8.2 C
Amsterdam

Op eieren lopen in Turkije, waar elk gesprek voelt als een test

Tayfun Balcik
Tayfun Balcik
Journalist en historicus.

Lees meer

Sinds 8 augustus verblijf ik in Armenië, als participant van een door de Armeens-Nederlandse onderneemster Anush Avetisyan opgezette handelsmissie. Een week daarvoor was ik in Turkije, het land waar mijn ouders zijn geboren en waar ik sinds de zomer van 2016 niet meer ben geweest. Eerlijk is eerlijk, ik vond het spannend.

Elke stap die ik zet, elk gesprek dat ik heb, het voelt als een test. Wat kan ik wel bespreken, wat niet? En dat verschilt per persoon. Geboren in een Turks-soennitische familie, zijn de interacties die ik heb met ‘de anderen’ (Armeniërs, Koerden, alevieten) uitzonderingen op de regel. En diegenen die ik dan spreek, zijn meestal mensen die al openstaan voor dialoog. De bruggenbouwers. Toch spreek ik via-via mensen die in hun leven nooit naar een dialoogbijeenkomst zouden komen.

Zo ontmoet ik in Istanbul een hardwerkende ondernemer. Hij heeft jarenlang in een hostel gewerkt en runt nu een goedlopend café in hartje Beyoglu, in het centrum van de stad. We ontbijten samen. Ik vraag hem, op de klassiek Turkse wijze (‘Memleket nere?’), waar zijn rootsliggen. Wanneer hij het oostelijk gelegen ‘Nusaybin’ noemt, kijk ik hem ernstig aan.

Ik denk aan de beelden van de oorlog tussen Koerdische strijders en het Turkse leger die in 2016 daar heeft gewoed. En ik hoef alleen maar te vragen of er iets met zijn familie is gebeurd en hij steekt direct een vlammend betoog af tegen de huidige regering. Met grote ogen vertelt hij over het verbranden van mensen in kelders. Ik probeer nog het wankele vredesproces in te brengen, als iets dat moet terugkeren. Maar dat wordt gelijk afgewimpeld als kiezersbedrog door de regering.

Bij zulke emotionele uitlatingen is mijn rol vooral die van een luisterend oor. Het overgrote deel van mijn Turkse familie in Ankara heeft zulke onderdrukking nooit ervaren. Integendeel, zij staan aan de geprivilegieerde kant van het Koerdische conflict met de Turkse staat.

Pas in het vliegtuig naar Armenië was mijn angst voor alles wat met Turkije te maken had enigszins voorbij

Uiteraard ontmoet ik ook mijn familie in Turkije. Mijn tantes en ooms hebben een boerenachtergrond. Ze zijn allemaal in een dorp geboren en trokken naar de stad of, in het geval van mijn ouders, nog verder naar Europa voor werk. Sommigen volgen mijn activiteiten via sociale media, en bijna elk gesprek volgt een vast patroon. Nadat we elkaar hebben omhelsd en gekust, en wanneer standaard is gevraagd wanneer ik ga trouwen, begint het kruisverhoor:

’Nou Tayfun, vertel eens, wat voor werk doe je?’
Ontwijkend: ‘Ik houd me bezig met dialoog.’

‘Wat voor dialoog?’
‘Met mensen.’
‘Wie zijn deze mensen?’
‘Mensen met wie wij weinig contact hebben in het dagelijks leven: Koerden, Armeniërs en alevieten.’

Na het noemen van deze groepen kan het snel gaan. ‘Wat, Armeniërs!? Wat heb je met hen te doen?’ Of: ‘Met Koerden en alevieten hebben we geen problemen. Wel met terroristen. En met hen voer je geen dialoog, die bestrijd je.’ Dit jaar gebruikte ik het nieuws – gebracht door president Recep Tayyip Erdogan – dat er een Syrisch-christelijke kerk in Istanbul wordt gebouwd als argument.

‘Kijk, onze president laat een christelijke kerk bouwen, wat vinden jullie daarvan dan? Als hij het doet, geen probleem, maar het is wel een probleem als ik met deze mensen praat. Maar dat werd door mijn gesprekspartner toch als wat anders geïnterpreteerd. En toen waren we al gearriveerd bij de hamamin Haymana.

In Ankara verbleef ik niet lang. En iedereen vroeg aan mij: ‘Waar ga je heen?’ Ik durfde niet te vertellen dat mijn bestemming Armenië was. ‘Naar het oosten, hier en daar, misschien Trabzon’, was mijn technisch niet onjuiste antwoord. Het voelde niet fijn om steeds zo geniepig te doen. Toch wilde ik liever het zekere voor het onzekere nemen.

Pas in het vliegtuig naar Armenië was mijn angst voor alles wat met Turkije te maken had enigszins voorbij. Die opluchting was echter van korte duur. Nu begon de angst voor het Turk-zijn in Hayastan (Armenië). Daarover gaat mijn volgende column…

 

Nu u hier toch bent...

Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.

Vertel mij meer!
- Advertentie -