9.4 C
Amsterdam

Mag racisme niet maar seksisme wel?

Thomas von der Dunk
Thomas von der Dunk
Publicist. Cultuurhistoricus.

Lees meer

De komst van Sinterklaas zorgt sinds een aantal jaren voor ongekende opwinding in dit land. Niet bij kinderen, maar bij volwassenen. Een groeiende groep Nederlanders maakt bezwaar tegen de figuur van Zwarte Piet, omdat zij die in de Amerikaanse blackface-traditie zien staan. Het gaat daarbij zowel om de ridiculisering van zwarten als om het door schmink suggereren van een andere huidskleur als zodanig: ‘Mijn huidskleur is geen kostuum.’

Dat roept een interessante vraag op: geldt dat ook voor het geslacht? Zijn ook de geslachtsdelen ‘geen kostuum’? Hoe staat het dus met travestie? Ook daarbij wordt immers met identiteit gespeeld en wordt identiteit in zekere zin geridiculiseerd, ook al heeft dat historisch deels een andere achtergrond. Mannen die zich als vrouw verkleden – dat was in een ver verleden schering en inslag op het toneel, toen actrices zeldzaam waren of zelfs volledig ongepast gevonden werden.

Omgekeerd wordt in opera’s vandaag de rol van knapen, vanwege de daarvoor noodzakelijke hoge en krachtige stem, meestal door vrouwen vervuld, omdat castraten – waarover men ooit veelvuldig beschikte – nu uit den boze zijn. Met de inzet van jongens zonder baard in de keel krijg je bovendien wegens onregelmatige arbeidstijden en late bedtijden snel met de kinderbescherming te doen. Vrouwen die zich als mannen vermommen – dat gebeurde vroeger buiten het toneel ook af en toe als ze met de hen toegewezen maatschappelijke rol op het tweede plan ontevreden waren, en in plaats van naar de keuken naar de wijde wereld snakten.

Als het om huidskleur gaat, staat men vooral in de theaterwereld regelmatig voor moeizame dilemma’s. Wat te doen met een stuk uit het klassieke repertoire waarin een zwarte voorkomt, zeker als de desbetreffende figuur niet vrij is van negatieve clichés, zoals bij Shakespeares Othello? Moet men die rol dan ‘witten’ omdat die figuur nu als onacceptabel racistisch ervaren wordt? En zo nee, moet die rol dan door een zwarte gespeeld worden, of juist niet? Met het eerste wordt de strekking van het stuk natuurlijk gewijzigd en dus de intentie van de auteur verminkt, waardoor ook de geschiedenis geweld wordt aangedaan. Aan een zeventiende-eeuws schilderij veranderen we immers evenmin iets als de zwarte page naast de witte dame ons niet aanstaat – dat is nu eenmaal een historisch document. Of moeten we zo’n stuk dan überhaupt niet meer opvoeren en zo’n schilderij niet meer tonen? En geldt dat dan eveneens voor pakweg Romeinse reliëfs waarop de Germanen als achterlijke barbaren worden weergegeven – of voor Arabische voorstellingen waarop Afrikaanse slaven fungeren?

Afgelopen herfst was ik samen met een schoolvriend in de Amsterdamse Stopera voor een uitvoering van Mozarts Zauberflöte. Die is – om het in hedendaagse termen te gieten – politiek tamelijk incorrect, zowel op het punt van ras als van geslacht. Tegenover Sarastro, die als tempelpriester het Goede vertegenwoordigt, staat de Koningin der Nacht als incarnatie van het Kwaad. De teksten uit de eerste hoek zijn niet mals: ‘Een vrouw doet weinig, kletst veel’ of ‘Een man moet jullie vrouwenharten leiden’. Het leidde regelmatig tot enig gegniffel in de zaal.

Een bijrol is weggelegd voor de Moor Monostatos, een soort opperslaaf van de tempel, die als zeer boosaardig wordt neergezet. Hij probeert de lelieblanke prinses Pamina te versieren en als die niets van hem wil weten, vraagt hij, in Mozarts tekst: ‘Waarom beef je? Voor mijn zwarte huid?’ Even eerder zingt de buitengeslotene verbitterd: ‘Und ich soll die Liebe meiden / Weil ein Schwarzer hässlich ist / Ist mir denn kein Herz gegeben? Bin ich nicht von Fleisch und Blut?’

Bij deze uitvoering waren die teksten gewijzigd en was Monostatos niet langer meer een Moor, maar was hij in een soort afzichtelijke Weinstein veranderd; zijn morsige karakter werd benadrukt door een slechtzittend colbert en een loshangende stropdas. Aan de denigrerende teksten over vrouwen was daarentegen niets veranderd. Dat roept automatisch een heel cruciale maatschappelijke vraag op: waarom? Zijn seksistische clichés minder erg dan raciale? In beide gevallen gaat het om een inmiddels als gênant ervaren vertoon van blanke/mannelijke superioriteit. Het MeToo-debat wordt immers met weinig minder heftigheid gevoerd dan dat over Zwarte Piet.

Natuurlijk kan men in het concrete geval van deze opera argumenteren dat het ‘witten’ van Monostatos veel minder ingrijpend is, omdat zijn optreden in het verhaal secundair is. Wie bij een opvoering van de Zauberflöte van het contrast tussen de goede Sarastro en de boosaardige Koningin der Nacht af wil, laat weinig meer van het stuk over. Maar toch geloof ik dat er meer aan de hand is. En dat de crux is dat MeToo in de kern over onszelf gaat, over iets bínnen de Europese cultuur en Zwarte Piet over de relatie tussen Europa en de rest van de wereld.

Over ongelijke man-vrouw-verhoudingen voelen we ons minder bezwaard dan over ongelijke raciale verhoudingen. In het laatste geval kijkt, met het westerse kolonialisme in het historisch geheugen, de buitenwereld kritisch over onze schouders mee. Terwijl in diezelfde buitenwereld, zeker in meer traditionele samenlevingen, de man-vrouwverhoudingen vaak juist nog veel beroerder zijn dan bij ons. Anders gezegd: een zwarte voelt zich in Afrika niet als zwarte gediscrimineerd, maar een vrouw in de Arabische wereld als vrouw al snel wel.

Dat laatste werpt een heel interessant licht op de universaliteit van enkele graag als universeel betitelde waarden – en op een bepaald soort groepsdenken, waarbij clichés over sommige groepen wél en over andere níet acceptabel zijn. Als het in plaats van Zwarte Piet ‘Moffenpiet’ zou zijn, was er minder protest. Ook dat is iets van: wij Europeanen onder elkaar. De paradox is: terwijl men door anti-zwarte clichés te lijf te gaan groepsdenken wil bestrijden, zondert men zich – door het over andere clichés niet te hebben – eigenlijk weer als Europeanen indirect van de anderen af.

Nu u hier toch bent...

Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.

Vertel mij meer!
- Advertentie -