6.3 C
Amsterdam

Krijgt Desi Bouterse ooit een eigen standbeeld?

Thomas von der Dunk
Thomas von der Dunk
Publicist. Cultuurhistoricus.

Lees meer

Heeft de Surinaams-Nederlandse gemeenschap nu haar eigen Céline? Een auteur die goede boeken schrijft maar foute politieke opvattingen huldigt? ‘Besmette’ auteurs: daar kan inmiddels postuum ook Dante over meepraten, nu in een recente editie zijn Hel van huidige helden gezuiverd is.

Louis-Ferdinand Céline (1894-1961), die dezer dagen de kranten haalde omdat een reeks gestolen manuscripten van zijn hand is teruggevonden, geldt als een van de grootste Franse romanschrijvers uit de twintigste eeuw. Alleen had hij als uitgesproken antisemiet zijn sympathie voor de nazi’s niet onder stoelen of banken gestoken. Kon na Auschwitz zo iemand nog wel worden gelezen? Kon zo iemand nog wel met staatsprijzen worden gelauwerd?

Hij moet, vanwege dat soort vragen, na 1945 menig Frans bibliothecaris en menig Frans prijscomité op gezette tijden buikpijn hebben bezorgd.

Buikpijn: dat moet ook de jury hebben gekregen die de Prijs der Nederlandse Letteren aan Astrid Roemer had toegekend, nadat zij van de opvattingen van de beoogde laureaat over de verdiensten van Desi Bouterse kennis had genomen. Voor alle duidelijkheid: Bouterse is uiteraard geen Hitler – en zelfs geen Assad.

Dat maakt het voor de nabestaanden van de Novembermoorden niet minder pijnlijk, en daarmee ook voor de jury van de toegekende prijs. Temeer daar een en ander, gezien Roemers leeftijd – 74 – niet op het conto van jeugdige onbezonnenheid en onwetendheid (de meerderheid van de Surinamers was nog niet geboren toen Bouterse zijn coup pleegde) geschreven kan worden.

De ‘oplossing’ die nu in België gekozen is, is in elk geval van typisch Nederlands poldermodel. Bij onverkort doorgaan van de feestelijkheden, inclusief uitreiking door de koning van België, vreest men voor een rel.

Onder het ook in de sportwereld populaire motto dat men kunst en moraal scheiden moet, wordt de prijs niet ingetrokken: die is voor Roemers literaire werk. Maar ze wordt niet aan haar uitgereikt, want dan komt ook automatisch Roemer zélf in beeld, en dat is niet meer de bedoeling.

Hoe zal men over een halve eeuw tegen Bouterse aankijken?

Misschien is het zinnig toch eens nader op haar opvattingen in te gaan, de reden waarom zij Bouterse als ‘onvergetelijk moedig’ heeft betiteld en hij volgens haar ooit een standbeeld zal krijgen. Ik laat dan even buiten beschouwing dat zij ten onrechte de betrokkenheid van Bouterse bij de Novembermoorden ontkent.

Afgaande op het stuk van Kees Broere in de Volkskrant van 6 augustus is voor Roemer de kern van Bouterses standbeeldwaardigheid dat het hem gelukt is ‘ondanks massieve tegenwerking een dekolonisatieproces op gang te krijgen dat helaas mijn geboorteland nog meer heeft verarmd, maar het bewustzijn van onze burgers enorm heeft verrijkt’. Daarbij speelt ook de angst een rol dat de zwarte Surinamers nu met president Chan Santokhi tegen de Hindoestanen het onderspit zullen delven.

Waar gehakt wordt, vallen spaanders – dat zegt Roemer weliswaar net niet, omdat zij de rol van Bouterse bij het hakwerk ontkent. Maar het is wel de kern van de langdurige verering van veel antikoloniale zwarte vrijheidsstrijders – denk aan Mobutu in Zaïre of Mugabe in Zimbabwe – en Bouterse is er inderdaad in geslaagd om zichzelf als zodanig neer te zetten. En hoe harder Den Haag hem bekritiseerde, hoe meer hij die rol met verve spelen kon.

Met dat toekomstige standbeeld kaart Roemer een interessant punt aan. Zo’n standbeeld komt er meestal pas (ver) na iemands dood. Hoe zal men over een halve eeuw tegen Bouterse aankijken? Zeker is dat veel van de sacrosancte stamvaders van Europese naties, die zich ooit van een buitenlandse overheerser wisten te bevrijden, ook bloed aan hun handen hebben. Ook Willem van Oranje, ja. Later was dat geen bezwaar voor een standbeeld: de verdienste voor ‘s lands vrijheid telde zwaarder.

Andere tijden, andere zeden. Stel dat Bouterse twee eeuwen geleden met geweld aan de macht was gekomen, en vervolgens Suriname zich in die twee eeuwen tot een stabiel land had ontwikkeld. Dan was er inderdaad best kans geweest dat hij, omdat hij zich als eerste Surinaamse heerser niet door de ex-kolonisator had laten kisten, nu als vader des vaderlands zou zijn geëerd. De Novembermoorden zouden tot een klein smetje op zijn blazoen zijn gereduceerd.

Zijn en Roemers pech: hij leeft nu.

Nu u hier toch bent...

Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.

Vertel mij meer!
- Advertentie -