7.6 C
Amsterdam

Religie is leedvermaak voor talkshows

Thijl Sunier
Thijl Sunier
Antropoloog. Hoogleraar Islam in Europese Samenlevingen aan de Vrije Universiteit Amsterdam. Voorzitter van de Netherlands Interuniversity School for Islamic Studies.

Lees meer

Christians-Muslims-peace.jpg
Foto: © AP

De afrekencultuur, ”weg met alles”, was van oorsprong een PVV-dingetje, maar het afgelopen jaar is het mainstream geworden. Ik realiseerde me dat naar aanleiding van twee onlangs verschenen films, de speelfilm Knielen op een bed violen, gebaseerd op het gelijknamige boek van Jan Siebelink, en de documentaire Na de zomer. Beide films gaan over het streng gereformeerde Nederlandse volksdeel. Het boek van Siebelink uit 2005 vertelt het verhaal van een jongen die met zijn geloof worstelt. Het is een aangrijpend relaas uiteraard met als decor de tamelijk gesloten gemeenschap waar de hoofdpersoon deel van uitmaakt. Maar het mooie van het boek is dat Siebelink in staat is de gelaagdheid en de ingewikkeldheid van het leven weer te geven. Hij laat zien dat het allemaal niet zo simpel ligt als je leeft in een samenleving die jouw opvattingen eigenlijk niet accepteert. Het boek laat ook zien dat religieuze overtuiging niet alleen te maken heeft met rationele motieven, maar ook samenhangt met emotie, familiebanden en herinneringen. Geen platte zwart-wit-tegenstelling tussen ”verlichten” en ”godsdienstfanaten”. Maar in de film over dit verhaal is vrijwel niets overgebleven van die ingewikkeldheid en kan de kijker zien waar godsdienstfanatisme en religieuze waanzin toe leidt. Zo werd er ook in talkshows over de film gesproken: hoe kan zo’n man toch zo de weg kwijtraken? ”Wat goed dat wij normaal zijn.” ”Gelukkig is dit een uitstervend ras.” En meer in die trant.

Een zelfde gevoel bekroop me bij de discussie naar aanleiding van de documentaire Na de zomer, waarin een paar jonge mensen uit gereformeerde gezinnen wordt gevolgd tijdens een belangrijke fase in hun leven. Ze nemen na het examen afscheid van hun vertrouwde omgeving en gaan studeren, komen in aanraking met het universitaire leven, met de grote stad en met de wijde wereld. Het is een mooi portret over jonge mensen met hun zekerheden en onzekerheden. Het gaat over de dilemma’s en de verwarring waarmee de hoofdpersonen te maken krijgen. Maar de reacties op de documentaire waren niet mals. ”In wat voor afschuwelijke wereld leven deze jongeren!” Twee van de hoofdrolspelers waren te gast bij Jinek en hoewel het interview niet onsympathiek was, hoorde je ook hier de verbijstering en het medelijden door alles heen.

We kunnen dit soort reacties natuurlijk moeiteloos vergelijken met de opvattingen over moslims. Ik bedoel hier niet de discussie over radicalisering. Ik dacht aan het besluit van de HEMA om paaseieren voortaan ”zoekeieren” te noemen. Het gaat me niet om de lawine aan verontwaardigde commentaren over ”de zoveelste aanval op onze cultuur”; het gaat me om het besluit zelf. Ongetwijfeld is het goed bedoeld van de HEMA, maar erachter zit het idee dat mensen met religieuze opvattingen zo volledig van de wereld zijn dat ze niet in staat zijn om rationeel na te denken en we ze moeten helpen met een chocolade-ei om de pijn te verzachten. Eenzelfde soort opvatting kwam ik vorig jaar tijdens de vastenmaand ramadan tegen in een interview met een moslim die uitlegde wat vasten betekent. De interviewer bleef zich maar verbazen over dit exotische gebruik. ”Hoe kun je dat volhouden als iedereen om je heen eet?” Je zou denken dat men er nu wel aan gewend is dat moslims eens per jaar een maand vasten, maar nee.

Allemaal niet zo belangrijke onderwerpen in deze heftige tijden? Toch wel. De voorbeelden hierboven hebben met elkaar gemeen dat religie, religieuze overtuiging niet alleen als een overblijfsel uit een andere tijd wordt gezien, maar als een rare hersenkronkel. Wat me trof was de verwondering dat er in onze ‘vrije wereld’ waarin je zelf helemaal mag uitmaken wat je doet, mensen zijn die zich in een religieus keurslijf laten dwingen. Dat kan niet vrijwillig zijn, daar moet dwang achter zitten. En als het dan toch een vrijwillige keuze is, dan moet er iets niet goed zitten in hun hoofd.

Deze opvattingen over religieuze overtuiging zijn niet nieuw. Het idee dat mensen die voor religie kiezen ergens onderweg zijn verdwaald en vastgelopen, horen we al jaren. Ook zijn het altijd de mensen met een religieuze overtuiging die iets uit te leggen hebben. Wat nieuw is, is de toon. We kunnen ons verbazen over religieus exotisme, maar een religieus wereldbeeld heeft ons niets te bieden. Weg ermee! 

In de discussie naar aanleiding van het besluit van de regering om salafisme niet te verbieden, komt die afrekencultuur duidelijk naar voren. We kunnen mensen niet verbieden een bepaalde religieuze overtuiging te hebben, maar we gaan hen ook niet serieus nemen. We gaan hen zeker niet laten meedenken over het voorkomen van radicalisering. Dat is op dit moment de algemene opvatting. Onverstandig en contraproductief wat mij betreft.

Thijl Sunier is hoogleraar Antropologie aan de Vrije Universiteit Amsterdam, redacteur van het wetenschappelijke tijdschrift Journal of Muslims in Europe en voorzitter van de Netherlands Interuniversity School for Islamic Studies.

Nu u hier toch bent...

Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.

Vertel mij meer!
- Advertentie -