Als de staat niet in staat is om haar eigen wetten te handhaven, staat uiteindelijk de staat zelf op het spel. Dat geldt zowel in het klein als in het groot. In het klein zagen we dat afgelopen weekend in Nederland, waar hooligans door uit naam van Zwarte Piet met geweld te dreigen, in diverse steden demonstraties van tegenstanders onmogelijk maakten, terwijl voor dat laatste toestemming was verleend. Ofschoon men uit de affaire met de blokkeer-Friezen van vorig jaar lering had kunnen trekken door de nodige voorzorgsmaatregelen te nemen, was dat duidelijk onvoldoende gebeurd. Zo regeerde niet de staat, maar de straat.
Dat het zo uit de hand liep, valt niet los te zien van de lafheid van de Nederlandse regeringscoalitie, die in het Zwarte Piet-debat maar geen stelling durfde te nemen. Dat geldt vooral voor de VVD en het CDA, waar onder een deel van de achterban het PVV-sentiment van de ‘bedreigde Nederlandse identiteit’ welig tiert. VVD-fractievoorzitter Dijkhoff, nog verder naar rechts afgedwaald, is al bij voorbaat voor het potentiële geweld gecapituleerd en wil, om het volkssentiment niet te tarten, dergelijke demonstraties in de toekomst zelfs gaan verbieden.
Op zo’n moment blijkt Rutte weer eens letterlijk een waardeloze, want een waardenloze premier: een rol voor zichzelf om het steeds verder escalerende conflict tussen beide kampen in goede banen te leiden, ziet hij niet weggelegd. De samenleving moet het maar oplossen. Het is niet voor het eerst dat hij ons bij morele vraagstukken in de steek laat als het gesundes Volksempfinden met werkelijk liberale principes botst. Ook aan de vuurwerkdiscussie wenst zijn regering zich niet te branden: de gemeentebesturen zoeken het zelf maar uit, voor landelijke inperking van de knaltraditie heet geen draagvlak te bestaan. Alleen bij de afschaffing van de dividendbelasting deed draagvlak er niet toe; toen volstonden een jaar lang Ruttes eigen vezels.
Wat hij in elk geval te weinig in zijn vezels voelde, was dat de politiek zich niet aan het debat over Zwarte Piet kan onttrekken en dat Nederland meer is dan een B.V. Banen zijn niet het enige dat in het leven telt. En de onwil en het mentale onvermogen om ook in morele zin een sturende rol te spelen, wreekt zich nu. De raddraaiers van zaterdag zagen in het wegkijken van de regering een vrijbrief voor eigenrichting. Niet toevallig liep het beter in die steden, zoals Zaandam, waar het gemeentebestuur de kemphanen vooraf bij elkaar had weten te brengen.
Wat een wankelmoedige rechtshandhaving, die ruimte voor eigenrichting schept, in het groot betekent, zagen we de afgelopen weken in Pakistan. De nieuwe president Khan had zijn verkiezingszege gedeeltelijk te danken aan het paaien van ultra-orthodoxe moslims, die van de zogenaamde blasfemiewet hun absolute politieke prioriteit hadden gemaakt. Nu dreigt hij voor hun dreigementen bezwijken in de zaak van de acht jaar in de dodencel opgesloten Asia Bibi.
De kwestie drukt ons op drie dingen. Ten eerste op de grote gevaren waaraan christenen in een aantal streng-islamitische landen zijn blootgesteld vanwege het ‘foute geloof’. Dat lot treft overigens niet alleen christenen – ook aanhangers van andere religies, of moslims die tot een andere dan de dominante stroming behoren, worden in zulke landen zwaar gediscrimineerd, als ze niet al eveneens bij het minste of geringste in levensgevaar kunnen raken. Het is niet zonder reden dat velen van hen een seculiere dictatuur, zelfs eentje van de ergste soort, prefereren boven een orthodox-islamitische democratie. Het verklaart de steun die Assad nog steeds onder grote delen van de Syrische bevolking geniet; Saddam kon indertijd in Irak op hetzelfde bogen. En wat hun persoonlijke bewegingsvrijheid betreft zijn veel vrouwen in het huidige sjiitische Irak inderdaad slechter af.
Ten tweede confronteert de casus-Bibi ons met onze eígen morele standvastigheid. Graag verkondigt het Westen dat het een vrijhaven voor vervolgden is. Durft het nu ook de woede van de extremisten ginds te trotseren door Bibi asiel aan te bieden? Niet geheel toevallig maken daarvoor zich nu in Nederland in elk geval de confessionele partijen sterk, nu het om geloofsgenoten gaat. Blijft dat ook als een en ander straks economische repercussies krijgt, omdat de weinig standvastige Khan, als gevangene van de extremisten, zich gedwongen ziet tot boycotmaatregelen? En als vervolgens individuele Nederlanders ter plekke gevaar lopen, omdat een razende meute haar woede op hen koelt? Voor de eigen ambassade ginds heeft Den Haag al voorzorgsmaatregelen genomen, maar daarnaast lijkt mij toch ook een nadrukkelijk negatief reisadvies op z’n plaats. Nogal wat landgenoten zijn merkwaardig naïef, zoals reeds dat fataal afgelopen fietsavontuur in Tadzjikistan van deze zomer bewijst.
En ten derde wordt het misschien tijd om eens wat kritischer naar de ‘natuurlijke’ bondgenoten van het Westen te kijken, tegen de achtergrond van de daarmee samenhangende partijkeuze in het geopolitieke conflict in het Midden-Oosten. De afgelopen decennia stond het Westen als bijna vanzelfsprekend aan de kant van Saoedi-Arabië en Pakistan, in hun conflicten met Iran en India. Zeker: ook Iran verdient op dit moment niet bepaald een omarming, gezien de vermoedelijk in opdracht van het regime gepleegde moordaanslagen op dissidenten in Europa, waaronder ook in Nederland.
Maar op z’n laatst, sinds de afslachting van journalist Khashoggi moet toch duidelijk zijn dat Riyad geen haar beter is. En ofschoon het Westen in het geval van Islamabad versus Delhi slechts indirect partij voor de eerste kiest, worden de Pakistani zeker sinds 9/11 door Washington – net als de Saoedi’s – een belangrijke bondgenoot in de strijd tegen het terrorisme, terwijl al-Qaeda en IS ideologisch in hoge mate juist vanuit deze beide landen zijn gevoed.
Nu u hier toch bent...
Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.
Vertel mij meer!