10.9 C
Amsterdam

Hoe eenzijdig wordt een slavernijmuseum?

Thomas von der Dunk
Thomas von der Dunk
Publicist. Cultuurhistoricus.

Lees meer

Hoe moeten we museaal omgaan met het Nederlandse slavernijverleden? Nu er in diverse steden speciale routes zijn uitgezet langs de patriciërshuizen van gewezen eigenaren danwel aandeelhouders van plantages in Suriname, en het Rijksmuseum zich opmaakt om over een paar jaar een speciale tentoonstelling aan dit onderwerp te wijden, begint die vraag te dringen. In het licht daarvan kan het leerzaam zijn om eens over de grens te kijken, bij andere gewezen Europese kolonisatoren, hoe men het daar aanpakt.

Afgelopen zomer was ik voor anderhalve week op vakantie in Engeland, specifieker: in de industriesteden van de Midlands. Dit voelde een beetje als een voorlopig laatste kans om het land nog in enige fatsoenlijke omstandigheden te bezoeken, voor daar straks de lemmingen rond Boris Johnson zich van de krijtrotsen in het Kanaal storten en met een No Deal-Brexit de complete chaos uitbreekt. Straks kom je daardoor in Dover maandenlang niet meer van het eiland af, en ofschoon veel Britten schijnen te denken dat de halve wereld niets liever zou willen dan altijd op dat verregende eiland te blijven, geldt dat voor de meeste Europeanen toch niet. In elk geval niet voor mij.

Op een inderdaad zeer regenachtige middag bezocht ik in Liverpool ook het International Slavery Museum, ondergebracht in een imposant pakhuis in de Royal Albert Docks. Liverpool was voor de Engelse slavenhandel wat Middelburg voor de Nederlandse was: de spil in het web. Dus de keuze voor deze stad, die bij ons vooral vanwege de Beatles bekend is geworden, was terecht, en ook het havengebied direct naast het stadscentrum is daarvoor een logische plek.

Ik ben er een uur of twee gebleven en kwam er, eerlijk gezegd, met gemengde gevoelens vandaan. Dat gold deels door een aantal praktische gebreken aan de inrichting, waarmee dit museum overigens verre van uniek is. Om te beginnen een uiterst rommelige opstelling en een onduidelijke route: bij een historisch museum, waar – anders dan in een kunstmuseum – meestal een verhaal centraal staat, moet dat verhaal dan ook duidelijk te volgen zijn. Dus je moet weten welke vitrine eerst komt, en welke daarna. Volstrekt onduidelijk.

Dat gold ook vaak voor de rol in dat verhaal van tal van opgestelde voorwerpen; een toelichting ontbrak, of vormde onderdeel van een soort zoekplaatje, waarbij het de nodige tijd vergde uit te vinden welk tekstbordje bij welk voorwerp hoorde. Een deel daarvan was bovendien slecht verlicht, en de tekst op die bordjes soms amper van normale ooghoogte leesbaar: te klein en veel te laag of hoog geplaatst. Je moest ervoor in de hurken of een (ontbrekende) ladder beklimmen. Museumdirecties schijnen soms in de veronderstelling te verkeren dat bezoekers mede voor ochtendgymnastiek naar een museum komen. Maar de meesten hunner doen hun kniebuigingen of rek-en-strekoefeningen toch bij voorbaat thuis.

Binnen alle ‘hoge’ beschavingen uit het verleden was slavernij volstrekt normaal

Daarnaast rees bij mij echter gaandeweg ook een belangrijk inhoudelijk punt van kritiek op, dat ook voor de Rijksmuseumplannen niet zonder relevantie is. Het museum noemt zich ‘International Slavery Museum’, maar beperkte zich uitsluitend tot de trans-Atlantische slavenhandel. Dat die in Liverpool centraal staat, is logisch, maar het ontbreken van enige mondiale context inzake de voorafgaande millennia is toch een tekort.

Zo wordt indirect gesuggereerd dat de slavernij een uitsluitend westers fenomeen was, met de slachtoffers alleen tot Afrikanen beperkt. Maar binnen alle ‘hoge’ beschavingen uit het verleden was slavernij volstrekt normaal, dat begint al met de oude Egyptenaren. Dit is essentieel voor een beter historisch begrip: de eeuwenlange, wereldwijde vanzelfsprekendheid van slavernij.

Al vele eeuwen voordat de eerste Portugese ontdekkingsreiziger voor de Afrikaanse kust opdook haalden Arabieren het continent leeg. Dat heeft daar ook tot op heden invloed op de raciale verhoudingen, zoals de zwarte gastarbeiders in Libië na de val van Khadaffi merkten, toen zij in dit nu van een dictatuur bevrijde land slechter af bleken. Of neem de Yezidi’s als slachtoffer van IS, dat zelfs een religieuze legitimatie aan hun slavernij wist te geven; precies zoals sommige christenen dat ooit ook deden, met de drie zonen van Noach als raciaal argument.

Zeker: dat raciale aspect, dat cruciaal was voor de legitimatie van de trans-Atlantische slavenhandel, speelde in het verleden niet overal een rol. Veel nieuwe slaven waren eenvoudigweg krijgsgevangenen, nadat het ene volk door een naburig ander was geknecht. In het Romeinse Rijk liepen hoogblonde Britse Kelten uit het noorden een even groot risico als zwarte Nubiërs uit het zuiden. Later had religie een legitimerende functie. De Ottomaanse galeien zaten vol met ontvoerde christenen, de Spaanse met dito moslims. Slechts bekering tot het ware geloof kon iemand dan soms van de roeiriemen vrijwaren.

Vaak wordt gesteld dat de plantageslavernij in de beide Amerika’s niet te vergelijken valt met alle andere vormen, en veel onmenselijker was. Dat valt te bezien. Op die galeien of in de kopermijnen maakten slaven het ook niet lang. En op de Romeinse latifundia – enorme, door slaven bewerkte landgoederen – verschilde de situatie vermoedelijk ook niet zoveel van die in Suriname. Straffen in geval van recalcitrantie waren er niet minder barbaars – na de opstand van Spartacus werden de overwonnen slaven als vanzelfsprekend stuk voor stuk gekruisigd.

Alleen: dit ligt allemaal veel langer terug, en daarom is de herinnering daaraan bij bezoekers van Romeinse villaruïnes verbleekt. Er zijn geen achterkleinkinderen van ex-slaven uit de Oudheid meer in leven, waarvan de gruwelijke verhalen opgetekend zijn. Er zijn veel minder voorwerpen van bewaard, en al helemaal weinig afbeeldingen. Dat verkleurt ons beeld en doet de mensonterende situatie op Amerikaanse plantages unieker lijken dan zij historisch in werkelijkheid was.

Nu u hier toch bent...

Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.

Vertel mij meer!
- Advertentie -