10.2 C
Amsterdam

Kinderen op de A12

Lody van de Kamp
Lody van de Kamp
Rabbijn en publicist.

Lees meer

In de klas wordt gegniffeld. ‘Ik geef om jullie.’ Fred, de politieagent, herhaalt het nog maar eens. ‘Ja, ik geef om jullie. Zelf heb ik ook kinderen. Twee jonge dochters, ze zijn van jullie leeftijd. Ik weet wat jullie bezighoudt, wat jullie leuk vinden en wat jullie hartstikke stom vinden. En net zo goed als ik van mijn eigen kinderen houd, zo geef ik om jullie.’

Weer trekt een aantal van zijn luisteraars een gezicht. ‘Rot op’, klinkt het zachtjes in de klas. Fred staat op en loopt naar voren. Hij wijst op zijn handboeien en zijn busje pepperspray dat aan de koppel van zijn uniform hangt. ‘Ja, er zijn momenten dat ik hiermee moet dreigen of zelfs moet gebruiken. Dat is heel naar. Ook voor mij.’ Fred staat nu recht voor de drie jonge raddraaiers in de klas die weten hoe het voelt om geboeid de politiebus in te worden gestopt. ‘Maar ik geef om jullie. Omdat ik weet dat het met jullie leven zoveel beter kan gaan.’

Het woord is nu aan de jonge ex-crimineel die Fred vandaag mee heeft gebracht naar de les. Hij vertelt over zijn leven. Hoe het hem verging toen hij eenmaal ‘binnen’ zat. En hoe hij er uiteindelijk in is geslaagd zijn tot dan toe mislukte leven weer enigszins op de rails te krijgen. ‘Dat lukte alleen maar omdat er een smeris was die mij vertelde dat hij om me gaf, ondanks wat er met mij gebeurd was.’ De drie raddraaiers stappen aan het einde van de les op Fred af. Zij steken hun hand uit. Schuchter klinkt het: ‘Bedankt meneer.’

De A12 in Den Haag. Keer op keer klinkt door de megafoon de oproep van de politie om de rijbaan vrij te maken. De demonstranten weigeren te vertrekken. Met zachte drang proberen de aanwezige politiemensen de blokkade van de snelweg op te heffen. Dit gaat zo niet lukken. Na al die oproepen is het moment gekomen. Het gezag gaat handhaven. De burgers van ons land zijn voor het handhaven van de veiligheid, voor het garanderen van de openbare orde en voor optreden tegen de wettelijke overtredingen. Een laatste oproep: ‘U kunt uw protesten laten horen op het hiernaast gelegen Malieveld. De rijbaan wordt nu vrijgemaakt.’ De met stokken en schilden getooide ME dringt nu langzaam naar voren. Het waterkanon draait de weg op. De handhaver verricht zijn taak. Ook het recht om te demonstreren kent net als ieder ander grondrecht zijn grenzen. En die grens is hier: ‘Vrijheid, behoudens ieders verantwoordelijkheid volgens de wet.’

Fred wordt nooit boos op demonstranten of hooligans

Vandaag staat Fred hier in de voorste gelederen van de ME. Het is hem niet elke dag gegeven om voor een klas met kinderen te staan. De commando’s klinken. Met opgeheven wapenstok loopt hij met de collega’s rechts en links van hem naar voren. Boven het hoofd richt de straalpijp van het kanon zich op de mensenmassa die nog steeds op het wegdek zit.

Fred staat nu oog in oog met de mensen voor hem. En dan ziet hij dat kind. Tien, twaalf jaar? Wie haalt het in vredesnaam in zijn hoofd om de eigen kinderen mee te nemen naar deze plek. Demonstreren mag. Niemand ontzegt welke burger dan ook dat recht van demonstratie. Net zo goed als niemand ontkent dat op zekere momenten de orde gehandhaafd moet worden. Ja, ook kinderen mogen hun stem laten horen. Maar hier? De eigen kinderen, zo jong als ze zijn, in gevaar brengen? In die luttele seconden voor het handhavingsmoment ziet hij de klas voor zich. Wie is degene die om kinderen geeft? Die papa en mama die hun zoontje of dochtertje meenemen naar dit protest, uit zorgen voor de toekomst van deze wereld? Of Fred die weet hoe kwetsbaar kinderen zijn?

Fred wordt nooit boos op demonstranten of hooligans waarmee hij tijdens zijn ME-dienst wordt geconfronteerd. Hij heeft voldoende professionaliteit om gewoon zijn werk te doen. Vandaag is het anders. Zijn schrik maakt plaats voor boosheid. Hij denkt aan die collega die verdrietig terugkwam op het bureau, nadat ze moest helpen bij de uithuisplaatsing van een kind. Zij heeft die dag haar dienst niet afgemaakt. Even trok ze het niet meer. Want ook die collega geeft om kinderen. Of die andere collega die nu al twee jaar thuis zit met PTSS, na een afschuwelijk incident waarbij jonge kinderen betrokken waren. Ook hij was iemand die juist voor dit werk koos omdat hij om het welzijn van kinderen geeft.

Fred is boos. Heel erg boos. Het loopt allemaal goed af. Het verkeer op de A12 komt weer op gang. In de verte lopen de vader en moeder met het jonge ding aan de hand met hun opgerolde spandoek de stad in. Het is deze keer allemaal goed afgelopen. Maar de hemel verhoede wanneer dat een keer niet zo is. Fred is boos. Terecht.

Wij maken ons zorgen over onze aarde van morgen. Maar waarom dan niet om die heel kwetsbaren onder ons, als burgers van onze aarde van vandaag?

Nu u hier toch bent...

Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.

Vertel mij meer!
- Advertentie -