De burgers van Myanmar verdienen zonder meer bewondering voor hun moed en de volharding waarmee zij de straat zijn opgegaan. Ze protesteren tegen de met leugens gelegitimeerde coup van het leger, dat het niet kon verkroppen dat zijn buikspreekpoppartij bij de laatste verkiezingen werd weggevaagd.
De junta heeft de woede van de inwoners duidelijk onderschat. Maar hebben zij met hun verzet ook kans van slagen?
Eerder zagen we een zelfde massale volksopstand in Wit-Rusland, waar dictator Aleksandr Loekasjenko even gewelddadig ingreep om zijn op verkiezingsfraude gebaseerde ‘zege’ in machtsbehoud te doen resulteren.
Ook daar ging men afgelopen herfst wekenlang met honderdduizenden de straat op, en gaf het regime geen krimp. Sinds de jaarwisseling lezen we er amper meer iets over in de krant – en dat is een veeg teken.
En hoe lang houden ze het in Rusland met hun protesten vol, waar Poetin zijn belangrijkste politieke opponent middels een schijnproces naar een strafkamp heeft gestuurd?
Minsk en Moskou konden op veel verbale veroordelingen uit westerse hoofdsteden rekenen, zoals dat nu ook geldt voor Myanmar. En dat in Washington inmiddels niet meer een autocraat aan de touwtjes trekt, die zich prima thuis voelde in de kringen van autocraten met bloed aan hun handen – des te meer als ze zijn wapens wilden kopen – is zeker een pluspunt, vergeleken bij voorheen.
Maar is het voldoende? Elke mogelijke VN-veroordeling wordt ook in het geval van Myanmar gegarandeerd door een veto van Xi Jinping en Poetin geblokkeerd. Geen buitenlandse inmenging, staatkundige soevereiniteit staat voorop. Dat is ook de politiek-juridische muur waarachter China zich aangaande de Oeigoeren verschuilt: dat gaat het buitenland niet aan. Hetzelfde geldt voor Hong Kong, dat inmiddels bijna volledig gelijkgeschakeld is.
In Minsk, Moskou en Myanmar kijkt de oppositie naar het Westen om steun. Maar waar kan die, behalve uit economische sancties, effectief uit bestaan? Extra dilemma: naarmate het Westen zich nadrukkelijker achter de Navalny’s schaart, kunnen hun bewegingen door het regime makkelijker als ‘buitenlandse agenten’ worden weggezet.
En bij de sterk gecensureerde pers, die in die landen voor velen onafhankelijke beeldvorming in de weg staat, sorteert die boodschap bij een deel van de bevolking beslist effect. Daarbij kan vaak ook makkelijk worden ingespeeld op nationale koloniale trauma’s inzake westerse ‘onbaatzuchtige’ interventies in het verleden. Een verwijzing naar Amerikaanse oliebelangen in Irak volstaat.
Dictators willen niet graag de macht verliezen, omdat zij dan ook snel hun leven verliezen. Het einde van Khadaffi sprak reeds Assad niet aan. Ook in Myanmar heeft het leger, juist door de harde lijn die het heeft ingezet en de eerste doden die daarbij zijn gevallen, het voor zichzelf moeilijker gemaakt om in te binden. De meeste dictators wijken slechts voor geweld.
Is geweld daarmee ook de enige uitweg voor de oppositie, geweld van binnenuit dan wel van buitenaf? Zolang niet een deel van politie en leger overlopen, dan wel een eigen guerrillaleger wordt geformeerd, is het eerste amper een optie. Ook tegencoup-pogingen met heimelijke steun van buitenaf halen weinig uit.
Militair geweld van buitenaf dan, zoals bij de Amerikaanse invasie in Irak? Afgezien van het feit dat dit zonder VN-mandaat gebeurde – waarin Moskou en Peking nu evenmin zullen instemmen – kon George W. Bush met zijn pretentie democratie te brengen niet op florissante resultaten wijzen.
Het debacle van 2003 in Irak een herhaling in Myanmar in de weg
En hoewel juist zowel in Wit-Rusland als in Myanmar – anders dan indertijd onder Saddam Hoessein – de bevolking luid en duidelijk haar democratische rechten opeist en de wereld om steun verzoekt, staat dát debacle van 2003 een herhaling in Myanmar nu in de weg.
Daar komt nog iets bij: niet de hele bevolking keert zich tegen de militaire staatsgreep. Dat heeft mede te maken met angst voor separatisme. Zoals de meeste niet-westerse landen is Myanmar etnisch en religieus verre van homogeen. Onder de oppervlakte broeien tal van conflicten tussen diverse bevolkingsgroepen.
Het leger wordt tegen die achtergrond door veel nationalisten gezien als een garantie voor het behoud van de staatkundige eenheid. Dat ook verklaart dat zelfs Nobelprijswinnaar Aung San Suu Kyi – een generaalsdochter – in de kwestie van de Rohingya’s zich achter de militairen schaarde.
Nu u hier toch bent...
Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.
Vertel mij meer!