6.7 C
Amsterdam

In vredesnaam, staak die oorlog

Lody van de Kamp
Lody van de Kamp
Rabbijn en publicist.

Lees meer

‘Maar wat voor werk kon uw vader in de groentetuin bij Auschwitz al doen in de barre Poolse oorlogswinters bij een temperatuur van min 15 of min 20 graden?’ Ik heb Lion Tokkie aan de telefoon. Lion is historicus en voorzitter van de Stichting Holocaustkampen.

Ooit had ik hem verteld dat mijn vader weinig sprak over zijn jaren in Auschwitz. ‘Ja, ik moest in de buurt van Auschwitz in de groentetuinen werken van het werkkamp Gleiwitz-II. En daar had ik het niet zo erg. Wanneer de nazi’s even niet keken, kon ik altijd wel een paar wortels of wat aardappels achteroverdrukken. ’s Avonds deelden we die dan met de andere jongens in onze barak.’

‘Meneer Van de Kamp, uw vader heeft u met dat verhaal van die groentetuinen maar een beetje van zijn waarheid verteld’, vervolgt Lion zijn verhaal. ‘De nu opgedoken documenten vertellen mij dat hij óók hier en daar eventjes in de groentetuinen heeft gewerkt. Maar in het satellietkamp van Auschwitz, Gleiwitz-II, waar hij was opgesloten, staan enorme fabriekshallen. In uw vaders tijd werden deze door de gevangenen gebouwd. Daarna werd door deze zelfde arme sloebers in die fabrieken, onder de meest erbarmelijke omstandigheden, koolstof en cokes geproduceerd. Dat hij daar ook zijn aandeel moest leveren aan de oorlogsindustrie heeft hij u nooit verteld. Door veel van de overlevenden werd na hun terugkeer over alles gezwegen.’

Jarenlang dacht ik te weten waarom mijn vader niet sprak. Ik kende genoeg leeftijdsgenoten in mijn omgeving met ouders met eenzelfde oorlogsgeschiedenis als onderduikers en kampoverlevenden. Bij hen thuis werd wél gepraat. Wat mij betreft, veel te veel. Het ging alleen maar over die oorlog. Kinderen kregen op die manier de hele ballast van kampsyndromen en trauma’s over zich heen. Zo werd een nieuwe naoorlogse generatie gevormd die op die manier bijna vanzelfsprekend belast werd door de ouders met de ellende van vijf oorlogsjaren en de gevolgen daarvan. Zo ging dat. Mijn vader wilde zijn kinderen dit besparen.

‘Opeens begrijp ik dat er nog een reden was voor mijn vaders zwijgen’

Na een lange voorbereidingstijd was het deze maand eindelijk zover. Met alle noodzakelijke documenten uit al die archieven die hij doorzocht had, liep ik samen met Lion Tokkie op de plaatsen waar thuis nooit over werd gesproken. We begonnen op het perron van Kosel, een klein stationnetje zo’n tachtig kilometer vóór Auschwitz. Van de zeventienhonderd mensen die in het Nederlandse Westerbork in de trein werden gestopt, werden alle mannen tussen de vijftien en vijftig hier de wagons uitgejaagd. De trein reed daarna door met de vrouwen, kinderen en bejaarden, op weg naar de gaskamers. ‘Jouw vader ging van hieruit naar zijn eerste kamp, Sint Annaberg. Anderen kwamen in Blechhammer terecht, ook een ‘Arbeitslager‘ in de buurt,’ vertelde Lion mij.

Blechhammer ligt verstopt midden in het bos. We lopen over de kale vlakte waar ooit de duizenden gevangenen ’s ochtends stonden om geteld te worden voordat zij werden afgemarcheerd naar hun werk. Aan de rand van de vlakte staat het crematorium uit het kamp nog recht overeind. Net zoals delen van de omheiningen en de wachttorens die het vluchten onmogelijk maakten.

In Gleiwitz-II staan we een uur later voor die gigantische fabrieken waarin de slaven onder de meest afgrijslijke omstandigheden al ploeterend hun dagen doorbrachten, in de hoop dat zij aan het einde van die dag nog in leven waren.

Op de Joodse begraafplaats in de stad Gleiwitz zelf zijn de contouren van een massagraf zichtbaar. ‘Ook hier ligt een stuk geschiedenis van uw vader van tachtig jaar geleden. Hier was het waar uw vader de door de nazi’s vermoorde medegevangenen rond de bevrijding van de kampen moest helpen begraven.’

Lion staat naast mij bij het monument dat het massagraf markeert. Opeens, op deze plek, begrijp ik dat er nog een reden was voor mijn vaders zwijgen. Wat wij de afgelopen dagen hebben gezien, is zo onvoorstelbaar, zo afschuwelijk, zo onbeschrijfelijk dat het ook niet te vertellen was. Bij terugkeer in het nog maar net bevrijde Nederland kon er door mijn vader alleen maar gezwegen worden. Behalve dan over dat werk in de groentetuin, wat maar een fragmentje is van wat hij werkelijk heeft moeten doormaken.

Die jaren in en rond Auschwitz lieten diepe sporen na. Trauma’s en kampsyndromen. De prijs die de gewone mens betaalt voor de onmenselijkheid van oorlog. Een prijs die het praten onmogelijk maakt.

Terugvliegend naar huis wist ik wat de enige boodschap is van deze korte reis. Oorlog is niets anders dan getraumatiseerde overlevenden, onherstelbare geestelijke verwondingen door pijn, verdriet, angsten en uitzichtloosheid. Oorlog is niets meer dan het ultieme verlies op deze wereld. Dat geldt voor Gleiwitz, Blechhammer, Auschwitz en Sobibor. Dat geldt voor Soedan, Jemen, Gaza en al die andere oorlogshaarden op onze brandende aardbol. Voor al die plekken lijkt het dat er alleen maar een getraumatiseerde toekomst is weggelegd. Niets anders. Tenzij.

Tenzij wij de onmenselijke beelden ter harte nemen die het Polen van tachtig jaar mij de afgelopen dagen hebben laten zien. In vredesnaam, staak die oorlog.

Nu u hier toch bent...

Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.

Vertel mij meer!
- Advertentie -