Ineens dook het overal op: het middenveld. Liefst bewierookt met bijvoeglijk naamwoorden als moedig, radicaal, teder. We zagen het bij Natascha van Weezel met een pleidooi voor dialoog over Israël en Palestina: een ‘radicaal midden’. We zagen dezelfde woorden bij historicus Martin Bossenbroek die een einde wil aan de discussie over de erfenis uit de koloniën en in een oproep van filosofe Stine Jensen voor ‘baldadig teder atheïsme’ om het ‘seculiere middenveld’ te versterken.
Het zal niet verbazen dat ze alle drie menen tot het middenveld te horen, en dat ook het beste achten. Hun middenveld is normstellend. Ook vinden ze dat het bedreigd wordt door de flanken en er als buffer tegen moet dienen. Maar klopt dit zelfbeeld wel, en wie bevolkt dat middenveld dan?
Van Weezel ziet in een ‘radicaal’ maar ‘zacht’ middenveld de oplossing om de polarisatie in ons land over Israël en Palestina te vermijden. Dat klinkt mooi, maar als doel én uitkomst een eeuwig dialoog zonder eindpunt zijn, dan betekent dat een bestendigen van de status quo. Hetgeen in het voordeel werkt van de dominante macht, Israël. En zo kiest ze dus wel degelijk partij. Wat er echt aan de hand is? Nederland is wakkergeschud uit zijn eeuwigdurende liefde voor Israël. Veelal is dit gedaan door Nederlanders met een achtergrond in Noord-Afrika en het Midden-Oosten en met meer kennis en ervaring over het conflict. Dat het vervelend is om in je slaap te worden gestoord, mag echter geen reden zijn om anderen uit je middenveld te wensen. Het zou zomaar kunnen dat die nieuwe stem de redelijkheid zelf is. Gewoon, omdat deze zich baseert op internationaal recht.
‘Uiteraard moet naar het oude dominante discours zoals van hem, wel geluisterd worden’
Hetzelfde gebeurt bij Martin Bossenbroek, die zich fan van Van Weezel betuigt. Liever zou hij het helemaal niet meer hebben over de gevolgen van de slavernij voor nazaten. ‘Die strijd tussen elkaar uitsluitende narratieven moet stoppen.’ Daarmee bedoelt hij: het nieuwe verhaal van de nazaten en hun leed, dat mag niet klinken. Want uiteraard moet naar het oude dominante discours, zoals dat van hem, wel geluisterd worden.
En dan Stine Jensen. Zij voert een atheïstisch fundamentalistische kruistocht, terwijl Nederland al in meerderheid seculier is. Jensen kent haar geschiedenis niet, als ze schrijft: ‘Ik wachtte vergeefs op steun vanuit de humanistische of liberale hoek, van oudsher begaan met het lot van de ongelovigen, seculariteit en het openbaar onderwijs.’ Het is een kardinale misvatting dat het liberalisme niet opkwam voor gelovigen. Jensens opmerking tekent de verrechtsing van liberalisme van nu, dat intolerant is geworden over geloof. Want het was de liberaal Thorbecke met steun van verlichte liberalen die in 1848 in de grondwetswijziging liet opnemen dat alle godsdiensten hun eigen scholen mochten oprichten. Dit omdat de katholieke minderheid ernstig werd gediscrimineerd. Het waren ook de liberale politieke partijen die instemden met de gelijke overheidssteun voor publieke scholen en van alle denominaties. Toen snapten ze beter dat je anders de fundamenten van vrijheid van godsdienstuiting aantast.
Het is ook een misvatting dat religieuze orthodoxie tegen de wet is. Je mag homoseksualiteit op basis van je geweten afwijzen, je mag ritueel slachten op basis van Koran- en Torahteksten, en jongensbesnijdenis praktiseren. Wat niet mag is je wil met geweld opleggen. Ook dat was een uitgangspunt van het liberalen, omdat gedachtenpolitie hun niet paste.
Het middenveld van de drie schrijvers is dus niet neutraal, maar dominant, niet teder, maar intolerant, niet radicaal, maar conservatief. Het liefst laat het alles bij het oude zonder eigen privileges kwijt te raken. In de geschetste vorm zet het zich af tegen een nieuwe wereld. Het doet me heel erg denken aan De Wereld van Gisteren van Stefan Zweig, waarin liberalen en conservatieven in de vooroorlogse jaren zich steeds meer ergerden aan minderheden en links. Zweigs ideaal was het ‘idee van samenleven van verschillende volkeren in dezelfde ruimte, zonder vijandigheid, deze wijze grondregel dat je met wederzijds respect en door oprecht nagestreefde democratie verschillen in taal en herkomst kunt opheffen tot broederlijkheid’. Dat is wel heel wat anders dan ‘strijdbaar’ (aldus Jensen) je eigen gelijk willen halen.
De angstige middenvelders kunnen proberen, in plaats van de dominante macht te stutten, zich in te zetten om de democratie en gelijkheid te versterken. Want het echte gevaar schuilt zoals Zweig liet zien in de opkomst van extreemrechts.
Nu u hier toch bent...
Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.
Vertel mij meer!