‘Liever heimwee dan Holland’, zei de Nederlandse dichter Leo Vroman ooit, nadat hij was geëmigreerd naar de Verenigde Staten. Blijkbaar was Nederland missen beter dan er te zijn. Heimwee of niet, leven tussen twee landen levert in elk geval interessante inzichten op. ‘Je bent eigenlijk altijd een observant’, zei een vriend laatst. ‘Hier ben je een nieuwkomer, daar ben je niet meer thuis.’ Niet alleen zie je je nieuwe thuisland vaak scherper dan mensen die er zijn geboren en getogen, maar ook je moederland krijgt vaak een andere dimensie als je er niet meer woont.
Zo werd ik zelf pas echt Nederlander toen ik er weg was. Ik heb nog nooit zo vurig verlangd naar pindakaas, drop en een bruine boterham met kaas als toen ik in Tunesië woonde. Nieuws over de Oranjes, het Nederlands Elftal en zelfs het Nederlandse weerbericht volgde ik er op de voet. Maar ook andere dingen miste ik ineens met een verrassende intensiteit, zoals een bushalte met vertrektijden, de geur van herfstbladeren tijdens een boswandeling, of de vanzelfsprekendheid van verwarming als het koud is in huis.
Mijn man, die al weer jaren geleden de Middellandse Zeekust van Alexandrië verruilde voor de Noordzeekust van Den Haag, beleeft hier ondertussen precies hetzelfde. Geen wedstrijd van Mohamed Salah die hij mist, de Egyptische voetbalcompetitie volgt hij op de voet, hij heeft zelfs kookles van zijn zus en moeder gekregen om hier zijn geliefde koshary (Egyptische streetfood met rijst, pasta en linzen) en molokhia (een soort stevige spinaziesoep) te kunnen maken. Want ook hij mist ‘thuis’ met een onvermoede heftigheid. Een potje backgammon bij het café op de hoek. Een praatje met de buurjongen met wie je vanaf de kleuterschool bevriend was. Een winterwandeling langs de corniche, zonder jas.
In het vliegtuig op weg naar Egypte valt op dat iedereen er op zijn paasbest uitziet
Maar misschien nog wel intenser dan heimwee is het langverwachte bezoek aan de Heimat. Over een paar weken is het eindelijk zover, de reis die vorig jaar al is geboekt. Het helpt tegen heimwee, iets te hebben om naar uit te kijken, als de zon zich wekenlang niet laat zien. Al maanden van tevoren beginnen de eerste voorbereidingen. Terwijl in Egypte het menu wordt besproken, recepten worden uitgeprobeerd en plannen voor uitstapjes worden gemaakt, worden hier de kadootjes met grote zorg uitgekozen. Een stijltang voor de nichtjes, een sjaal voor moeder, een trui voor de broers. Je kan immers niet met lege handen verschijnen in het moederland. Want laten zien dat het goed met je gaat, dat hoort erbij, als je terug gaat naar huis.
Ik ken verhalen van een Nederlands-Pools gezin, dat op vakantie vlak voor de grens in Duitsland een dikke Mercedes huurde om maar goed voor de dag te komen. Ook in het vliegtuig op weg naar Egypte valt op dat iedereen er op zijn paasbest uitziet. Je pikt ze er zo uit, tussen de toeristen en zakenreizigers, de mensen die ook op weg zijn naar hun familie. Grote tassen vol kadootjes, koffers vol kaas, koffie en kleding. In Tunesië hebben ze zelfs een uitdrukking voor Frans-Tunesische vakantiegangers. ‘Les chez-nous-là-bas’, de ‘daarginds bij ons’ mensen. Om de zoveel zinnen valt immers wel weer een vergelijking met daar, waar het gras groener is, de huizen groter, de winkels voller, de croissants vetter.
Ons bezoek aan het (schoon)moederland komt inmiddels gelukkig steeds dichterbij. Nog één keer lopen mijn man en ik de lijst met kadootjes af. Hebben we alles? Zijn we niemand vergeten? Mijn man pakt een trui die voor mijn zwager bestemd was van de stapel, met het prijskaartje er nog aan. ‘Deze nemen we maar niet mee’, zegt hij na nadere inspectie. ‘Kijk maar: Made in Egypt.’
Nu u hier toch bent...
Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.
Vertel mij meer!