Ja, hoe is het om een leugenaar te zijn, een meervoudig leugenaar? Die vraag schoot afgelopen vrijdag door mij heen, toen Nieuwsuur de nieuwe Israëlische ambassadeur Svi Vapni voor een interview had gevraagd. Vriendelijk lachend debiteerde hij met een uitgestreken gezicht tegenover Jeroen Wollaars de ene grove leugen na de ander.
Dat Israël echt alles deed om Palestijnse burgers te sparen. Dat Israël nu serieus aan de slag ging om Gaza weer op te bouwen. Dat Israëlische militairen die het oorlogsrecht schonden heel serieus werden vervolgd. Dat kolonisten die op de Westelijke Jordaanoever eigenhandig Palestijnen verdreven, nu een halt zou worden toegeroepen. Netanyahu had het immers zelf gezegd.
Voor hoe onnozel versleet deze man het Nederlandse publiek? Voor even onnozel als Mona Keijzer? Want bij haar en haar evenmin met veel kennis van de wereld voorbij de eigen mestvaalt gezegende partijleidster gaan dit soort leugens er vast in als koek.
Bij het bewuste interview faalde de interviewer. Die kwam eigenlijk niet veel verder dan een wat sceptische blik en een gespeeld verbaasd: ‘Echt?’ Waarom werd dit heerschap niet hardhandig geconfronteerd met beeldmateriaal dat hem als leugenaar ontmaskert? Waarom werden hem niet de uitspraken van Israëlische kabinetsleden voorgelegd die openlijk voor etnische zuivering pleiten, met al het bijbehorende racistische en ontmenselijkende taalgebruik? Nu kreeg Vapni, doordat hem niet echt tegengas werd geboden, bij alle simpele zielen — zeg maar de Mona Keijzers onder ons — vrij spel.
Voor hoe onnozel versleet deze man het Nederlandse publiek?
Wat is het dat Wollaars daarvoor deed terugschrikken? Afspraken vooraf? Eisen van de ambassadeur over waar hij wel en niet over wenst te spreken — ‘en anders kom ik niet’? Hetzelfde waarmee ook Wilders steeds wegkomt: nooit een echt hard kritisch interview, omdat je anders straks misschien voor een pakkende quote wordt gepasseerd?
Of is het een vorm van overdreven beleefdheid, de behoefte om aardig gevonden te worden, een hang naar olympische neutraliteit — ‘de waarheid zal wel ergens in het midden liggen’ — die ertoe leidt dat leugenaars na afloop van zo’n interview in feite zelfs voor de grofste leugen keurig worden bedankt?
Of zou deze ambassadeur werkelijk zelf geloven dat hij de waarheid spreekt? Ja, zijn rol brengt met zich mee dat hij als spreekbuis van een moorddadig regime moet opereren, maar hij kan ook een andere baan zoeken. In Nederland namen ook ettelijke diplomaten ontslag omdat het leugenachtige wegkijken van het kabinet-Schoof, waar de Mona Keijzers de toon aangeven, niet langer voor hun rekening wilden nemen.
Hoe is het om een leugenaar te zijn? Die vraag zou ik ook wel eens aan Dilan Yesilgöz willen stellen — kom op, Jeroen! — wier halve politieke loopbaan op leugens is gebouwd, van nareizigers tot hypotheekrenteaftrek. Alleen mag dat in Den Haag omwille van de lieve formatievrede kennelijk niet luidop worden geconstateerd, zodat we in de bizarre situatie zijn beland dat Wijers zijn excuses moest aanbieden voor heel verstandige woorden die hij nooit heeft gezegd.
Yesilgöz’ onmiskenbare talent om na betrapping de beledigde majesteit en de vermoorde onschuld te spelen, maakt intussen ook bij partijgenoten school. Zie Mariëtte Paul, die één dag na de verkiezingen de uitzendlobby haar zin gaf, maar de suggestie van enige samenhang verontwaardigd als een ‘smerige gedachte’ van de hand wees.
De leugens van Yesilgöz op asielzoekersgebied vloeien uiteraard voort uit electorale motieven: de angst van de VVD voor de PVV, die de VVD nu al twintig jaar beheerst. De PVV-kiezer moet teruggewonnen worden door hem naar de mond te praten, en dat is menige leugen waard. Als mensen een asielcrisis voelen, dan is die er gewoon. Feiten volgens de onderbuik zijn óók feiten: dat wist al Henk Kamp. En nee, zo logen recent nog twee VVD-ministers, tegen een snoeihard AIVD-rapport in: die extreemrechtse relschoppers waren níet extreemrechts.
Hoe is het om een leugenaar te zijn? Deze leugens vloeien voort uit lafheid: de lafheid om xenofoob geweld te benoemen als wat het is. Het wrange: de prijs voor die lafheid wordt door bedreigde plaatselijke bestuurders betaald, want door gebrek aan Haagse rugdekking hebben de straatfascisten vrij spel. Het pikante: het zijn daarbij juist veel VVD-burgemeesters, in Doetinchem, Venlo en Lisse, die de heftigste anti-azc-intimidatie te verduren krijgen. Hoe bezien zij het wegkijken van hun labbekakkerige partijgenoten in Den Haag? Tijd voor een interview!
Nu u hier toch bent...
Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.
Vertel mij meer!

