiking van een gewaagde opponent, neemt hij serieus.
We beseffen beiden dat onze wederzijdse drive, de ultieme vernietiging van de ander, niet in ons eigen belang is. Er doen nog meer spelers mee aan het spel. Als twee honden vechten om een been, gaat de derde ermee heen. We zouden broederlijk samen kunnen spannen tegenover een andere, nog veel sterkere opponent of bondgenootschap later in het spel.Uiteindelijk overwinnen emoties en historisch wantrouwen en gaat hij in de aanval. Een fatale misrekening. Ik wis hem met al mijn kracht niet alleen van de maan, maar ook van de aardbodem en de zeeën. Hoe zoet die uitroeiing ook was, in de volgende ronde word ik met gemak overrompeld en blijft er ook van mij niks over.
‘De maan kan ons beiden voeden’, zeg ik nog tegen hem op de bank. ‘Ja, maar hoe kan ik jou ooit vertrouwen Tayfun, je hebt me te vaak bedrogen.’ Ik lach, want hij spreekt de waarheid.
‘Als mensen goed kunnen schrijven, dan kunnen ze ook goed denken.’
Het waren leuke tijden met bordspellen in de Amsterdamse Kinkerbuurt. We leerden als Turkse gettobroeders de fijne kneepjes van diplomatie, manipulatie en politiek. Je moet natuurlijk een beetje geluk hebben, maar met geslepenheid kan je ook ver komen.
Tien jaar later is de context veranderd, maar ook in Den Haag worden spelletjes gespeeld. Ik zit met Koerden en Surinamers aan tafel. We spelen ‘30 Seconds’, waarbij je een kaart trekt met vijf woorden, die je compagnon moet raden op basis van instructies waarin die woorden zelf niet mogen voorkomen. Simpel voorbeeld: Huis. Een gebouw waar je in woont? Ander voorbeeld. Vis. Het is vlees noch … En dit dus met vijf woorden in dertig seconden. Heerlijk en grappig om die hersenen te horen kraken onder druk.
Best intimiderend ook. Want je moet de Nederlandse taal goed onder de knie hebben om uiteindelijk te winnen. En als je daar niet goed in bent, is het uiteraard niet fijn om dit spel te spelen. Toevallig zag ik op Facebook een citaat van de Britse schrijver George Orwell voorbijkomen: ‘Als mensen goed kunnen schrijven, dan kunnen ze ook goed denken. En als ze niet goed kunnen denken, dan zullen anderen het denkwerk voor hun doen.’
Sinds een aantal jaar speel ik ook ‘30 Seconds’ met mijn Turkse vrienden. Het is spannend, competitief en mooi om te zien hoe creatief we kunnen zijn. Een leerzaam spel, waarbij ook dure woorden de revue passeren. Soms voelt het voor mij echt alsof ik mijn Nederlandse taalachterstand aan het inhalen ben. Precies dezelfde motivatie had ik in 2007 om een abonnement te nemen op de Volkskrant.
Nederland voelt als een spel, dat we – genoodzaakt – in segregatie spelen. De taal is een machtig middel. Een wapen in de handen van de babbelende en schrijvende klasse. Taal kan mensen uitsluiten, maar kan ook helend, inclusief en zoet zijn. Hoe vaak speel jij ‘Risk’ of ‘30 Seconds’ met mensen die niet op jou lijken?
Nu u hier toch bent...
Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.
Vertel mij meer!